Voka: ’42 procent van de waardecreatie van bedrijven vloeit naar de overheid’
Ondernemingen realiseren ruim 60 procent van het bbp, heeft Voka berekend. “Ze zijn de belangrijkste bron van de welvaartsgroei”, zegt Karl Collaerts van het Voka Kenniscentrum. “Maar van de toegevoegde waarde die bedrijven genereren, vloeit wel 42 procent naar de overheid.”
Voka publiceert onder de titel Ondernemingen stutten de welvaartsstaat een studie over de grote bijdrage van de bedrijven tot de Belgische welvaart. Waarom?
KARL COLLAERTS. “Om aan te tonen dat ondernemingen de grootste bron van onze welvaartsgroei zijn. In 2017 bedroeg het Belgische bruto binnenlands product ongeveer 440 miljard euro. 61 procent daarvan kwam van ondernemingen. Regelmatig wordt het beeld gecreëerd dat ondernemingen maar beperkt bijdragen aan de financiering van collectieve goederen en diensten. Dat blijkt dan bijvoorbeeld uit een analyse van de vennootschapsbelasting van bepaalde individuele vennootschappen in een bepaald jaar. Het resultaat daarvan wordt vaak veralgemeend. Zo ontstaat een vertekend beeld. Om een gefundeerd oordeel te vellen, is het aangewezen alle belastingen en bijdragen vervat in de toegevoegde waarde van vennootschappen in rekening te nemen. Dat zijn naast de vennootschapsbelasting ook de werkgeversbijdragen, belastingen zoals de onroerende voorheffing, de ingehouden bedrijfsvoorheffing en de werknemersbijdragen.
“En wat blijkt? Ondernemingen staan jaarlijks gemiddeld iets meer dan 42 procent van hun netto toegevoegde waarde af ter financiering van collectieve goederen en diensten. Er gaat met andere woorden meer naartoe dan naar de nettovergoedingen van werknemers, die goed zijn voor 36,4 procent. De financiers ten slotte ontvangen gemiddeld een vijfde van de waardecreatie, dus veel minder dan de werknemers en de overheid.”
Die verhoudingen zijn de voorbije jaren niet echt gewijzigd. Is dat niet vreemd, gezien de taxshift en de hervorming van de vennootschapsbelasting?
COLLAERTS. “We hebben dat ook vastgesteld dat die relatieve aandelen de voorbije zeven jaar niet fundamenteel gewijzigd zijn. Ze schommelen weliswaar van jaar tot jaar, door het samenspel van conjuncturele factoren en beleidsingrepen. Tussen 2010 en 2015 is de gemiddelde belastingdruk met bijna 2 procentpunt gestegen. In 2016 was er echter een duidelijke daling: het aandeel van de werkgeversbijdragen en de bedrijfsvoorheffing daalden. Daar is het positieve gevolg van de eerste fase van de taxshift op de lastendruk op arbeid zichtbaar. In 2017 steeg de globale lastendruk opnieuw licht. Dat was onder andere het gevolg van de versnelde voorafbetalingen in de vennootschapsbelasting.”
In vergelijking met de gemiddelde bijdrage in landen als Nederland, Duitsland en de Scandinavische landen droegen onze ondernemingen in 2017 ongeveer 5 miljard euro van de toegevoegde meer af aan de overheid. Vanwaar dat verschil?
COLLAERTS. “Ons heel hoge overheidsbeslag gaat gepaard met een hoge belastingdruk. Daar komt bij dat de overheid in veel domeinen minder ‘waar voor dat geld’ biedt dan in de genoemde landen. Een versterking van de overheidsefficiëntie is dus ook een belangrijk thema.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier