Het Leuvense biotechnologiebedrijf TiGenix hoopt voor eind dit jaar een kapitaalverhoging af te ronden. Arcarios, een nieuwe en deels van TiGenix afgeleide onderneming, koestert al meteen beursplannen.
TiGenix kwam vorige week in het nieuws met alarmerende krantenberichten over liquiditeitsproblemen. CEO Gil Beyen wijst er op dat hij al eerder had gemeld dat het bedrijf cash zou bijtanken. Die zoektocht naar vers geld is volop aan de gang. Of die kapitaaloperatie nog dit jaar rond kan zijn, wil Beyen niet kwijt. “Ik heb geleerd uit vorige kapitaalrondes, die altijd goed gelukt zijn, dat je de timing moeilijk kan voorspellen. Maar eind dit jaar zou toch mooi zijn.”
Beyen mikt daarnaast ook op een partnerdeal voor de Amerikaanse ontwikkelingsactiviteiten. “Een en/en-verhaal is ideaal. We hebben duidelijk geleerd dat de kans op succes in de VS hoger ligt met een partner. Dan moet je ook minder kapitaal ophalen en heb je minder verwatering.”
TiGenix kondigde eind vorige week ook aan dat het zijn onderzoeksactiviteiten voor kandidaat-geneesmiddelen voor bot- en gewrichtsziekten heeft afgesplitst en ondergebracht in het Nederlandse biotechbedrijf Therosteon. Dat werkte op de ontwikkeling van kandidaat-geneesmiddelen die een effect hebben op het botmetabolisme.
Om te breken met het verleden, werd Therosteon omgedoopt in Arcarios. De Nederlander Tolleiv Trimborn, de 43-jarige medeoprichter en CEO van Therosteon, is voortaan CEO van Arcarios. Naast TiGenix en Therosteon, een spin-off van Erasmus Medisch Centrum Rotterdam, liggen de KU Leuven en de UGent aan de basis van Arcarios. Daarnaast doet een consortium met onder meer het Gemma Frisius Fonds, Vinnof en het Baekeland Fonds II mee aan een zaaikapitaalronde. “Zo’n typische seed investment is anderhalf tot twee miljoen euro, en ik denk dat we daar echt boven zitten”, zegt Trimborn. TiGenix zal hoe dan ook de grootste aandeelhouder zijn van Arcarios, maar wel onder de consolidatiedrempel van 25 procent blijven.
Trimborn wil zeker ook de beurservaring van TiGenix benutten. “Als wij de stappen kunnen maken die we voor ogen hebben, zouden we er binnen twee of drie jaar perfect klaar voor zijn, mochten er weer mogelijkheden zijn om met biotech- of farmabedrijven richting beurs te gaan. Dan hebben we een product in klinische fase 1 en een tweede dat er kort achter zit.”
Be.L.
