Voedselprijzen zullen met minstens een derde stijgen
De torenhoge gasprijzen sijpelen ook door in de voedselprijzen. Kunstmest wordt schaars, want voor de productie is veel gas nodig. Dat vreet aan de oogsten en jaagt nu al de voedselprijzen omhoog. Het voorjaar wordt de eerste cruciale test.
In 2008 (financiële crisis) en 2011 (Arabische Lente) vormden fel gestegen voedselprijzen de voorbode voor wereldwijde schokken. Ook 2022 wordt volgens diverse sectorkenners een woelig jaar. De voedselprijzen zitten opnieuw sterk in de lift. De Food Price Index van de FAO, de landbouworganisatie van de Verenigde Naties, meet de schommelingen in prijzen van landbouwgrondstoffen, zoals tarwe, soja en melkpoeder. Begin januari was die korf 23 procent duurder dan begin 2021.
De echte schok komt wellicht pas vanaf het voorjaar. Want de prijsverhogingen die er nu al zijn, houden nog nauwelijks rekening met de sterk gestegen prijzen van kunstmest. De prijs daarvan is in een jaar verdrievoudigd. En dat heeft veel te maken met de fenomenale stijging van de gasprijzen. Eén derde van kunstmest bestaat uit ammoniak, en gas betekent driekwart van de productiekosten van ammoniak. Het is een cruciale grondstof, want zonder ammoniak zou de wereldbevolking niet zijn gegroeid tot 7,8 miljard mensen.
Zonder ammoniak komt de voedselvoorziening in het gedrang. Maar in september vorig jaar beperkte BASF in Antwerpen zijn productie van ammoniak. Onrendabel gezien de hoge gasprijzen, was de motivering. Ondertussen is de situatie al wat rechtgetrokken. “We hebben de productie van ammoniak slechts tijdelijk gereduceerd door de hoge gasprijzen”, zegt woordvoerder Fanny Heyndrickx. “Vandaag draait de productie weer op volle toeren.” Ook het Finse Yara, dat in zijn filiaal in nabij Bergen in 2020 nog 382.000 ton ammoniak produceerde, bouwde die activiteit tijdelijk af.
Minder opbrengst
“De Belgische meststoffenbedrijven hebben hun productie op peil gehouden door de import van ammoniak”, zegt Peter Jaeken, de secretaris-generaal van de sectorfederatie Belfertil. “Veel zal de volgende maanden afhangen van de weersomstandigheden, de impact van covid-19 op de transportsector en het gebruik- en aankoopgedrag van de landbouwers.”
‘Mocht de krapte op de markt ervoor zorgen dat veel landbouwers niet beleverd kunnen worden, dan komen we in een zeer delicate situatie’
Niek Depoorter, Arvesta
Toch is het landbouwwereldje geenszins gerust. Vanaf maart begint de eerste piekperiode van de bemesting, met de voorjaarsteelten. “Wij schatten dat het verbruik van kunstmest met 10 tot 15 procent kan dalen”, zegt Niek Depoorter, directeur land- en tuinbouw bij Arvesta. Het filiaal van de Boerenbondholding MRBB is de Belgische marktleider voor de toelevering aan de landbouw. “Dat kan een probleem zijn, want voor sommige teelten leidt het nauwelijks of niet toepassen van die bemesting tot een drastische daling van de opbrengst per hectare. De landbouwer moet dus wel kunstmest gebruiken, ondanks de hoge prijzen. Mocht de krapte op de markt ervoor zorgen dat veel landbouwers niet beleverd kunnen worden, dan komen we in een zeer delicate situatie.”
Hogere kunstmestkosten vertalen zich dus in minder oogstopbrengsten. In het zuidelijk halfrond, waar het nu zomert, zijn er al aanwijzingen van schaarsere oogsten. Niek Depoorter nuanceert weliswaar eventuele doemscenario’s. “Dat zijn doorgaans regio’s met zwakkere logistieke en liquide middelen. In onze professionele Belgische landbouwsector denk ik niet dat er een groot risico op een mindere oogst is. Maar de teelt wordt wel een pak duurder. De duurdere kunstmeststoffen alleen al betekenen voor tarwe bijvoorbeeld een stijging met een vijfde van de totale kostprijs. En dat is zonder de andere gestegen kosten, zoals energie en arbeid.”
Voor de landbouw- en milieueconoom Jeroen Buysse (UGent) “is het niet zeker dat de boeren de gestegen productiekosten ook kunnen doorrekenen aan de eindconsument. Vandaag zien we bijvoorbeeld dat de prijzen van melk en boter historisch hoog zijn, terwijl de varkensprijzen te laag zijn. Voor beide teelten zijn nochtans de productiekosten fel gestegen.” Karl Maes, een landbouwer uit het West-Vlaamse Lendelede en bestuurder bij de vzw De Mestverwerkers, is er minder gerust in. “2022 wordt een cruciaal jaar voor de voedselvoorziening. De voedselprijzen stegen nu al 10 tot 20 procent. Daarin zit nog niet de gestegen prijs van de kunstmest. Dat betekent zeker nog eens 10 tot 15 procent extra.”
Dierlijke mest
Mest is dus plots in trek. Dat bevestigt ook Friedrich Willms, algemeen directeur van een veilingplatform voor mest in het Duitse Vechta. Dat initiatief in de Duitse deelstaat Nedersaksen startte een jaar geleden. Landbouwers met mestoverschotten kunnen die op het veilingplatform verkopen aan landbouwers met tekorten. “Ik geloof niet in een horrorscenario van onbetaalbaar voedsel. Maar we moeten heel waakzaam zijn”, waarschuwt Willms. “Rundvlees en tarwe worden duurder. Vanaf maart zal de stijging nog versnellen, omdat er te weinig mest is. En dan praat ik niet eens over mislukte oogsten. Want planten die te weinig bemesting krijgen, groeien minder en zijn ook kwetsbaarder voor allerlei aandoeningen. Dat kan heel zwaar wegen op de broodprijs. Tarwe die te weinig bemest wordt, is van onvoldoende kwaliteit voor broodproductie.”
‘Sommige boeren hebben al hun volledige voorraad dierlijke mest gekocht voor het seizoen 2023’
Friedrich Willms, Duits mestveilingplatform
Vorige week woensdag werd 30.000 ton mest via het veilingplatform aangeboden. Het aantal bezoekers verdubbelde de jongste weken. “Wij handelen alleen in dierlijke mest”, verduidelijkt Willms. “De belangstelling daarvoor groeit. Boeren die vandaag kippenmest – de meest vruchtbare soort – aanbieden, krijgen daar geld voor. In 2017 bijvoorbeeld moesten ze nog betalen om van hun kippenmest af te raken. Er zijn zelfs boeren die vandaag al een volledige voorraad mest hebben gekocht voor het seizoen van 2023”.
Vlaanderen
Is dierlijke mest ook in Vlaanderen aan een renaissance toe? Al decennialang wordt het gebruik van dierlijke mest beperkt, wegens de nitraatvervuiling in het water. En Vlaanderen is, net als sommige gebieden in Duitsland, het verst verwijderd van de doelstellingen van de nitraatrichtlijn van de Europese Commissie.
“Op de meeste percelen die in aanmerking komen voor het gebruik van dierlijke mest, worden de bemestingsnormen in Vlaanderen reeds maximaal ingevuld. Voor veel teelten kun je dus geen extra dierlijke mest gebruiken”, verduidelijkt Koen Desimpelaere van de Vlaamse Landmaatschappij. Die overheidsinstelling waakt over de correcte toepassing van de mestwetgeving in Vlaanderen en maakt het mestbeleid. “Voor teelten waarvoor dierlijke mest minder vaak gebruikt wordt, zoals granen (circa 12 procent van het landbouwareaal), kunnen de stijgende kunstmestprijzen mogelijk wel leiden tot meer gebruik van dierlijke mest. Maar voor het bemesten van graan moet je specifieke emissiearme technieken gebruiken. Dat gebeurt al veel. Maar juist doseren is iets moeilijker met dierlijke dan met kunstmest.”
Vlaanderen heeft voorlopig geen mestveiling, zoals in Duitsland. Over prijsvorming in mesthandel is evenmin veel geweten. “Voor kippenmest en stalmest wordt wel eens betaald. Dat is mest van hoge kwaliteit, die ook wordt geëxporteerd”, zegt Desimpelaere. “Maar voor vloeibare varkensmest moet de varkenshouder bijbetalen.”
Twee derde van de Vlaamse dierlijke mest kwam vorig jaar op Vlaamse landbouwgrond terecht. Eén derde trok naar het buitenland, maar dan in verwerkte vorm, vooral naar Frankrijk en Nederland. Een van die mestverwerkers is Karl Maes. “De uitvoer is iets gestegen”, merkt hij. “In Frankrijk is er al lang een stijgende vraag, maar heel langzaam. We spreken nu over prijsstijgingen van 10 tot 15 procent per ton voor organische meststoffen. Dat lijkt misschien veel, maar de prijs van de kunstmest is dus verdrievoudigd.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier