‘Redding Banca Monte dei Paschi zal Italië 6,6 miljard euro kosten’
Het reddingsplan van de Italiaanse noodlijdende Banca Monte dei Paschi zal de Italiaanse staat 6,6 miljard euro kosten.
Dat heeft de Italiaanse centrale bank aangekondigd. De centrale bank preciseert dat net het reddingsplan ervoor gezorgd heeft dat het kapitaaltekort bij de bank steeg van 5 naar 8,8 miljard euro.
Die stijging, waarover de Europese Centrale Bank maandag berichtte, is het gevolg van een wijziging van de manier waarop het noodzakelijke kapitaal werd berekend, aldus de Italiaanse centrale bank. Indien de bank geslaagd was in haar kapitaalronde, wat het oorspronkelijke plan was, dan was slechts 5 miljard nodig geweest: 3 miljard om de verliezen gelinkt aan risicovolle leningen te compenseren (die waarschijnlijk nooit zouden worden terugbetaald) en 2 miljard om de dekking te verhogen van die leningen die riskeren niet terugbetaald te worden. In de nacht van 22 op 23 december besliste de regering om een preventieve herkapitalisering op poten te zetten, en die heeft de berekeningswijze van het tekort veranderd, door zich te baseren op de resultaten van de stresstests in juli, aldus de Italiaanse Centrale Bank.
Kritiek aan ECB
Volgens de meest recente berekeningen van de Italiaanse centrale bank zal de staat rechtstreeks 4,6 miljard euro moeten voorzien, en nog eens 2 miljard moeten opleggen om de verliezen van de individuele investeerders te compenseren, aangezien de overheid het spaargeld van de meer dan 40.000 particulieren met obligaties van BMPS wil beschermen. De overige 2,2 miljard -van de 8,8 miljard die de ECB berekende- zal voornamelijk afkomstig zijn van de institutionele beleggers, die hun obligaties zullen moeten omzetten naar aandelen, aan 75 procent van de oorspronkelijke waarde.
De Italiaanse overheid bekritiseerde donderdag de onduidelijke communicatie van de Europese Centrale Bank toen ze het bedrag van de herkapitalisering verhoogde. De ECB stuurde een brief van “vijf lijnen en drie cijfers”, aldus minister van Financiën Pier Carlo Padoan.