Terwijl Belgische voedingsbedrijven het goed doen, groeit in hun schaduw een ecosysteem aan machinebouwers die onze voedselketens automatiseren. Hoewel die Belgische machinebouwers weinig bekend zijn, zijn hun machines vaak wereldleiders in hun niche. De sector is volop aan het consolideren.
Het zijn woelige tijden voor de Belgische voedingsindustrie. Terwijl een speler als Lotus hoge toppen scheert, kwam de frietkampioen Clarebout Potatoes deze zomer in handen van een Amerikaans bedrijf. De sector groeit en consolideert dus. In het kielzog van de voedingsbedrijven groeien de Belgische machinebouwers die werken met voeding. Denk aan machines die de voedselproductie automatiseren en werken met specifieke kennis, gaande van hygiëne tot het exact wegen van bepaalde ingrediënten.
België herbergt wereldleiders in die sector, die nog vaak verborgen kampioenen blijven. Net als de voedingsindustrie waaraan die bedrijven leveren, zitten de spelers in een fase van consolidatie. Schaalvergrotingen in de voedingsindustrie dwingen machinebouwers om mee te groeien en samen te hokken.
Aardappelindustrie
Het West-Vlaamse Sticomax zit volop in zo’n consolidatiegolf. De West-Vlaamse machinebouwer werkt, met de steun van Vybros Capital Partners van de familie Vande Vyvere, aan een agressieve buy-and-buildstrategie. Sinds 2019 nam Sticomax zes bedrijven over in België en Nederland: Stumaco, Romonta, Intocon, ViwateQ, FoodeQ Engineering en DTS. Begin dit jaar overschreed Sticomax daarmee de omzetkaap van 100 miljoen euro en het team omvat nu 200 mensen.
“We willen een totaalaanbieder worden”, vertelt Lode De Boe, de CEO van Sticomax. “Door de overnames krijgen we grotere projecten binnen, wordt onze kennis breder en zijn we stilaan een centraal aanspreekpunt voor de voedingsindustrie. We gaan nu verder op het elan van de voorbije jaren. We zijn volop aan het kijken wie we kunnen toevoegen aan onze groep. We zoeken naar bedrijven die werken met roestvrij staal, die focussen op voeding en die financieel gezond zijn. We doen niet aan reconversies.”
Een belangrijke focus voor Sticomax is de aardappelindustrie. Namen mag het bedrijf niet noemen, maar zowat alle grote spelers in aardappelen behoren tot zijn klanten. Die sector deed het de voorbije jaren goed, wat ook de groei dreef bij Sticomax. Toekomstige overnames moeten het productaanbod verder uitbreiden. “Vroeger moest een frietfabriek maar één type friet snijden”, vertelt Lode De Boe. “Nu is er erg veel diversiteit, met steeds meer vormen en smaken voor verschillende consumenten en regio’s. Ook restafval, zoals de schil, wordt nu doorgaans hergebruikt. Onze machines moeten dat aankunnen. Ze moeten flexibeler worden, met meer opties.”
De schaalvergroting van Sticomax volgt die van de voedingsindustrie. “Onze klanten breiden uit, in schaal en in geografische verspreiding”, vertelt Lode De Boe. “Wij moeten hen dus volgen. Tegelijk willen we onze robuustheid verhogen, in geografie en productaanbod. Daardoor zijn we minder kwetsbaar voor conjunctuurschommelingen. Zo vormen we een voedingsplatform dat wereldwijd de voedingsindustrie kan bedienen.”
De tijden van kleine, bijna ambachtelijke machinebouwers lijken voorbij. Het is overnemen of overgenomen worden. “Klein maar fijn blijven is een moeilijke strategie”, zegt Lode De Boe. “Dan ga je niet mee met je klanten. Machinebouwers moeten steeds vaker grote projecten aankunnen. Ze moeten dus groeien.”
Gemaksvoeding
Groei betekent niet noodzakelijk dat je moet diversifiëren. Dat bewijst FAM Stumabo uit Kontich. Het maakt deel uit van de Vlaamse familiale holding Hifferman Group en specialiseert zich in een specifieke niche. “Wij maken industriële snijmachines om voeding te versnijden en vorm te geven”, vertelt strategisch directeur Guy Baeten. “We versnijden bijvoorbeeld aardappelen in frieten of chips, maar we versnijden evengoed voedingsproducten als kaas, groenten, vlees of alternatieve eiwitten. Dat is altijd met een hoge capaciteit. Wij maken niet de machine die je bij de slager terugvindt. Meestal worden onze snijmachines ingezet vanaf 500 kilogram per uur. Onze meest performante machines versnijden tot 20 ton per uur. Onze klanten zijn dus grote voedingsbedrijven.”
De kans is groot dat u al iets at dat door een machine van FAM Stumabo werd gesneden. “De ingrediënten die we versnijden, komen vaak terecht in maaltijdsalades, diepvriespizza’s of fruityoghurt”, vertelt Guy Baeten. “Die bevatten allemaal ingrediënten die met een hoge capaciteit in stukjes moeten worden gesneden.”
FAM Stumabo speelt in op de toename van kant-en-klare voeding. “Mensen kiezen vaak voor gemaksvoeding”, vertelt Baeten. “Heel wat gezinnen zijn tweeverdieners en hebben niet veel tijd om voeding te bereiden. Ze willen snel en kwalitatief eten. Tegelijk diversifieert de voeding. Vroeger had je een handvol types aardappelchips, nu zijn er dat tientallen in diverse vormen en smaken. Onze machines moeten daarop kunnen inspelen.”
Het Kontichse bedrijf stelt zo’n 180 mensen te werk. De omzet schommelt rond 60 miljoen euro per jaar. Een belangrijk ingrediënt in het succes is dat de onderneming vrij vroeg internationaliseerde. “De markt is geglobaliseerd”, vertelt Guy Baeten. “Wij kunnen het niet maken enkel in België of zelfs Europa te verkopen. In export zijn we daarom een voorloper. Voor veel bedrijven betekent exporteren af en toe eens een machine in Frankrijk verkopen. Wij pakken dat anders aan. In 1988 gingen we al naar Noord-Amerika en in 2006 zetten we de stap naar Azië. We hebben een sterke positie kunnen opbouwen in die regio’s. Vandaag exporteren we over de hele wereld.”
‘Machinebouwers moeten steeds vaker grote projecten aankunnen. Ze moeten dus groeien’
Dat exportverhaal vroeg investeringen en aanpassingen van het bedrijf. Het moest soms enkele jaren investeren in markten zoals India, vooraleer het winstgevend werd. Het moest in sommige gevallen ook zijn productgamma veranderen. “Toen we naar Azië gingen, bleek dat daar geen vraag was naar onze machines”, vertelt Guy Baeten. “De capaciteit van de standaardmachines was te hoog. De voedingsbedrijven waren er kleiner en hadden geen nood aan een versnijder die 15 ton per uur aankon. Daarom hebben we kleinere machines op de markt gebracht. Met die lagere capaciteit konden we binnenbreken in die nieuwe regio.”
Die internationale focus maakt dat FAM Stumabo kwetsbaar is voor geopolitieke spanningen. Vooral de onzekerheid van de recente handelsperikelen speelt de machinebouwer parten. “Je kunt fantastische plannen hebben, maar de politiek steekt er soms een stokje voor”, stelt strategisch directeur Guy Baeten. “Onlangs investeerden we in een nieuwe vestiging in de Verenigde Staten. Daar staken we veel geld in. Plots kwam er een importheffing van 15 procent. We worden 15 procent duurder in de VS. Onze grootste concurrent, een Amerikaans bedrijf, moet geen 15 procent betalen op zijn export naar Europa, want de heffingen zijn niet wederkerig. Nu moeten we zoeken waar we die 15 procent gaan halen. Toch blijft de interesse voor onze machines hoog.”
Niet meer op eigen kracht
In Nieuwpoort specialiseert Marelec Food Technologies zich eveneens in het ontwerpen en bouwen van machines voor de voedingsindustrie. “We ontwikkelen systemen die producten op een exact gewicht snijden en automatisch sorteren”, vertelt Joeri De Vriesere, managing director van Marelec. “Vooral bij proteïnen is precisie cruciaal. Een stuk vlees wordt nauwkeurig gewogen, in de juiste porties gesneden en efficiënt verdeeld. Nadat het in porties is gesneden, zorgen onze sorteersystemen ervoor dat elk stuk terechtkomt op de juiste plaats in het verwerkingsproces.”
‘Vroeger had je een handvol types aardappelchips, nu zijn er dat tientallen in diverse vormen en smaken. Onze machines moeten daarop kunnen inspelen’
In zijn niche behoort Marelec Food Technologies tot de marktleiders. “We zijn actief in 65 landen”, zegt Joeri De Vriesere. “De helft van onze omzet komt uit Europa, en nog eens 25 procent uit Noord-Amerika.” In 2022 werd Marelec overgenomen door het Amerikaanse bedrijf Duravant. Dat is een wereldwijde leverancier van apparatuur en automatiseringsoplossingen voor de voedingssector. Volgens Joeri De Vriesere was de verkoop een logische stap: “We kunnen nu volledig geïntegreerde productielijnen leveren. Klanten zoeken steeds minder naar losse machines, maar eerder naar totaaloplossingen. Dankzij de ervaring van Duravant kunnen we complete systemen aanbieden.”
Leeft er dan geen spijt bij Joeri De Vriesere dat zijn bedrijf niet meer op eigen kracht kan doorgroeien? “Het is leuk om autonoom te werken”, vertelt hij. “Maar als we de marktleider willen blijven, dan moeten we deel uitmaken van een grotere organisatie. Onze groei is de jongste twee jaar stevig versneld. We krijgen nu kansen die we als alleenstaand bedrijf nooit gehaald zouden hebben.”
Marelec blijft lokaal ingebed, met een sterke relatie met voedingsbedrijven in België. Dat helpt om nieuwe technologie af te stellen op de markt. “Bedrijven hebben nood aan oplossingen die soms nog niet bestaan”, vertelt Joeri De Vriesere. “We hebben een nauwe relatie met Belgische bedrijven die samen met ons zaken ontwikkelen, en ze testen in hun fabrieken. Dat soort wisselwerking is onontbeerlijk voor een innovatief bedrijf als het onze.”
‘Het is leuk om autonoom te werken. Maar als we de marktleider willen blijven, dan moeten we deel uitmaken van een grotere organisatie’
Vorig jaar haalde Marelec een omzet van 45 miljoen euro, een groei ten opzichte van het jaar ervoor. Voor dit jaar mikt het bedrijf op een stijging met meer dan 10 procent. Marelec stelt ongeveer 165 mensen te werk. Ondanks die cijfers ondervindt Marelec ook de gevolgen van geopolitieke spanningen. “Een aantal investeringen is voorlopig uitgesteld”, zegt Joeri De Vriesere. “Maar we merken dat de markt zich stilaan herpakt. Klanten beseffen dat investeren noodzakelijk blijft op lange termijn, en dat vertrouwen keert langzaam terug.” Ondertussen blijven Belgische voedingsmachinebouwers het goed doen, en dat terwijl de maakindustrie er in België een moeilijke periode heeft opzitten. Volgens Lode De Boe van Sticomax mogen we trots zijn: “In specifieke niches hebben we erg mooie machinebouwers in België. We hebben hier topbedrijven die hoogtechnologische machines maken voor de voedingsindustrie. Wat nog ontbreekt, is integratie. Voedingsbedrijven zijn op zoek naar volledige automatische lijnen, niet naar individuele machines. Dat drijft de consolidatie en de schaalvergroting.”