Thierry Claeys: “Te hoge ontslagvergoedingen liggen niet aan mij maar aan de rechters”
Thierry Claeys, de vader van de gelijknamige formule voor de berekening van ontslagvergoedingen, gaat met pensioen. Hij verdedigt zich in een interview met Trends tegen het verwijt dat werkgevers door de formule-Claeys soms zeer hoge opzegvergoedingen moeten uitbetalen.
Bij ontslag van een hogere bediende moet die samen met de werkgever de opzeggingstermijnen in onderling overleg bepalen. De formule-Claeys geldt daarbij vaak als een referentie. “Ik bedacht de formule in 1974 en na enige tijd hoorde ik een advocaat in de rechtbank verwijzen naar de formule-Claeys. Ik heb trouwens zelf nog tegen mijn eigen formule gepleit,” zegt Claeys.
Er wordt wel eens gezegd dat die formule het ontslag in België zeer duur heeft gemaakt. Klopt dat?
Thierry Claeys: “Werkgevers hebben mij vaak gezegd: ‘jij hebt ons een fortuin gekost’. Maar als ontslagvergoedingen in hun ogen te hoog zijn, ligt dat niet aan mij, maar aan de rechters. Om te beginnen is de formule-Claeys niet de enige formule. Er zijn zo’n tien tot vijftien andere systemen voor de berekening van de opzegvergoedingen die advocaten en economen hebben opgesteld. De formule-Claeys is ook geen wet. De wet bepaalt gewoon dat bedienden recht hebben op een opzegtermijn en -vergoeding van drie maanden per vijf jaar anciënniteit. De formule baseert zich op een statistische analyse van uitspraken van arbeidsrechtbanken. Het is een foto-opname van wat er bestaat en toont op een bepaald moment wat de algemene trend is. Bovendien zijn er altijd grote verschillen geweest tussen de uitspraken van de rechtbanken. Zelfs binnen een rechtbank zijn bepaalde rechters zeer royaal in de toekenning van opzegvergoedingen en andere zeer streng. Eigenlijk is dat niet normaal, maar zonder de formule zou de situatie veel erger zijn.”
Is het systeem waarbij anciënniteit, leeftijd en loon in rekening worden genomen bij de berekening van de opzegvergoeding eigenlijk een goed systeem?
Claeys: “Het is totaal absurd. Het Hof van Cassatie zegt dat je de opzegtermijnen moet bepalen in functie van de moeilijkheid die iemand heeft om een nieuwe job te vinden. Die moeilijkheid is afhankelijk van leeftijd, anciënniteit, bezoldiging en functie, is de redenering. Ik zie niet in waarom de anciënniteit in een bedrijf een rol speelt voor de kansen op de arbeidsmarkt. Leeftijd is een beter criterium voor ervaring.”
“Voor mij is het ook niet evident dat een opzeggingstermijn langer moet zijn voor iemand met een hogere functie, integendeel. Een directeur die ontslagen wordt, zal sneller een job vinden dan een lagere bediende. Zijn netwerk is bijvoorbeeld veel uitgebreider. Vergeet ook niet dat er in het huidige systeem een aantal hogere bedienden is dat in zijn carrière verscheidene keren langs de kassa passeert want je kunt opzegvergoedingen cumuleren. Een werknemer die een opzegvergoeding krijgt van 24 maanden en na drie maanden al een job heeft, geniet nog 21 maanden van zijn loon. Ik pleit voor een systeem waarbij je de restopzeg opspaart voor het geval je die later nog nodig hebt.”
A.M.
Het volledige interview leest u in Trends van deze week
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier