Tijd van tickets voor 10 euro is voorbij, zegt Ryanair-topman O’Leary
Ryanair zal in de komende jaren geen tickets meer kunnen aanbieden aan absolute bodemprijzen, zoals 0,99 of 9,99 euro. Dat heeft topman Michael O’Leary van de Ierse lowcostmaatschappij gezegd in een radiointerview met de Britse omroep BBC.
De schreeuwerige reclames voor vluchten aan bodemprijzen zijn typisch voor Ryanair. Maar door de stijgende brandstofprijzen zal Ryanair ze niet meer kunnen aanbieden. “Onze echt goedkope promotietarieven – van een euro, 0,99 euro of zelfs 9,99 euro, zal je volgens mij niet meer zien in de komende jaren”, zei O’Leary.
Hij verwacht dat de gemiddelde ticketprijs met ongeveer 10 euro zal stijgen in de komende vijf jaar, van zowat 40 euro naar 50 euro tegen 2027. Toch denkt O’Leary dat het aantal klanten niet zal afnemen. Hij denkt zelfs dat reizigers prijsgevoeliger zullen worden en massaal voor lowcost-alternatieven zullen kiezen.
Aangezien vliegtickets de afgelopen decennia goedkoper zijn geworden, is het aantal vluchten gestegen, waarbij meer mensen kiezen voor een korte trip naar het buitenland, bovenop een jaarlijkse vakantie. Luchtvaartmaatschappijen zoals Ryanair, Easyjet, Vueling en Wizz Air vechten daarbij een onderlinge concurrentiestrijd uit om de reizigers goedkope vluchten aan te bieden.
Commerciële vluchten zijn nu goed voor ongeveer 2,4 procent van de wereldwijde CO2-uitstoot, waardoor de sector onder druk komt te staan om de impact op het klimaat te verminderen, inclusief campagnes om mensen te overtuigen om over te stappen op trein- en wegvervoer.
Ryanair-topman O’Leary wijst er in het interview met de BBC echter op dat wegvervoer en scheepvaart over het algemeen een grotere bijdrage leveren aan de CO2-uitstoot dan de luchtvaartsector, en voegt eraan toe dat de focus op het verminderen van de uitstoot van vliegreizen ‘misplaatst’ is.