Niko Demeester (CEO Confederatie Bouw): ‘De bouw voert geen race to the bottom’

NIKO DEMEESTER "We krijgen signalen dat het ergste achter de rug is voor de leveringsproblemen en de prijsdruk." © ID/ Lieven Van Assche
Laurenz Verledens vastgoedexpert bij Trends

De bouw kampt met een nijpend tekort aan arbeidskrachten. Volgens Niko Demeester, de CEO van de Confederatie Bouw, valt de sector weinig te verwijten. “Onze bedrijven doen wat ze moeten doen.” Volgens Demeester trekt de bouwactiviteit nog altijd aan en lijken de leveringen en de prijzen van materialen te normaliseren.

Niko Demeester, sinds eind 2021 de CEO van de Confederatie Bouw, bevestigt het graag: als het goed gaat met de bouw, gaat het goed met de economie. “De bouw is een bron van veel toegevoegde waarde. Waarom? Omdat wij de basisinfrastructuur creëren. Zonder kantoren of productiehallen zal er niet veel gewerkt worden en zonder huizen kunnen mensen niet wonen. Je hebt die nodig om toegevoegde waarde te creëren. Als onze activiteit aantrekt, kun je er donder op zeggen dat de rest van de economie volgt.”

Bovendien is de bouw ook een zwaargewicht in de economie. Geflankeerd door zijn hoofdeconoom Jean-Pierre Liebaert presenteert Demeester enkel sterke cijfers: de bouw vertegenwoordigt 5,5 procent van het bruto binnenlands product (bbp), creëert 23 miljard toegevoegde waarde en telt 121.000 bedrijven. De sector geeft werk aan 217.400 werknemers, 81.500 zelfstandigen en 35.000 gedetacheerden.

Mogen we ondanks de vele onheilstijdingen optimistisch zijn over de bouwsector?

NIKO DEMEESTER. “Zoals veel sectoren heeft de bouw een zware tik gekregen tijdens de eerste coronagolf in 2020. Maar we zijn in het najaar van 2020 al uit het dal gekropen. Dat heeft zich sterk doorgezet in 2021 met een activiteitsgroei van 8,3 procent. Voor 2022 gaan we uit van een groei van 2,6 procent. Dat is een pak minder dan in 2021, maar dat was dan ook een artificieel jaar vanwege de inhaalbeweging. Ook de komende jaren verwachten we een groei van om en bij 2 procent.”

JEAN-PIERRE LIEBAERT. “Als je naar de totale activiteit kijkt, zie je een duidelijk stijgende lijn. De bouwactiviteit zal in 2022 hoger liggen dan in 2021 en toen haalden we al een hoger niveau dan in 2019, vóór de coronacrisis.”

DEMEESTER. “De vooruitzichten zijn nog altijd goed, zowel op korte als op middellange termijn. Vooral voor de burgerlijke bouwkunde zijn de prognoses heel gunstig. Via de relanceplannen en de heropbouwwerken na de overstromingen komen er enorme financiële injecties richting de bouw.

“Ook over de woningbouw zijn we vrij optimistisch. We hebben onlangs een enquête laten uitvoeren waaruit blijkt dat 80 procent van de Belgen een eigenaarswens koestert. Het cliché van de Belg en de baksteen in zijn maag geldt nog altijd.”

Botst die wens niet op de hoge vastgoedprijzen? Vooral jongen mensen zeggen dat ze moeilijk aan de bak komen op de woningmarkt.

DEMEESTER. “Jonge mensen bekijken verschillende sporen om die wens waar te maken: wat langer huren, beginnen in een bescheiden starterswoning en dan doorgroeien, of kiezen voor een wat langere looptijd. Er zijn ook goede redenen om die inspanningen te doen. Vastgoed blijft een interessante investering, zeker als je het vergelijkt met geld parkeren op een spaarboekje. Een woning bouwen of kopen en renoveren, is ook de beste manier om je energiefactuur naar beneden te krijgen. Maar het is juist dat de vastgoedprijzen sterk gestegen zijn en dat we moeten nadenken over hoe we de woningmarkt toegankelijk kunnen houden voor bepaalde groepen. Deels zal de markt zichzelf reguleren. Als de rente blijft stijgen, zal er minder geleend worden, waardoor je mag verwachten dat woningmarkt zal afkoelen. Je ziet nu trouwens al dat de folie op de woningmarkt wat afneemt.”

De bouw heeft 18.000 vacatures. De demografische realiteit zal de krapte op de arbeidsmarkt de volgende jaren nog doen toenemen

Die rentestijging kan ook een extra hindernis zijn.

DEMEESTER. “We hebben binnenkort overleg met Febelfin (de koepelorganisatie van de banken, nvdr) over een koerswijziging in de toekenning van woonkredieten. We begrijpen dat de banken voorzichtig willen zijn – ze moeten dat ook van de Nationale Bank – maar het idee om leningen voor verouderde woningen te bestraffen met een hogere rente of een hogere eigen inbreng is volgens ons niet het juiste. Ons voorstel beoogt precies het omgekeerde: laat mensen in dat geval toe om méér te lenen. Dat zal hen in staat stellen hun woning grondig te renoveren, waardoor ze kunnen besparen op hun energiefactuur en hun terugbetalingscapaciteit verbetert. Zo realiseer je een upgrade van ons woningpatrimonium met belangrijke klimaatbaten en laat je mensen hun eigenaarsdroom waarmaken. Bovendien is zo’n goed gerenoveerde woning een betere asset voor de bank.

“Langs de kant van de overheid pleiten we voor een verlaging van de btw tot 6 procent, toch zeker voor sloop en heropbouw. Het huidige gunstregime voor sloop en heropbouw is verlengd tot eind 2023 en dat is te kort. De regering beschouwt dat als een tijdelijke relancemaatregel, maar het zou dé klimaatmaatregel bij uitstek kunnen zijn. Als we niet meer open ruimte willen innemen – en wij steunen de bouwshift in Vlaanderen – moet je je bestaand patrimonium kunnen vernieuwen op hetzelfde perceel. Uit alle studies blijkt dat renovatie dan niet optimaal is. Het gaat te traag en is halfslachtig: mensen renoveren vooral met het oog op comfort en kunnen of willen niet investeren om hun huis helemaal klimaatneutraal te renoveren.

NIKO DEMEESTER
NIKO DEMEESTER “De folie op de woningmarkt neemt wat af.”© ID/ Lieven Van Assche

Tot slot denken we ook dat de premiesystemen slimmer, en soms ook guller, moeten zijn. Zo is de terugverdientijd van een warmtepomp te lang, zelfs met de hoge energieprijzen. Je kunt wachten tot de markt dat oplost, maar een markt maak je voor een stukje ook door regelgeving en een financieel duwtje in de rug te geven.”

De komende jaren zal de infrastructuurmarkt volop profiteren van de relanceplannen.

DEMEESTER. “De relanceplannen zullen zeker een impact hebben tot in 2026. Maar dat is nog maar het begin. De overheid zal nog ver voorbij 2030 moeten blijven investeren. Alleen al om ons patrimonium toekomstbestendig te maken moet het voorziene investeringsbudget verdubbelen van 2,5 naar 5 procent van het bbp.”

Het blijft de vraag waar de middelen vandaan zullen komen. Het tijdperk van de goedkope schulden lijkt voorbij.

DEMEESTER. “Schulden maken wordt inderdaad duurder, maar de rentevoeten staan nog altijd laag. Bovendien komt het geld van de relanceplannen grotendeels van Europa. Die investeringen zullen onze overheidsfinanciën niet extra bezwaren. En voor daarna: als het over verantwoorde investeringen gaat, betalen die zich terug via meer groei, minder files, minder energieverbruik.”

LIEBAERT. “We leven niet meer in de jaren tachtig. Toen heeft men in volle crisis en in een periode met hoge overheidsuitgaven de investeringskraan dichtgedraaid. Intussen is het inzicht gegroeid dat bepaalde overheidsinvesteringen nodig zijn.”

Een ander probleem is het tekort aan arbeidskrachten. Wie gaat al die infrastructuur en extra woningen bouwen en renoveren?

DEMEESTER. “Er is niet alleen in onze sector een nijpend tekort aan arbeidskrachten. Het ligt niet aan de onaantrekkelijkheid van de bouw, want we hebben een goede instroom. Alleen is de uitstroom groter. Dat is een demografische realiteit: de grote uitstroom van oudere werknemers wordt niet gecompenseerd door de instroom van jonge mensen. We hebben 18.000 vacatures en weten dat de demografische realiteit de krapte op de arbeidsmarkt de volgende jaren nog zal doen toenemen.

“Onze bouwbedrijven doen wat ze moeten doen. Ze betalen goed – na de chemie betaalt de bouw de hoogste arbeiderslonen van het land – en ze leiden nieuwe werkkrachten goed op. We zetten als sector ook volop in op automatisering, digitalisering, industrialisering en prefabricatie. Niet om mensen weg te saneren, maar als ondersteuning van die mensen. Exoskeletten, een soort Robocop-achtige harnassen, zijn een mooi voorbeeld. Ze verlichten het werk en zorgen er ook voor dat mensen minder uitvallen door overbelasting. Er wordt ook al geëxperimenteerd met verfdrones. Dat zijn voorbeelden van verbeteringen op de werf. Daarnaast zal de prefabricatie sterk toenemen. We evolueren naar bouwfabrieken waar volledige of grote delen van woningen, maar ook grote infrastructuuronderdelen, worden gebouwd. Met een speciaal transport worden die dan naar de werf gebracht. Zulke innovaties zullen de productiviteit enorm verhogen en een deel van het tekort aan arbeidskrachten oplossen. Maar we zullen nog altijd heel veel mensen nodig hebben. De vakbonden zetten mee hun schouders onder die innovatie, omdat ze inzien dat dat niet ten koste van de werkgelegenheid gaat. Integendeel: het maakt het werk op de werf aantrekkelijker.”

Leningen voor verouderde woningen bestraffen met een hogere rente of een hogere eigen inbreng is niet het juiste denkspoor. Laat mensen méér lenen om grondig te renoveren

Dat tekort aan mensen wordt deels ingevuld met buitenlandse werkkrachten.

DEMEESTER. “En door vrouwen te mobiliseren. We zijn de sterkst groeiende sector in het aantrekken van vrouwen. Toegegeven, we komen van een heel laag aandeel vrouwen. Maar door de vernoemde innovaties wordt het werk op de werf gevarieerder, fysiek minder belastend en aantrekkelijker voor vrouwen.

“Daarnaast hebben we een grote arbeidsreserve in ons land, zeker in Wallonië en Brussel, die onvoldoende benut wordt. We zijn samen met andere sectoren vragende partij voor een beter wortel-en-stokbeleid. Voor de wortel is een belangrijke stap gezet. Minister van Werk Dermagne (PS) heeft onlangs een koninklijk besluit ondertekend waardoor werklozen die in een knelpuntberoep stappen – en in onze sector zijn het bijna allemaal knelpuntberoepen – 25 procent van hun werkloosheidsuitkering behouden. We hopen dat dat een aantal werklozen zal verleiden om te komen werken in de bouw. Maar we mogen ook de stok niet vergeten, bijvoorbeeld als het gaat over de beschikbaarheid van werklozen, de bereidheid om zich om te scholen of zich te verplaatsen. In ons land wordt daar nog altijd heel coulant mee omgesprongen. Dat vreet aan de moraal van onze werkgevers.

“En dan zijn er inderdaad ook nog buitenlandse werkkrachten, de gedetacheerden. Die helpen het tekort op te vangen, maar rendabiliteit speelt ook een rol. Gedetacheerden zijn goedkopere werkkrachten. We zijn een sector met een lage marge en loonkosten vertegenwoordigen een belangrijk deel van onze productiekosten. Sinds de loonlastenverlagingen zien we een belangrijke shift naar meer Belgische tewerkgestelden en minder gedetacheerden. In 2021 werkten er 35.000 gedetacheerden op onze werven, tegenover nog bijna 49.000 in 2017.”

Naar aanleiding van de herdenking van het tragische ongeval op de werf van een school in Antwerpen kwam er veel kritiek op de veiligheid op werven en op de arbeidsomstandigheden van buitenlandse gedetacheerde werkkrachten.

DEMEESTER. “Over dat ongeval kan ik niets zeggen, omdat er een gerechtelijke procedure loopt. In het algemeen: arbeidsveiligheid is een grote prioriteit in de sector. Verloopt dat soms moeilijker als er veel mensen van verschillende nationaliteiten op een werf werken? Ja, maar we werken al decennia met buitenlandse gedetacheerden en dat lukt wel. De ploegen zijn daarop samengesteld en er zijn procedures voor opgesteld.

“De bouw voert geen race to the bottom. Ik durf zelfs te zeggen dat wij het voortouw nemen inzake veiligheidsmaatregelen. Een maatregel die eindelijk – op ons verzoek – gerealiseerd is, is een cao over een verplichte veiligheidsopleiding. Iedereen die op een werf komt, zal een opleiding moeten volgen, niet alleen onze arbeiders, maar ook alle zelfstandigen, leveranciers en gedetacheerden. Daarnaast pleiten we al lang voor de construbadge, een visueel herkenningsteken waaraan je meteen kunt zien of een persoon op de werf mag zijn. Maar de invoering daarvan botst nog op verzet van de inspectie en de vakbonden.”

Een recente uitdaging is de toelevering en de prijsevolutie van bouwmaterialen.

DEMEESTER. “Het tekort aan arbeidskrachten is structureel. De levering van bouwmaterialen is een acuut probleem. We krijgen wel signalen dat het ergste achter de rug is, zowel voor de leveringsproblemen als voor de prijsdruk. Het ziet ernaar uit dat de supplychain stilletjes normaliseert.”

Bio

52 jaar

– Licentiaat toegepaste economische wetenschappen (Ufsia) en Master of Arts in Economics (KU Leuven)

1993: assistent aan het Centrum voor Economische Studiën (CES)

1995: adviseur bij het VBO

2001: manager bij Deloitte/Cap Gemini

2003: kabinetschef van staatssecretaris voor Administratieve Vereenvoudiging Vincent Van Quickenborne

2006: directeur-generaal Statbel

2008: kabinetschef van minister voor Ondernemen en Vereenvoudigen Vincent Van Quickenborne

2011: associate partner DXC Technology

2011: secretaris-generaal Voka

Sinds 1 december 2021: CEO Confederatie Bouw

– Onafhankelijk bestuurder bij Lantis en Vlaanderen Connect

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content