De rekruteringsbureaus zijn samen met de publieke arbeidsbemiddelaars en de uitzendbureaus in België de belangrijkste kanalen om werk te vinden, zo blijkt uit onderzoek van de hr-dienstengroep Randstad. Ondertussen worden ook techbedrijven als Google, Facebook en LinkedIn almaar belangrijker op de rekruteringsmarkt.
Wanneer Belgen een nieuwe baan vinden, dan doen ze dat in eerste instantie via rekruteringsbureaus (36%). Daarna volgen de publieke arbeidsbemiddelaars als de VDAB (23%) en de uitzendbureaus (23%). Maar die klassieke wervingskanalen staan onder druk. De sociale media en de techbedrijven worden almaar belangrijker, leert het onderzoek Werk vinden op de arbeidsmarkt van de hr-dienstenverlener Randstad. Het bevroeg personen die de voorbije zes maanden van baan veranderden of vanuit werkloosheid of inactiviteit aan de slag gingen.
Lange tijd werd gedacht dat de vacaturesites het nummer één onder de rekruteringskanalen zouden worden, maar dat klopt niet. In de rankings van de kanalen om werk te vinden staan de sites op de zevende plaats (16%). Niet enkel de klassieke wervingskanalen staan hoger. Ook de connecties en referenties (18%) die gebruikt worden om een baan te vinden wegen zwaarder, net als de sociale media (21%) en Google (19%).
Google zit als wervingstool al een tijd in de lift. In 2019 maakte wereldwijd 17 procent van de werknemers gebruik van de diensten van het techbedrijf om een baan te vinden, intussen is dat 25 procent. Al was er in België maar een stijging van 17 naar 19 procent. “Maar met de stijging van LinkedIn van 9 naar 14 procent en die van Facebook van 13 naar 17 procent ontsnapt België niet aan de almaar sterkere impact van de techreuzen. Ook op de arbeidsmarkt wordt hun rol groter.”
Opvallend is dat de publieke diensten van hun pluimen laten. Zij zakken van 28 naar 23 procent. Bij de hoge score van de rekruteringsbureaus plaatst Randstad wel vraagtekens. In 2019 gebruikte 16 procent van de werknemers dat wervingskanaal, nu 36 procent. “Dat cijfer beschouwen we als niet betrouwbaar. We vermoeden dat daar verwarring met de uitzendbureaus meespeelt”, stelt Randstad. “Wel redelijk zeker is dat de private bemiddelaars (rekruteringsbureaus en uitzendbureaus samen genomen, nvdr) hun marktaandeel hebben uitgebreid.”
Eén kanaal is niet altijd voldoende
Randstad ging ook na of mannen en vrouwen er een ander zoekgedrag op nahouden. Er zijn weinig verschillen, maar mannen combineren wel iets meer kanalen dan vrouwen (2,2 versus 1,9). Wie jonger is dan 35 combineert ook met succes meer kanalen om een baan te vinden. En dan gaat het niet alleen om een grotere aanwezigheid op digitale kanalen als Google of LinkedIn. Jongeren vinden ook meer een baan via uitzendbureaus en diensten als de VDAB. Interessant is dat elk kanaal het minst wordt ingezet door 55-plussers. Het onderzoek wijst er ook op dat het hoogst uitzonderlijk is dat het gebruik van één kanaal tot een job leidt.
“Gemiddeld combineren we twee kanalen”, stelt de Randstad-studie vast. “Alle kanalen worden gecombineerd. We kunnen spreken van een intermediair ecosysteem. Daarin zijn er duidelijk subsystemen, zoals de sociale media die sterk met Google en LinkedIn geconnecteerd zijn. Ook de private en de publieke bemiddelaars zijn sterk met elkaar geconnecteerd.”
De impact van de data die de nieuwe spelers mag niet worden onderschat. Een bedrijf als LinkedIn (met meer dan 4 miljoen leden) heeft nu al meer informatie over de loopbanen van werkenden en werkzoekenden dan de publieke spelers.
Leiden die nieuwe kanalen tot een betere matching tussen bedrijven en sollicitanten? Dat is niet duidelijk. Ook is het verre van zeker die nieuwe wervingskanalen de mobiliteit van werknemers doen toenemen.