Overdracht van een familiebedrijf: ‘Een bedrijf loslaten is een kunst’
De verkoop van een familiebedrijf is veel meer dan een geldkwestie, blijkt uit een enquête van Bank Van Breda. Twee derde van de ondernemers is meer bekommerd om de toekomst van hun bedrijf en de medewerkers dan om het overnamebedrag.
Het familiebedrijf verkopen, een berg cash opstrijken en fluitend de deur achter zich dichttrekken. Het is weinig ondernemers gegeven. Voor de meesten betekent verkopen afscheid nemen van een levenswerk, dat ze niet in duigen willen zien vallen. “De overnameprijs beheerst enkel het begin van het verkoopproces”, zegt Dominic Dhaene, expert familiale opvolging en overdracht bij Bank Van Breda.
Daarna nemen voor 63 procent van de ondernemers andere, menselijkere zorgen de overhand, leert een enquête van Bank Van Breda. Bovenaan staan goede vooruitzichten voor het bedrijf en zijn werknemers. Dan speelt veel meer dan alleen de bekwaamheid van de overnemer, aldus Dhaene. “Er moet een persoonlijke klik zijn. De koper mag gerust een andere strategie hebben voor het bedrijf, zolang hij maar de waarden van de verkoper deelt, zoals respect voor het personeel en het nakomen van beloftes.”
Zelfkennis speelt ook mee. De verkoper moet weten wie hij is en wat hij wil. “Vaak was zijn sociaal leven opgebouwd rond het bedrijf. Hij ging lunchen met klanten of leveranciers. Maar die gaan niet langer uit eten met iemand die geen baas meer is”, zegt Dhaene. “Niet zelden beseffen ondernemers pas als ze de stekker eruit trekken dat ze niet klaar zijn voor het afscheid. Ze willen dan adviseur van het bedrijf blijven, maar niet alle overnemers zien dat zitten. Nog een onderschatte factor: de kinderen. Hun leven lang was het bedrijf het gespreksonderwerp aan de keukentafel, elke zomer deden ze er hun vakantiejob. Zij zien het bedrijf als een gezinslid en willen betrokken worden bij de discussie.”
Als je een bedrijf begint, moet je ook het einde voor ogen houden’ Marc De Swaef
Andere kansen
Die betrokkenheid was voor Gerd Van Poucke belangrijk, ook al waren zijn zonen slechts tien en twaalf jaar toen hij en zijn broer Tim in 2018 Huktra, een Zeebrugse transporteur van tankcontainers, verkochten aan sectorgenoot Essers. “We hebben onze kinderen ingelicht. Het probleem was dat ze nog te jong waren om echt te weten of ze geïnteresseerd waren in de opvolging. Voor de kinderen van mijn broer – toen tien, twaalf en veertien jaar – gold hetzelfde. Dus verkochten we. Hebben we onze kinderen kansen ontnomen? Je kunt het ook anders zien. Als onze kinderen een bedrijf willen opstarten, hoeven ze niet naar de bank. Ze hebben nu veel andere kansen.”
Het overgrote deel van de ondernemers in de enquête (93%) is van plan hun bedrijf te verkopen aan derden. Dat verrast ( zie kader). “Vroeger liet vader zijn bedrijf over aan zoon of dochter, of zij dat nu wilden of niet”, zegt Dhaene. “Nu is de slinger wat doorgeslagen in de andere richting. Ouders sluiten familiale opvolging uit, omdat ze hun kinderen de stress en de werklast van het ondernemerschap willen besparen. Ook al blijken die kinderen gemotiveerd en beschikken ze over de juiste capaciteiten. Ouders beschermen hun kinderen soms te veel.”
Het afbrokkelen van de familiale opvolging illustreert ook een positieve tendens. “Ondernemers stellen niet langer hun persoonlijke wensen voorop, maar denken in het belang van het bedrijf. Dat verklaart mee de boom op de overnamemarkt, die niet alleen gedreven wordt door de vergrijzingsgolf. Onze enquête toont dat maar liefst een kwart van de 36- tot 45-jarige ondernemers bezig is met de overdracht. Misschien zijn dat starters in hart en nieren, die ongelukkig zijn als CEO van een groot geworden bedrijf. Vroeger zou zo’n ondernemer in zijn ongeluk gebleven zijn. Nu zegt hij: ik verkoop, want dat is het beste voor mijn bedrijf.”
Marc De Swaef stond voor een vergelijkbaar vraagstuk. Als jonge zestiger had hij nog een tijd kunnen doorgaan met Accel, een ICT-dienstenverlener die hij in 1992 had opgericht en 50 medewerkers telde. “Er was nog veel groeipotentieel”, vertelt De Swaef. “Ik moest beslissen. Zou ik het bedrijf zelf blijven uitbouwen? Niet alleen wilde ik na dertig jaar wel eens iets anders, en hadden ziekte en het vroegtijdig wegvallen van mensen in mijn omgeving me aan het denken gezet. Ik moest ook de vraag stellen: misschien stoppen mijn talenten hier? Misschien heb ik de limieten van mijn capaciteiten bereikt? Het potentieel zien, en toch je bedrijf uit handen geven. Dat was moeilijk.”
Toekomstplan
“Loslaten is een kunst, zeker voor een familiale ondernemer, want zijn bedrijf is als zijn kind”, zegt Van Poucke. “Als je een bedrijf begint, moet je ook het einde voor ogen houden”, raadt De Swaef aan.
Noch de broers Van Poucke, noch De Swaef kozen voor het hoogste bod. Ze kozen voor het beste toekomstplan. Voor Huktra lag die toekomst bij Essers, ook een familiebedrijf. Accel is gekocht door een vermogende familie, die het samenvoegde met een soortgelijke ICT-dienstenleverancier. De Swaef: “Ik wist dat mijn mensen zich verder zouden kunnen ontplooien en ben met een gerust hart naar buiten gestapt.”
‘Het heilige huisje brokkelt af’
Aan de enquête van Bank Van Breda namen 200 ondernemers deel, het leeuwendeel met twee tot vijftig werknemers in dienst. Amper 7 procent van de ondernemers zegt het bedrijf te zullen doorgeven aan hun kinderen. Dat cijfer kan Johan Lambrecht, hoogleraar macro-economie, ondernemerschap en kmo-beleid aan de Brusselse campus van de KU Leuven, nauwelijks geloven. Volgens zijn en ander onderzoek is familiale opvolging nog altijd de norm. “Van de familiebedrijven waar de beslissing binnen vijf jaar aan de orde is, kiest drie kwart voor eigendomsoverdracht aan de kinderen”, aldus Johan Lambrecht.
Toch brokkelt het heilig huisje van de familiale opvolging af, volgens Lambrecht. “Vroeger gold familiale opvolging als een succes en de verkoop van het familiebedrijf aan derden als een mislukking. Intussen zijn de geesten geëvolueerd. Sommige families vinden de voortzetting van het familievermogen prioritair, ook al moet daartoe het familiebedrijf geheel of gedeeltelijk worden verkocht. Je ziet ook iets minder schroom om extern kapitaal binnen te halen via een private-equityspeler.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier