Ondernemen in het land van de Zuid-Vlamingen

WALLONIË Vlamingen die investeren in Wallonië, hebben een voorkeur voor de levensmiddelenindustrie. © get

Wallonië lokt niet alleen toeristen uit het noorden, ook Vlaamse ondernemers strijken er neer en investeren er in de meest uiteenlopende sectoren. Sommigen worden aangetrokken door de ruimte die in Wallonië nog beschikbaar is, anderen door ondernemingen met groeipotentieel

Marc Coucke is niet enkel in het kapitaal van Pairi Daiza en Mithra Pharmaceuticals gestapt, hij heeft ook Durbuy Adventure gekocht. Daarmee maakte hij een opvallende entree in de Waalse economie. Over het algemeen werd hij hartelijk onthaald in het zuidelijke landsdeel. Dat is niet onlogisch, aangezien hij tegen 2020 alleen al in Durbuy ruim 100 miljoen euro wil investeren. Veel lokale bedrijven zijn ongetwijfeld blij met dat plan.

Maar Coucke is lang niet de enige Vlaamse ondernemer en investeerder in Wallonië. Zo nam Duvel Moortgat in 2006 de brouwerij van Achouffe over, verwierf Joris Ide in 2008 de Fonderies Lecomte in Andenne en de jachtwapenfabrikant Lebeau-Courally in Luik, en kocht Frédéric De Gucht in 2014 Sprimoglass in Sprimont.

Dicht bij Vlaanderen

Er zijn allerlei redenen waarom Wallonië zo in trek is bij Vlaamse ondernemers en investeerders. De meest voor de hand liggende verklaring is dat Wallonië dichtbij is. Zo hoeft het niet te verwonderen dat Henegouwen – dat grenst aan Oost-Vlaanderen, West-Vlaanderen en Vlaams-Brabant – al sinds de jaren negentig Vlaams kapitaal aantrekt. De Vlaamse ondernemers werden gelokt door de steunmaatregelen van Europa en de tegemoetkomingen die de Waalse gemeenten toestonden aan nieuwe ondernemingen die zich er wilden vestigen. Bovendien is er – anders dan in het nagenoeg volgebouwde Vlaams Gewest – nog volop ruimte beschikbaar.

In Moeskroen streken ondernemingen neer zoals Sioen Fabrics in 1997 en Roger & Roger in 1999. De eerste, een onderdeel van de groep Sioen uit Ardooie, is gespecialiseerd in de productie van gecoate technische stoffen en vond in Henegouwen de ruimte die de onderneming in Vlaanderen niet meer had. Roger & Roger werd opgericht door vier Vlaamse vennoten: Roger Mylle, Roger Dick (zij gaven hun naam aan het bedrijf), Guido Bral en Luk Sillis. Vandaag is Roger & Roger een toonaangevende fabrikant van chips, met de merknaam Croky en diverse huismerken.

In de eerste jaren konden beide bedrijven stevig groeien, wat hun een plaatsje bij de eerste Trends Gazellen opleverde. In de streek zijn veel Gazellen met een Vlaams tintje te vinden, zoals Mydibel in Moeskroen en Ceratec Electrotechnics in Ploegsteert. Ceratec Electrotechnics, dat is ontsproten aan de steenbakkerij van Ploegsteert, was Vlaams tot 1963: toen werd de wet die de taalgrens vastlegde van kracht en lag het bedrijf plots in Wallonië, net zoals de brouwerij Vanuxeem, die ook in Ploegsteert is gevestigd.

Sterk in voeding

De Vlamingen investeren in vrij uiteenlopende sectoren, maar ze blijken toch een voorkeur voor de voedingsindustrie te hebben, waaronder de aardappel- en de vleessector. Als ‘s werelds belangrijkste exportland van diepgevroren aardappelproducten beschikt België over flink wat slagkracht met Mydibel en Roger & Roger, maar ook met Lutosa in Leuze-en-Hainaut (inmiddels overgenomen door McCain) en Ecofrost in Peruwelz. Dat bedrijf is het resultaat van een alliantie tussen de familie Vervaeke, gespecialiseerd in de aardappelhandel, en de familie Hoflack, die haar knowhow over het invriezen van groenten inbracht.

“De beschikbare ruimte speelde een rol, maar de belangrijkste reden om hier te investeren was toch dat er in een straal van 30 kilometer een heleboel aardappeltelers actief zijn, en dat de bevoorrading van onze productielijnen gegarandeerd is”, benadrukt Claire Hoflack, commercieel directeur van Ecofrost. Een ander voorbeeld is Hesbayefrost in Geer, midden in het landbouwgebied Haspengouw-Condroz. Het produceert diepvriesgroenten en is de eigendom van de groep Ardo (familie Haspeslagh).

Ook in de vleessector zijn enkele Vlaamse ondernemers actief in Wallonië. In 2010 nam Johan Castelein de slachthuizen van de groep Goemare in Moeskroen over, wat leidde tot de oprichting van de Euro Meat Group. In 2013 verwierf de voedingsholding Q-Group het charcuteriebedrijf Chimay Tradition in Baileux. Die holding is met de oprichting van Q-Food Ardenne, dat focust op de distributie van vlees, vis, groenten en fruit, ook neergestreken in de industriezone Ardenne Logistics in Molinfaing (Neufchâteau). De groep Verbist nam in 1995 AMB (Abattoir et Marché de Bastogne) over en gaf de onderneming een nieuw elan. In 1999 richtte ze Veviba (Verbist Viande Bastogne) op, waar de aangeleverde karkassen worden verwerkt tot voorverpakte porties voor de grootdistributie.

Lokaal verankerd

Diederik Verbist, gedelegeerd bestuurder van Veviba, heeft Wallonië definitief in zijn hart gesloten. “Ik heb er geen spijt van dat ik me hier dertien jaar geleden heb gevestigd. Sinds we in de Ardennen actief zijn, zijn we blijven groeien en investeren. We houden ons almaar meer bezig met export en koesteren de ambitie ons op de Chinese markt te wagen.”

De lokroep van de uitgestrekte groene ruimtes in het zuiden van het land op de Vlamingen is niet nieuw. Sommigen zijn hier al generaties aanwezig – vijf generaties in het geval van het familiebedrijf Blockx, dat olieverf maakt. Het werd in 1865 opgericht in Antwerpen en is sinds 1905 gevestigd in Terwagne in de provincie Luik. Ook de familie Fruytier is al generaties lang gevestigd in Marloie.

De vader van Pierre Fruytier, de CEO van de groep, was afkomstig uit Avelgem en vestigde zich na de Tweede Wereldoorlog in Wallonië om er een houthandel te openen. In de jaren zeventig nam de tweede generatie het roer over. In de jaren tachtig startten Pierre en zijn broer Herman hun zagerij op. Sindsdien is de groep blijven groeien. Vandaag is ze actief in Duitsland, Frankrijk, Polen en Luxemburg.

In 2014 nam de groep ERDA (Energies Renouvelables des Ardennes) over. Die onderneming in Bertrix – met zowel een warmte-krachtkoppelingsinstallatie als een productie-eenheid voor houtpellets – werd in 2005 uit de grond gestampt door enkele Vlaamse ondernemersfamilies, waaronder de familie Colruyt.

Groene ruimte

Ook heel wat Waalse familieondernemingen vielen in handen van Vlaamse groepen, die die bedrijven nieuw leven inbliezen. Een voorbeeld is Henrard in Namen, dat is gespecialiseerd in de distributie van losse onderdelen voor de autosector. Het werd opgericht in 1979 en in 1990 overgenomen door M-Hold, de holding van de familie Van Gael. Destijds gaf de firma werk aan een dertigtal mensen en draaide ze een omzet van 5 miljoen euro. Een kwarteeuw later telt de onderneming 190 medewerkers en bedraagt de omzet 41 miljoen euro. Een opmerkelijke prestatie, die het bedrijf tweemaal de titel van Gazelle opleverde, in 2012 en 2017.

Ook Lambermont & Fils sleepte die award in de wacht. Het bedrijf uit Bertrix kwam in 2002 in handen van een Vlaamse holding. De jonge directeur ontdekte een wereld die maar weinig verschilde van de zijne. “Ik ben afkomstig uit Poperinge”, legt Jochen Deschodt uit. “Ik stel vast dat de Ardenners net zoals de West-Vlamingen vrij eigenzinnig zijn – wat ik niet als kritiek bedoel, hoor. Ze werken ook hard. Er is in die streek een sterke economische dynamiek.”

Na de overname door Duvel Moortgat is de Ardense brouwerij Achouffe aanzienlijk gegroeid. “We konden meer exporteren, met name naar Frankrijk, én we konden groeien op de nationale markt”, bevestigt operationeel directeur Jean-Lou Barbette. “Onze bieren kregen meer exposure en vonden nieuwe afzetmarkten.”

Bernadette Thény, de algemeen directeur van de Chambre de Commerce et d’Industrie du Luxembourg Belge, houdt de ondernemingen in haar provincie goed in het oog. “Je moet bij de Vlamingen die hier investeren een onderscheid maken tussen degenen die kiezen voor een duurzame aanpak en die zich volkomen onderdompelen in de streek – zoals Veviba – en degenen die in de eerste plaats handelen als investeerders – zoals Marc Coucke. Ik zeg niet dat Coucke voor Durbuy geen ontwikkelingsstrategie heeft uitgewerkt, maar het is duidelijk dat hij ook elders had kunnen investeren. Ik stel ook vast dat de Vlamingen – maar ook de Nederlanders – fors investeren in het hotelwezen. De Ardennen lokken dan ook heel wat Vlaamse en Nederlandse toeristen.”

Als troeven van haar provincie noemt Thény ook “de groene ruimte en het prima sociale klimaat”. Daar komt nog bij dat de Vlaamse ondernemers, die vooral uit Oost- en West-Vlaanderen komen, in Luxemburg een kmo-weefsel en een mentaliteit aantreffen die vrij dicht aanleunen bij die in Vlaanderen. Sommigen noemen de Ardenners ‘Zuid-Vlamingen’.

Nationale dimensie

Er zijn ook Vlaamse groepen die zich in Wallonië vestigen om hun business een nationale dimensie te geven. Dat was de bedoeling van de groep Ter Beke, die in de jaren negentig een reeks bedrijven opkocht die actief waren in Wallonië: Vamos in Wanze, Les Nutons in Marche-en-Famenne en l’Ardennaise in Recogne. CEO Luc De Bruyckere streefde niet enkel naar diversificatie – verse kant-en-klare gerechten naast de charcuterie, de traditionele business van de groep – hij wilde Ter Beke ook optillen tot het nationale nummer één, voordat hij zijn blik op de buurlanden richtte.

Hetzelfde patroon is te zien bij de modeketen PointCarré, die in maart werd overgenomen door het Vlaamse ZEB. “Het is een huwelijk tussen het Belgische nummer één, ZEB, en ons bedrijf, het Waalse nummer één op de multimerkenmarkt”, licht Xavier Goebels toe. Hij richtte PointCarré in 1995 op in Florenville en is voortaan aandeelhouder van de holding Fraluc (eigendom van Colruyt), die eigenaar is van ZEB. “Twintig jaar lang zijn wij prima gegroeid, maar door deze alliantie krijgen we een nieuwe dimensie op een markt die in volle evolutie is. De twee ketens blijven naast elkaar bestaan. We blijven concurrenten, maar er komt een synergie tot stand voor de logistiek, informatica, operaties en het aankoopbeleid. En terwijl we onze ontwikkeling in Wallonië voortzetten, kunnen we voortaan ook groeien in het noorden van het land.”

Extra’s voor Wallonië

Er bestaat zelfs een Vlaams bedrijf dat zijn business uitsluitend in Wallonië heeft uitgebouwd, hoewel de maatschappelijke zetel zich in Zwevegem bevindt. Extra is een onderneming met 28 winkels die is gespecialiseerd in de opruiming van voorraden onderhouds- en cosmeticaproducten van diverse merken. Alles begon in 1992. Dat jaar openden Stephan Lesage en zijn echtgenote Greet onder de naam Eurobazar een eerste winkel in Komen, kort daarna gevolgd door een tweede in Ploegsteert. Begin deze eeuw kwamen daar nog andere winkels bij onder de naam Lediscount. In oktober 2016 fuseerden beide ketens. Voortaan heten alle winkels Extra. “Wij hebben zonet onze 28ste winkel geopend in Tamines en willen onze business uitbreiden in Wallonië”, zegt Manuela Carrera, de directeur communicatie van Extra. De komende maanden gaan er nog twee nieuwe winkels open: in Habay en Rochefort. Tot nu heeft onze groei zich uitsluitend in Wallonië voltrokken, maar onder de naam Flash loopt er een testfase met twee winkels in Vlaanderen, in Roeselare en in Wevelgem.” Als de resultaten goed zitten, zal de groep in Vlaanderen wellicht een concept uitrollen dat in het zuidelijke landsgedeelte succesvol is gebleken.

Guy Van den Noortgate

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content