Tien jaar na de financiële crisis: ‘Hoe meer banken je moet redden, hoe beter je erin wordt’
“Ik denk dat ik nu wel begrijp hoe een bank in elkaar zit”, zegt Koen Van Loo. Tien jaar geleden, toen hij aan de reddingstafel van Fortis en Dexia gedropt werd, was dat anders. “Toen had ik bij wijze van spreken nog nooit een bank van dichtbij gezien.”
We zijn het weekend van zaterdag 27 september 2008. De financiële groep Fortis staat op omvallen. BNP Paribas en ING zitten klaar om de grootste Belgische bank-verzekeraar in te lijven, maar stellen voorwaarden. Plan B voorziet in een nationalisering, waarbij België en Nederland de bank stutten.
“Ik had 48 uur om 5 miljard euro te vinden”, vertelt Koen Van Loo (46). Maandagmorgen lag het geld er en kon premier Leterme zeggen dat Fortis gered was. Tijdelijk, zou later blijken. Binnen de week moest Van Loo opnieuw opdraven, want toen moest Dexia worden gered.
Als gedelegeerd bestuurder van de Federale Participatie- en Investeringsmaatschappij (FPIM) beleefde Van Loo de bankreddingen van 2008 vanaf de eerste rij. In 2008 had de FPIM nauwelijks participaties in de financiële sector. De crisis bracht daar verandering in. Vandaag controleert de staatsholding de belangen van de federale overheid in Belfius, Dexia, Ethias en BNP Paribas. De deelnemingen in BNP Paribas Fortis en Royal Park Investments (RPI, de bad bank van Fortis) zijn verkocht, terwijl KBC zijn lening vervroegd heeft terugbetaald.
“De FPIM heeft bewezen dat het nuttig is dat de staat over een investeringsvehikel beschikt”, vindt Van Loo. “Wij hebben een belangrijke rol gespeeld in de redding van de Belgische banken en, met wat meeval bij Dexia, zullen we dat hoofdstuk afsluiten zonder financieel verlies.”
Hoe kwam u in 2008 in het kluwen van de financiële crisis terecht?
KOEN VAN LOO. “Voor mij is alles begonnen op vrijdag 26 september 2008, in de late namiddag. Ik kreeg een telefoontje van Jean-Paul Servais om mij de volgende dag bij de CBFA (de toenmalige toezichthouder op de banken, nvdr) te melden. We moesten de koppen bijeensteken over Fortis. ‘En breng maar een juridische en een financieel expert mee, want het zal nodig zijn’, luidde het. Ik wist echt niet wat ik moest verwachten. Dat Fortis op het punt stond te kapseizen, kon ik me op dat moment niet indenken.”
Wie was er die zaterdag bij de CBFA?
VAN LOO. “Onder meer Luc Coene (toen de vicegouverneur van de Nationale Bank, nvdr), Servais, heel veel technici, dossierkenners, maar geen Guy Quaden (toen de gouverneur van de Nationale Bank, nvdr). Coene trad als belangrijkste persoon naar voren. Gaandeweg werd de ernst van het probleem duidelijk. Je had mensen die daar heel rustig bij bleven, die gestructureerd aan de slag gingen, zoals Luc Coene en Filip Dierickx (toen tijdelijk CEO van Fortis en nu vice-directievoorzitter van BNP Paribas Fortis, nvdr). Anderen gingen er volledig onderdoor, sloegen in paniek, begonnen te roepen en alle kanten uit te lopen. Je leert mensen in zulke omstandigheden veel beter kennen.”
Stel dat een land als Italië omvalt… De gevolgen zouden erger zijn dan in 2008
Waarom zat de FPIM mee aan tafel?
VAN LOO. “Wij waren erbij gehaald als plan-B. Plan-A was de verkoop van Fortis aan BNP Paribas of ING. Tegen de opening van de beurs op maandag moest er een deal zijn. Zo niet zou plan-B geactiveerd worden, waarin de Belgische staat via zijn financiële arm een participatie in Fortis Bank zou nemen, om de rust terug te brengen en de run op de bank stop te zetten.”
Voor het plan-B was 5 miljard euro nodig. Hoe hebt u die gevonden op een markt die na de val van Lehman volledig op slot zat?
VAN LOO. “Aan mijn verleden als kabinetschef van minister van Financiën Didier Reynders had ik goede persoonlijke contacten bij de Schatkist overgehouden. Ik heb Jean-Pierre Arnoldi (toen administrateur-generaal van de Schatkist, nvdr) zaterdag in het midden van de nacht opgebeld, en die vroeg mij een eenvoudig mailtje te sturen om te bevestigen dat hij dat geld moest vrijmaken.”
Kon de Schatkist zomaar, op verzoek van de FPIM, 5 miljard euro vrijmaken?
VAN LOO. “Dat was een risico dat hij nam, en dat ik nam, maar dat moest worden genomen. Uiteraard is dat achteraf geregulariseerd met een ‘begrotingsruiter’, een document waarmee de ministerraad en het parlement een soort van snelle begrotingsaanpassing goedkeuren. Ik had het voordeel dat ik bij de opmaak van staatsbegrotingen betrokken geweest was, waardoor ik de geplogenheden kende. Het klinkt misschien pretentieus, maar 5 miljard euro boezemde mij geen schrik in.”
Nederland was aanvankelijk bij de redding van Fortis betrokken, maar trok zich later terug.
VAN LOO. “Dat was een verrassing voor iedereen. Ik weet nog altijd niet goed waarom de Nederlanders zich uit de eerste deal teruggetrokken hebben. Het klopt dat de probleemactiva vooral in België zaten, en dat de bankrun zich vooral bij Fortis Bank afspeelde. Zij wilden in de eerste plaats de Nederlandse stukken veiligstellen, wat begrijpelijk is. Maar achteraf bekeken hebben ze daar te veel voor betaald. Op het moment zelf viel dat natuurlijk heel moeilijk in te schatten. België heeft dan tijdens het tweede reddingsweekend (midden oktober 2008, nvdr) zowat alle aandelen van Fortis Bank overgenomen, als een soort portage in afwachting van een overname door BNP Paribas.”
Uiteindelijk is de overname pas midden 2009 rond geraakt.
VAN LOO. “We hebben ons in die tussenperiode laten bijstaan door zogenaamde huurlingen: bankiers met ervaring die vrij en beschikbaar waren door ‘eerdere ongelukken’ en die als consultants ter plaatse optraden om alles in het oog te houden en zaken bij te sturen als dat nodig was. Want wij van de FPIM waren plots de eigenaar van de grootste bank van België, terwijl de meesten van ons bij wijze van spreken nog nooit een bank van dichtbij gezien hadden.”
Sliep u goed in die periode?
VAN LOO. “Ik slaap doorgaans al niet veel, maar in die periode was het heel weinig.”
Nog tijdens het Fortis-weekend van 27 september klopte ook Dexia al bij de overheid aan voor steun.
VAN LOO. “Ja, topman Axel Miller liet toen al van zich horen, maar we moesten eerst Fortis oplossen. Pas in de week nadien hebben we ons over Dexia gebogen. Daar was de setting heel anders. Bij Fortis waren de onderhandelingen vooral financieel-technisch, bij Dexia was het meer een politiek staat-tot-staatgebeuren. Frankrijk was een belangrijke betrokken partij, minister van Financiën Christine Lagarde zakte met een heel leger consultants naar Brussel af. Die gesprekken hebben uiteindelijk geresulteerd in een kapitaalverhoging van 6 miljard euro, waarvan de FPIM namens de Belgische staat 1 miljard voor zijn rekening nam.”
Die kapitaalverhoging volstond uiteindelijk niet om Dexia te redden. En ze heeft aandeelhouders zoals Arco nadien in de problemen gebracht.
VAN LOO. “Na die redding ben ik als bestuurder gedropt bij Dexia. Het is te zeggen: ik ging de vergadering als waarnemer binnen en kwam als bestuurder buiten. Didier (Reynders, nvdr) was blijkbaar vergeten te zeggen dat hij mij als bestuurder zou voordragen ( lacht). Dat was ik wel gewoon. Hij heeft mij ooit tot zijn kabinetschef benoemd zonder mij op voorhand in te lichten. Maar goed, pas als bestuurder heb ik Dexia echt leren kennen. De Arco-vertegenwoordigers waren toen nog zeer positief over de toekomst van de groep. Ik kan me voorstellen dat ze geloofden in het nut van de kapitaalinjectie. Zij leken overtuigd dat de Dexia-groep nog te redden viel.”
Wat dacht u zelf?
VAN LOO. “Ik heb lange tijd heel sceptisch gestaan tegenover Dexia. Een balans van 650 miljard euro, waarvan 240 miljard euro financiering elk jaar moest worden vernieuwd. Pfff, dat is onvoorstelbaar. Vergelijk dat met de Belgische staatsschuld, waarvan jaarlijks zo’n 40 miljard euro moet worden geherfinancierd. Dat gaat nooit lukken, dacht ik. Dankzij de staatsgaranties is het wel gelukt. In die mate dat ik eind 2010 echt begon te denken dat CEO Pierre Mariani en bestuursvoorzitter Jean-Luc Dehaene erin zouden slagen het schip recht te trekken. Maar enkele maanden later begon de eurocrisis als gevolg van de Griekse perikelen. Tegen april 2011 besefte ik dat het over and out was voor Dexia.”
Was er toen al een plan om de Belgische bank van Dexia, het huidige Belfius, te redden?
VAN LOO. “Luc Coene is in een vroeg stadium discreet aan dat plan beginnen te timmeren. Daar waren naast mezelf ook mensen bij betrokken als Wouter Devriendt (de huidige CEO van de restbank Dexia, nvdr) en Jos Clijsters (de huidige bestuursvoorzitter van Belfius en toen adviseur van CEO Mariani, nvdr). We hadden in 2008 gezien wat de Nederlanders deden met de Nederlandse stukken van Fortis, drie jaar later hebben we hetzelfde gedaan met Dexia Bank België. Op die manier wilden we een bankrun op het kroonjuweel van de groep vermijden.”
In september en oktober 2011 kwam die bankrun er toch.
VAN LOO. “Ja, maar toen hadden we wel een zo goed als volledig uitgewerkt plan klaar om Dexia Bank België uit de groep te halen. Uiteindelijk moest enkel nog de prijs worden bedisseld. Drie jaar eerder bij Fortis waren we totaal onvoorbereid en konden we een soortgelijk scenario in zo’n korte tijd niet realiseren. Mede daardoor zijn we Fortis Bank kwijtgespeeld aan de Fransen.”
Vindt u dat jullie het Dexia Bank-dossier beter aangepakt hebben dan dat van Fortis?
VAN LOO. “Vanuit het standpunt van de belastingbetaler en de Belgische staat zeker. De prioriteit was de Belgische retailbank te redden, nadat we drie jaar eerder Fortis Bank verloren hadden. De Belfius-operatie vind ik een succes. We zijn erin geslaagd het beslissingscentrum, dat sterk aan het verfransen was, in eigen land te houden en de bank is nu al een pak meer waard dan de 4 miljard euro die de Belgische staat ervoor betaald heeft.”
De nationalisering van Belfius betekende de doodsteek voor Dexia. Waarom is er niet voor gekozen de slechte stukken van Dexia in een bad bank te steken?
VAN LOO. “Het slechte Dexia-stuk zat niet in België, maar vooral in Frankrijk. Het was dus logischer het goede stuk uit het grotere geheel te halen. Bij Fortis was de situatie net omgekeerd. Daar stonden de slechte activa op de balans van Fortis Bank. Om die bank een toekomst te geven moesten we het slechte stuk er uithalen en in een bad bank, Royal Park Investments (RPI), onderbrengen.”
Maar door de uitkoop van Dexia Bank België bleven Arco, Ethias en de Gemeentelijke Holding achter als aandeelhouders van een waardeloze restbank.
VAN LOO. “Dat was geen gemakkelijke keuze. Maar goed, het Dexia-model rustte op een onvoorstelbaar grote financiering op korte termijn, en het geloof in het postulaat van de interbancaire markt die eindeloos was en die dat altijd mogelijk zou maken. De mensen van Arco, Ethias en de Gemeentelijke Holding zaten erbij toen die beslissingen genomen werden – hoewel het achteraf altijd makkelijk praten is.”
Eigenlijk was alleen de redding van KBC een onverdeeld succes: de bank floreert weer en de overheid heeft er een hoop geld aan verdiend.
VAN LOO. “De problemen van KBC waren kleiner en er was geen acute tijdsnood, waardoor we meer tijd hadden om alle opties te bestuderen. Uiteindelijk hebben we de meest propere oplossing gevonden in een converteerbare obligatielening, waardoor de aandeelhouders van KBC grotendeels gespaard bleven en we het beslissingscentrum in eigen land konden houden. Vergeet echter niet dat KBC de derde in de rij was. We hadden geleerd uit de eerdere operaties. ( lacht) Hoe meer banken je moet redden, hoe beter je erin wordt. Het klinkt cynisch, maar het is wel zo.”
Premier Yves Leterme verklaarde ooit dat België geld zou verdienen aan de bankencrisis. Heeft hij gelijk gekregen?
VAN LOO. “Als je geen rekening houdt met de economische en budgettaire impact en als je abstractie maakt van Dexia: ja. Maar zolang we niet weten of de garanties die België heeft uitstaan op Dexia aangesproken moeten worden of niet, kun je de rekening niet afsluiten. De risico’s verbonden aan Dexia nemen af, maar ze blijven enorm groot. En het zal nog een heleboel jaren duren voor die risico’s helemaal weg zijn.”
Was het de moeilijkste periode uit uw carrière?
VAN LOO. “Ik vond het eigenlijk een heel leerrijke periode. Ik heb ontzettend veel geleerd, veel interessante mensen ontmoet, en banken leren te begrijpen. Als instelling is de FPIM als een van de weinige winnaars uit deze crisis gekomen. Onze rol in het verhaal mocht en mag gezien worden. We hebben daardoor geloofwaardigheid gecreëerd bij onze aandeelhouder.”
Hebben de banken de lessen van de crisis geleerd?
VAN LOO. “Er is toch minder risicoappetijt bij de Belgische banken. De businessmodellen zijn saaier geworden. Maar wie zegt dat dit binnen vijf jaar nog zo is? Er is een generatie bankiers gekomen die de les begrepen heeft, maar zij zullen niet eeuwig meegaan. Niets is eeuwigdurend, en de geschiedenis leert dat de volgende financiële crisis wellicht alweer in de maak is. Eigenlijk leert de mens niet zo veel bij.”
Waar ziet u de volgende crisis vandaan komen?
VAN LOO. “Ik denk dat het een heel ander type crisis zal zijn, die niet van de banken zal komen. Toxische beleggingen of CDO’s zoals in 2008 zijn er niet meer. De Nationale Bank waarschuwt voor woonkredieten met te lange termijnen en te scherpe rentevoeten, maar daarachter zitten wel reële activa, terwijl dat met CDO’s veel minder duidelijk was.
“Ik maak me vooral zorgen over de landen die de crisis van 2008 bezworen hebben, maar die hun begroting en hun schuldenlast moeilijk onder controle krijgen. Als zij in de problemen komen, wie zal hen opvangen? De ECB is al enorm blootgesteld aan overheidsobligaties. Stel dat de banken hun obligatieportefeuilles moeten afwaarderen… Of dat een land als Italië omvalt… De gevolgen zouden erger zijn dan in 2008. ( lacht) Oei, dat klinkt onheilspellend!”
Bio
– Geboren in op 26 augustus 1972 in Bonheiden
– Studeerde toegepaste economie en fiscaliteit aan de KULeuven (1990-1995)
– Werd in 1996 adjunct-adviseur bij de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven
– Ging in september 1999 aan de slag op het kabinet van minister van Financiën Didier Reynders (MR). Promoveerde daar tot adviseur (2000) en later kabinetschef (2003)
– Werd in november 2006 benoemd tot gedelegeerd bestuurder van de FPIM
– Sinds 2008 bestuurder namens de Belgische overheid bij Dexia. Zijn huidige mandaat loopt tot 2021
‘Belfius kan ook perfect volgend jaar naar de beurs’
De crisis in Turkije dreigt de geplande beursgang van Belfius af te remmen. Maar als de operatie dit jaar niet doorgaat, hoeft dat geen ramp te zijn, vindt Koen Van Loo: “Bij bpost hebben de voorbereidingen ook tweeënhalf jaar in beslag genomen, en uiteindelijk is het er toch van gekomen. Als de Europese Centrale Bank haar rentebeleid normaliseert, kunnen de omstandigheden binnen één of twee jaar voor een bank ook goed zijn. En los van de marktomstandigheden doet het de overheid geen pijn aandeelhouder van Belfius te zijn. Er is een mooi jaarlijks dividend.”
“De keerzijde van de medaille is dat de Belgische staat een grote blootstelling aan de financiële sector heeft, een sector die per definitie risico’s inhoudt. Als investeerder is het verstandig dat concentratierisico af te bouwen. Bovendien zou een beursgang van Belfius cash opleveren die gebruikt kan worden om de staatsschuld te verminderen. En voor de mensen die veel tijd en inspanning in de voorbereiding van de beursgang steken, is het natuurlijk niet aangenaam als die op de lange baan wordt geschoven.”
De financiële participaties van de FPIM
Het beheer van de financiële participaties van de Belgische staat is een ‘gedelegeerde opdracht’, toevertrouwd aan de FPIM. Dat betekent dat de instelling werkt met middelen van de staat, maar dat de deelnemingen niet op haar balans staan. De FPIM brengt adviezen uit over de investeringen, de overheid neemt de formele beslissingen. Na de crisis van 2008 bestond de portefeuille uit zeven financiële participaties.
– Royal Park Investments (RPI), de bad bank van Fortis. In 2013 werd de portefeuille activa van RPI verkocht aan het Amerikaanse fonds Lone Star voor 6,7 miljard euro. Daarvan vloeide een miljard naar de Belgische staat.
– 25 procent van BNP Paribas Fortis. Werd in 2013 verkocht aan BNP Paribas voor 3,25 miljard euro. De grootste Belgische bank is nu een 100%-filiaal van de Fransen.
– 10 procent van BNP Paribas. Vorig jaar, toen de beurskoers hoog stond, verkocht de Belgische staat een vierde van die participatie tegen 62,4 euro per aandeel. Dat bracht (inclusief het dividend) bijna 2 miljard euro op. De bedoeling is de deelneming verder af te bouwen.
– KBC. Betaalde in 2012 aan de FPIM een lening van 3,5 miljard euro terug, die de jaren daarvoor meetelde om het kernkapitaal van de bank te stutten. De lening bracht de Belgische staat 1,4 miljard euro aan rente en premies op.
– 100 procent van Belfius. Er zijn plannen voor een beursgang. De bank is nu al bijna dubbel zoveel waard als de 4 miljard euro die de Belgische staat in 2011 betaalde.
– 50,02 procent in de restbank Dexia. Blijft een groot risico. De waarborgen die België heeft uitstaan op de financiering van Dexia blijven enorm (circa 35 miljard euro).
– 25 procent van Vitrufin (de holding boven Ethias). De federale overheid droeg in 2008, naast de gewesten, een half miljard euro vers kapitaal aan. De verzekeraar is nu operationeel aan de beterhand maar heeft er tien jaar over gedaan om de erfenis uit het verleden op te ruimen. De volgende jaren moeten de betrokken overheden beslissen hoe ze de toekomst van Ethias zien.
10 jaar na de grote financiële crisis
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier