Ruzie tussen aandeelhouders bij faillissement TBP Electronics
De drie curatoren van het failliete TBP Electronics uit Geel hopen 14 september een overnamebod binnen te hebben. Intussen blijkt dat de twee aandeelhoudersgroepen achter TBP al een tijdje niet meer samen door één deur konden.
TBP, 335 werknemers, is op 2 september failliet verklaard. Het bedrijf had op 10 augustus bescherming tegen zijn schuldeisers gekregen in het kader van de Wet op de Continuïteit van Ondernemingen (WCO), maar slaagde er niet in een reorganisatieplan uit te werken.
In februari was door TBP al een reorganisatieplan uitgewerkt met afvloeiing van 120 medewerkers. Dat is niet doorgevoerd en BNP Paribas Fortis trok zijn financiering terug. TBP assembleert elektronica. Die sector lijdt al jaren onder de concurrentie van lageloonlanden. Faillissementen zijn er niet uitzonderlijk.
Maar in het geval van TBP speelde ook de slechte verhouding tussen de aandeelhouders een rol. Dat blijkt uit een verbeterde jaarrekening, die op 30 augustus is neergelegd. Daarin worden de wederzijdse aantijgingen van vermeende tegenstrijdige belangen van de bestuurders in detail uitgesmeerd.
Leningen in en uit
Twee derden van TBP was in handen van de Nederlandse TBP Holding BV sinds Alcatel-Lucent de fabriek in mei 2007 aan het management en TBP Holding verkocht. Achter TBP Holding zit Plooij Investment, de investeringsmaatschappij van de Nederlandse ondernemer Ton Plooij, die in Nederland zelf ook elektronica assembleert.
Nu blijkt dat TBP Holding bij de overname aan TBP Electronics een achtergestelde lening van 1,85 miljoen euro verstrekte. Het kapitaal van de lening moest niet terugbetaald worden vòòr 2 mei 2012. In de omgekeerde richting verstrekte TBP Electronics zelf echter ook een lening van 1,85 miljoen voor vijf jaar aan TBP Holding. Die was niet achtergesteld, maar volgens Ton Plooij niet opeisbaar voor 2 mei 2012.
Naar de buitenwereld toe leek het dus of TBP Electronics zijn eigen vermogen in ruime zin had versterkt, terwijl er eigenlijk geen geld was binnengekomen.
De ruzie begint wanneer TBP Electronics verliezen boekt. Begin 2009 wierf de firma uit Geel nog aan. Uiteindelijk sloot ze het jaar met een bedrijfsverlies van 2,2 miljoen en een omzetdaling van 18 procent. In 2010 ging de trend door met een bedrijfsverlies van 2,8 miljoen en een omzetdaling met 9 procent tot 64 miljoen. De gewaarborgde bestellingen van Alcatel-Lucent verminderden en TBP kon zijn orderboekje onvoldoende aanvullen, legt het TBP-management uit. Er was ook een betwisting met Barco, waarvoor TBP LED-modules assembleerde.
In april vroeg TBP zijn lening aan de Nederlandse moederholding terug. Die betwistte echter dat de lening opeisbaar was vóór mei 2012 en maakte het geld niet over.
Managementcontracten
Ton Plooij voert nog twee andere aantijgingen aan tegen het management van TBP. In 2007 hadden vijf kaderleden van TBP met het oog op de overname een eigen holding opgericht, Management Team Geel. In mei 2010 richtten ze samen met de financieel directeur een nieuwe managementvennootschap op, VMT, deze keer met gelijk verdeeld aandeelhouderschap. Voordien hadden de managers, voor zover ze die al niet hadden, allemaal een eigen managementvennootschap opgericht. Het management ruilde zijn bediendencontracten in voor een contract als dienstenleverancier. Ton Plooij pleit nu dat hij hiervan niets afwist en dat die oplossing duurder was voor de firma. Dat wordt in de gepubliceerde documenten door het management weerlegd.
Vastgoedtransacties
Derde punt van onenigheid was de huisvesting van TBP. Alcatel-Lucent verkocht zijn campus in Geel in oktober 2010 aan de vennootschap LDAG. Die was een maand voordien opgericht door drie partijen. Eén derde van de aandelen zat bij het management van TBP via VMT. Hoofdaandeelhouder was NW Logistics van de Kempense ondernemersfamilie Thys, die ook mede-oprichter was van de derde aandeelhouder, Industrial and Logistics Developments uit Zwijnaarde. LDAG verkocht het vastgoed vervolgens in loten door. TBP tekende een princiepsovereenkomst met een vennootschap van de familie Thys om 8000 vierkante meter terug te huren, pal naast zijn vroegere vestiging van 20.000 vierkante meter.
Ook hier weer voert Ton Plooij aan dat hij niet of onvoldoende over deze transacties is geïnformeerd. Volgens Plooij is VMT pas op 5 mei (na een reeks verkoopstransacties die opgesomd worden in de documenten) uit LDAG gestapt, bij de ondertekening van de huurovereenkomst van TBP met een vennootschap van de familie Thys.
CEO Anton Hermus van TBP van zijn kant voert aan dat het aandeelhouderschap van VMT in LDAG de belangen van TBP waarborgde en dat TBP met de nieuwe huurprijs en aangepaste locatie een besparing deed.
Op zijn beurt heeft het management van TBP een reeks aantijgingen om de goede trouw van Ton Plooij in twijfel te trekken, onder meer een tijdelijke investering in Roemenië en de samenwerking tussen het Nederlandse TBP Electronics BV en een ingenieursbureau.
In deze sfeer is het misschien niet verwonderlijk dat ook de hoofdaandeelhouder, Ton Plooij zelf, volgens verschillende bronnen de faillissementsaanvraag van TBP Electronics steunde.
Ton Plooij was niet direct voor commentaar bereikbaar.
Lagelonenproductie onvermijdelijk?
Nadat de rechtbank in augustus de WCO had toegekend hadden de gerechtelijke commissarissen en hoofdaandeelhouder Ton Plooij nog een crisismanager ingehuurd, Bart Rentmeesters, om het reorganisatieplan uit te werken. “De faillissementsaanvraag was niet alleen mijn besluit, maar dat van mij, van de raad van bestuur en van de commissarissen”, zegt Rentmeesters.
Het faillissement van TBP Electronics volgt overigens op dat van Geminus uit Nijvel in maart. Beiden hadden geen productie in lagelonenlanden.
Voor Geminus, 127 werknemers, is geen overnemer opgedaagd. De activa worden publiek verkocht. “We zijn erg ver gegaan met twee kandidaten. Tenslotte vonden ze het financiële risico te groot”, zegt curator Geneviève Dedobbeleer van Geminus.
Luc Switten, de CEO van het beursgenoteerde Connect, vindt productie in Oost-Europa het enige structurele antwoord op de permanente prijsdruk in de onderaannemingsmarkt. “In de eerste jaarhelft haalden we eigenlijk goede cijfers, ondanks spijtige zware afboekingen door problemen bij klanten. Tachtig procent van onze productie gebeurt nu in Oost-Europa, 20 procent in België, Nederland en Duitsland”.
Volgens directeur Christian Van Huffel van Agoria ICT is assemblage wel degelijk nog haalbaar in België, voor zover het gaat om flexibele bedrijven die kleine, hoogwaardige series maken in nauwe samenwerking met de opdrachtgevers. “In Duitsland is de tewerkstelling in de elektronica en elektrotechniek in de eerste jaarhelft nog met 2,7 procent gestegen, terwijl hij in België met 0,4 procent is gedaald”, merkt hij op.
(BL)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier