Luc Versele (Landbouwkrediet): ‘Met onze winst financieren we de groei’
Een jaar na de overname van Centea blikt Luc Versele, CEO van Landbouwkrediet, tevreden terug. Minder tevreden is hij over de stijgende kosten, de nieuwe bankenheffing en de afspraken over het spaarboekje.
Een jaar na de overname van Centea blikt Luc Versele, CEO van Landbouwkrediet, tevreden terug. Minder tevreden is hij over de stijgende kosten, de nieuwe bankenheffing en de afspraken over het spaarboekje.
Was u tevreden met 55 miljoen euro winst in 2011? In een jaar waarin het balanstotaal nota bene verdubbelde tot meer dan 21 miljard?
Luc Versele: “Het resultaat is negatief beïnvloed omdat Centea een netto minwaarde van 40 miljoen euro moest nemen op het KBC-financieringsvehikel Ifima. Dat wisten we tijdens de overnamegesprekken, en is verrekend in de aankoopprijs. Daarnaast besliste de groep om een groot deel van haar financiële portefeuille te verkopen. Om hem meer in lijn in te brengen met het eigen vermogen werd de portefeuille afgebouwd van 5,1 naar 3,6 miljard euro. We hebben ons risicoprofiel verbeterd. De keerzijde van de medaille is dat we minder rente-inkomsten boekten. De raad van bestuur heeft zeer bewust gekozen voor een voorzichtig beleid, ook al betekende dat minder winst.”
U hebt, in tegenstelling tot een aantal andere banken, Belgisch overheidspapier verkocht.
Luc Versele: “Omdat wij door de samenvoeging met Centea een grote blootstelling aan Belgisch overheidspapier hadden. De investeringsportefeuille van Centea bestond bijna exclusief uit Belgische OLO’s. En net op dat moment brak de landencrisis in alle hevigheid uit. Ook België kwam in de problemen. De rentevoeten op Belgisch papier stegen op een gegeven moment tot 6 procent, waardoor wij een grote latente minwaarde op de investeringsportefeuille hadden. Daarop hebben onze aandeelhouders beslist een deel van de Belgische overheidsobligaties te verkopen.”
Was dat een goede beslissing? U hebt wellicht met verlies moeten verkopen, terwijl de Belgische overheidsrente sindsdien spectaculair gedaald is?
Luc Versele: “We hebben niet met verlies verkocht. Op sommige effecten konden we zelfs een meerwaarde boeken. Het verlies zit erin dat die portefeuille weg is en dat de rente-inkomsten er niet meer zijn. Dat zorgt de komende jaren ontegensprekelijk voor een daling van de recurrente opbrengsten. ‘Wij kiezen niet voor winstmaximalisatie, maar voor winstoptimalisatie. De winst dient om onze groeiplannen te financieren, niet om de aandeelhouder zo veel mogelijk winst op korte termijn te bezorgen.”
Vindt u dat er te veel gereglementeerd wordt? De overheid is nu ook een beperkend kader voor het spaarboekje overeengekomen met de bankensector.
Luc Versele: “Ik ben voor transparantie. En er was een probleem met de berekening van de getrouwheidspremie waarop een klant op een gegeven moment recht heeft. Maar alles wat men er daarna bij gesleurd heeft… Dat leidt alleen tot meer complexiteit en minder transparantie. Nu zou een bank nog maximaal zes spaarrekeningen mogen aanbieden. Zes? Waarom zes? Wij hebben een jongerenboekje, een coöperatief boekje, een internetboekje, met aparte voorwaarden. Wat is daar niet transparant aan? De naam zegt toch wat het is.”
“De overheid heeft dit probleem overigens zelf gecreëerd, door de aangroeipremie in 2008 af te schaffen. Daarop hebben de banken een pak nieuwe boekjes gecreëerd, met uiteenlopende voorwaarden. Terwijl het systeem van aangroei- en getrouwheidspremie al jaren bestond en nooit een probleem had opgeleverd.”
De Nationale Bank stelt het fiscaal voordeel van het spaarboekje ter discussie, omdat het te veel geld aanzuigt.
Luc Versele: “Dat heeft volgens mij maar in beperkte mate met de fiscale vrijstelling te maken. Het spaarboekje is een veilige haven zo lang de rente op kasbons laag blijft en aandelen niet aantrekken. Het probleem is dat veel banken nood hebben aan liquiditeiten, die ze vroeger leenden op de interbankenmarkt. Nu halen ze die bij hun klanten, waardoor ze bereid zijn gunstige rentevoorwaarden te bieden. Te hoge voorwaarden in vergelijking met kasbons of termijnrekeningen, waarvan de roerende voorheffing dan nog eens is opgetrokken tot 21 of 25 procent. Ja, dan is het toch normaal dat de klanten het geld op hun spaarboekje laten staan? In een normale omgeving zou er niet zo veel geld op de spaarboekjes staan. De banken zouden veel meer de ECB-rente moeten volgen en de rente op het spaarboekje drastisch verlagen.”
Patrick Claerhout
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier