Meer treinen door rood licht in 2018: ‘Duidelijk geen goed nieuws’
Het aantal treinen dat een rood sein voorbijreed in België, is vorig jaar fors gestegen. Hoewel dat niet noodzakelijk tot potentieel gevaarlijke situaties leidt, is de toename duidelijk ‘geen goed nieuws’, meldt spoornetbeheerder Infrabel.
Vorig jaar hebben aanzienlijk meer treinen een rood sein genegeerd in vergelijking met een jaar eerder. Van 55 gevallen op de hoofdsporen in 2017 – de beste prestatie in jaren – ging het naar 87 vorig jaar.
Maar, zo benadrukt spoornetbeheerder Infrabel, de seinvoorbijrijdingen leiden in steeds mindere mate tot potentieel gevaarlijke situaties. Dat gebeurt nog in een op de vier gevallen, of toch nog 24 keer vorig jaar. Infrabel stelde meer seinoverschrijdingen vast bij alle soorten treinen: reizigerstreinen (van 24 in 2017 naar 41 vorig jaar), goederentreinen (van 13 naar 22) en werktreinen (van 18 naar 24). Daarmee zit het aantal treinen dat voorbij een rood sein rijdt, weer op het niveau van de jaren 2015 en 2016.
Geen verklaring
‘Laat ons heel duidelijk zijn, dit is geen goed nieuws. Elke seinvoorbijrijding is er een te veel’, zegt Infrabel-woordvoerder Frédéric Petit. Een verklaring voor de stijging is er niet onmiddellijk. De woordvoerder wijst er tegelijkertijd wel op dat in de cijfers ook een positieve evolutie vervat zit: de incidenten worden steeds minder risicovol. Dat betekent dat seinoverschrijdingen steeds vaker beperkt blijven tot een trein die enkele meters voorbij het rode sein tot stilstand komt, zonder dat er bijkomend gevaar is.
Minder ‘potentieel gevaar’
Minder frequent is er sprake van ‘potentieel gevaarlijke situaties’, waarbij de trein bijvoorbeeld een kruising met een ander spoor voorbijrijdt en het dus mogelijk tot een botsing zou kunnen komen. Dat was vorig jaar nog 24 keer het geval, of bij iets meer dan een op de vier incidenten. In 2017 was dat nog een op de drie en in 2014 meer dan de helft. Er kwam vorig jaar uit de seinvoorbijrijdingen uiteindelijk geen enkel incident voort, en er vielen dus ook geen slachtoffers.
Dat het risico op botsingen daalt, is onder meer te danken aan de veiligheidssystemen TBL1+ en ETCS. ‘In 2018 werd dankzij beide systemen in 84 procent van de gevallen het gevaarlijke punt vermeden’, meldt Infrabel. TBL1+ is een automatisch stopsysteem waarvan de uitrol sinds eind 2015 afgewerkt is. ETCS is een Europees systeem dat nog een stap verder gaat: het zorgt voor een permanente snelheidsmonitoring van de treinen. Infrabel heeft tot nu toe ETCS geïnstalleerd op een kwart van het spoornet, en het is de bedoeling dat vanaf 2025 alle treinen verplicht met ETCS moeten zijn uitgerust om in België te mogen rijden.
Infrabel heeft ook nog een dertigtal andere maatregelen lopen, vaak in samenspraak met de spoorwegmaatschappijen. Zo moeten ledlampen de seinen zichtbaarder maken, zijn er sensibiliseringsmomenten voor het spoorpersoneel en werd er een enquête afgenomen bij de treinbestuurders om meer inzicht te krijgen in de oorzaken van seinvoorbijrijdingen. Elke dag rijden er gemiddeld 3.600 reizigers- en 400 goederentreinen op de hoofdsporen van het Belgische spoornet.