Novartis trekt patent op duur kankermedicijn in: ‘Historische beslissing’
De Zwitserse farmareus Novartis heeft eind november beslist om één van zijn patenten op Kymriah, een gentherapie tegen kanker, in te trekken. Dat meldt ngo Dokters van de Wereld.
Dokters van de Wereld diende in juli samen met Public Eye verzet in bij het Europees Octrooibureau tegen het patent, en haalt dus een belangrijke slag thuis. ‘De verwachting is dat dit type behandeling nu op tal van andere kankerdomeinen ontwikkeld kan worden’, zegt Ri De Ridder, de voorzitter van Dokters van de Wereld België.
Te duur
De innovatieve gentherapie Kymriah behandelt verschillende vormen van bloedkanker, en kost de Belgische overheid momenteel bijna 300.000 euro per patiënt. Een veel te hoge prijs volgens Dokters van de Wereld, en daarom diende de ngo op 3 juli verzet in. Het advocatenkantoor van Novartis liet eind november in een brief weten dat het zelf om de intrekking van het patent vroeg.
Dokters van de Wereld spreekt van een ‘historische beslissing’. ‘Vanuit de sector van de ngo’s is het een primeur dat door de grondslag van een patent in vraag te stellen, een bedrijf beslist de vlucht vooruit te nemen en het patent in te trekken’, legt De Ridder uit.
Tegelijk is Novartis’ beslissing ook een wake-upcall. ‘De intrekking van dit patent illustreert het risico op misbruik van monopolies, met name op het gebied van nieuwe, dure gen- en celtherapieën’, aldus De Ridder. ‘Het is aan de overheid om ervoor te waken dat er geen patenten misbruikt worden die de gezondheidszorg vervolgens miljoenen euro’s kost’, stelt hij.
Op Kymriah rusten nog andere patenten, waardoor de ontwikkeling van een biosimilaire versie van de behandeling – een geneesmiddel met een gelijkwaardige werking – ook na de recente beslissing van Novartis niet mogelijk is.
Toch is het intrekken van het patent hoopvol nieuws voor kankerpatiënten. ‘Wij gaan ervan uit dat er nu sneller initiatief zal genomen worden om op het domein van de CAR-Ts (genetisch gewijzigde cellen, red.) nieuwe behandelingen te verkennen, via initiatieven vanuit ziekenhuizen’, besluit De Ridder.