Staat van genade uitzendarbeid is voorbij
Aan de onafgebroken sterke groei van de uitzendsector is in 2008 een einde gekomen. En die glorieperiode komt niet meer terug, zo leert een boek over vijftig jaar Randstad en uitzendarbeid in België. Andere flexibiliteitsvormen zoals aanneming en het zelfstandigenstatuut winnen aan belang.
In 2007, net voor het uitbreken van de financiële crisis, bereikt de uitzendsector een hoogtepunt. 540.856 uitzendkrachten presteren samen 187 miljoen uren. Sindsdien ging deze zeer conjunctuurgevoelige sector door een zware storm. En de uitzendbranche is nog altijd niet hersteld van de Grote Recessie van 2008 en 2009. In 2013 lag het volume aan uitzendarbeid nog altijd 13 procent onder het niveau van 2007. In voltijdse equivalenten spreken we over een inlevering van 12.646 uitzendkrachten. In een bijdrage in een boek naar aanleiding van vijftig jaar Randstad in België gaat Paul Verschueren, directeur Research & Economic Affairs van de sectorfederatie Federgon op zoek naar de oorzaken van deze evolutie. Blijkbaar laten de naweeën van de financieel-economische crisis zich nog altijd voelen en dat heeft een direct effect op de zeer conjunctuurgevoelige uitzendsector. Verschueren brengt ook andere oorzaken aan.
Dienstencheques
Een eerste oorzaak is het succes van het stelsel van de dienstencheques. Dat stelsel staat in voor meer dan 150.000 banen, meer dan 98.000 omgerekend in voltijdse equivalenten. De dienstenchequesector was tussen 2003 en 2013 goed voor nagenoeg 45 procent van de aangroei van de loontrekkenden. Maar in de dienstenchequesector zijn geen uitzendcontracten mogelijk. Dat betekent dat de groei van de dienstenchequesector een positieve impact heeft gehad op de loontrekkende tewerkstelling, maar niet op de uitzendtewerkstelling. De jobs in de dienstenchequesector hebben de penetratiegraad van de uitzendarbeid negatief beïnvloed.
De tweede oorzaak zijn de regeringsmaatregelen die na de crisis van 2008 zijn genomen om de loontrekkende werkgelegenheid op peil te houden. Het uitbreiden van het stelsel van tijdelijke werkloosheid was een handige manier om de vernietiging van klassieke jobs tegen te gaan en de loontrekkende werkgelegenheid kunstmatig op peil te houden. Maar tegelijk bloedde de uitzendmarkt. In 2008 en 2009 kromp de sector met respectievelijk 3,41 en 22,18 procent. Bedrijven hebben toen in een nooit gezien ritme tijdelijke contracten en uitzendcontracten stopgezet. Het aandeel van uitzendwerk in de totale tewerkstelling nam af.
Onderaanneming
Paul Verschueren wijst er in zijn studie ook op dat het economische weefsel van een regio sterk bepaalt in welke mate uitzendkrachten worden ingezet. De inzet van uitzendkrachten varieert sterk van sector tot sector, en ook dat staat los van conjuncturele schokken zoals de Grote Recessie van 2008-2009.
In landen of regio’s waar het gewicht van de industrie relatief groot is, zullen er meer uitzendkrachten zijn, aangezien die altijd sterk vertegenwoordigd zijn in de metaalindustrie, chemie en voedingsindustrie. De jongste tien jaar is het aandeel van de industrie in de Belgische economie echter afgenomen. Tegelijk is het aantal jobs sinds 2004 in de socialprofitsector toegenomen met 137.000 personen en is het de grootste sector volgens tewerkstelling (489.000 personen) geworden. Paul Verschueren: “Hoewel het aantal uitzendkrachten ook hier sterker dan gemiddeld is toegenomen, blijft het een marginale gebruiker van uitzendarbeid.”
Een element dat Paul Verschueren niet vermeldt, maar volgens arbeidsmarktexperts ook een rol speelt in het plafonneren van de uitzendmarkt is de opkomst van andere flexibiliteitsvormen zoals het gebruik van freelancers of zelfstandige arbeid en onderaanneming. Die vormen zijn veel minder gereglementeerd. Bij aanneming en het zelfstandig statuut is gelijk loon voor gelijk werk bijvoorbeeld niet gewaarborgd. Zelfstandigen kunnen ‘onder de prijs’ werken. Bedrijven doen almaar vaker een beroep op deze andere vormen van flexibiliteit. En dan hebben we het niet alleen over Oost-Europese bouwvakkers die hier via onderaanneming aan de slag zijn. Ook hooggeschoolde IT’ers worden door Belgische bedrijven via dat kanaal ingehuurd.
Springplank naar vast werk
Uitzendarbeid heeft zijn staat van genade blijkbaar achter de rug, maar zal altijd een aantrekkelijk flexibiliseringinstrument blijven. In België is uitzendarbeid ook en vooral een belangrijk kanaal om werknemers op termijn naar een vaste job te loodsen. Volgens Verschueren is het aandeel vacatures van uitzendkantoren bij de VDAB een belangrijke indicator. In 2013 ontving de VDAB minder vacatures in het zogenaamde Normaal Economisch Circuit (227.714), de klassieke jobs dus, dan uitzendvacatures (253.764). Onderzoeken hebben aangetoond dat meer dan 30 procent van de werknemers in de industrie een uitzendcontract hadden voor ze vast werden aangeworven.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier