Nederlandse rechter verwerpt schikking voor Fortis-aandeelhouders
Het gerechtshof in Amsterdam heeft de Fortis-schikking niet bindend verklaard. De schikking voorzag in een schadeloosstelling voor iedereen die tussen 28 februari 2007 en 14 oktober 2008 aandeelhouder was van Fortis, maar dreigt nu in het water te vallen.
Een tegenvaller voor Ageas, de erfgenaam van Fortis, die bereid was om voor de schikking 1,204 miljard euro op tafel te leggen – het hoogste schikkingsbedrag ooit in Europa. De verzekeraar kan nu nog geen definitieve streep trekken onder het Fortis-verleden.
Het gerechtshof in Amsterdam zegt op zijn website dat het de schikking niet bindend kan verklaren, omdat de compensatieregeling “op verschillende onderdelen tekortschiet”. Zo wordt er een onderscheid gemaakt tussen aandeelhouders die zich voor 31 december 2014 aangesloten hebben bij een belangenorganisatie en zij die dat niet gedaan hebben. De eerste categorie -zogenaamde actieven- ontvangen volgens het schikkingsvoorstel meer dan de niet-actieven, maar volgens het hof is geen goede reden gegeven voor dat onderscheid. “Eventueel koersverlies is voor beide groepen van aandeelhouders gelijk. Door het onderscheid dat wordt gemaakt tussen actieven en niet-actieven is de compensatieregeling volgens het gerechtshof niet redelijk”, staat er.
Het gerechtshof twijfelt ook of de belangen van de niet-actieven voldoende zijn meegewogen, want ook de belangenorganisaties zelf krijgen een vergoeding van Ageas. Die loopt in de miljoenen euro, was duidelijk geworden bij de pleidooien einde maart. “De indruk is gewekt dat het eigen belang van de belangenorganisaties een rol heeft gespeeld bij het tot stand komen van de schikkingsovereenkomst”, aldus de rechtbank.
Het gerechtshof geeft Ageas en de verschillende belangenorganisaties waarmee het schikkingsvoorstel was onderhandeld (VEB, Deminor, Fortiseffect en SICAF) nu vier maanden de tijd om zich te beraden of zij de schikking willen aanpassen.
Uiterlijk 17 oktober wil men een antwoord. Maar tijdens de pleidooien lieten de verzoekende partijen al verstaan dat het akkoord wijzigen op bepaalde punten “onmogelijk” werd geacht. De onderhandelingen duurden erg lang en waren erg complex, zei de advocaat van Ageas toen.