Luc De Bruyckere was Trends Manager van het Jaar in 1986: ‘Prutsers verdraag ik niet. Doe gewoon je werk goed’

© Koen Bauters
Bert Lauwers
Bert Lauwers redacteur bij Trends

Luc De Bruyckere is de éminence grise van de laureaten van Trends Manager van het Jaar. Hij won de tweede editie. Maar op zijn 78ste staat het vizier van de Gentse captain of industry nog altijd op scherp.

Luc De Bruyckere was de tweede Trends Manager van het Jaar, na de overleden John Cordier, de CEO van het telecombedrijf Telindus, dat later opging in Proximus. Vlerick-boy De Bruyckere werd onder meer bekroond voor de succesvolle beursgang van Ter Beke in 1986 en het introduceren van deugdelijk bestuur in het bedrijf, lang voordat corporate governance opgang maakte. Hij bleef ruim vier decennia aan het roer van Ter Beke, dat inmiddels What’s Cooking Group heet, en kreeg er de ruimte om op de barricaden te staan voor het bedrijfsleven. Zo was hij voorzitter van de Vlaamse werkgeversfederatie Voka en werd hij over de taalgrens omschreven als de meest Waalse onder de Vlaamse bedrijfsleiders.

De Bruyckere, die niet gespaard bleef van zware gezondheidsproblemen, nam in 2013 afscheid van Ter Beke, maar ging op zijn elan door met een waslijst aan bestuursmandaten en hij stortte zich op een project voor kansarme jongeren, TAJO.

Waar bent u trots op?

LUC DE BRUYCKERE. “Dat ik een kleine Vlaamse kmo in een moeilijke sector heb kunnen uitbouwen en professionaliseren. Ik had aan het einde van mijn Vlerick-opleiding een businessplan opgesteld om een hr-bureau te beginnen, geschoeid op Amerikaanse leest, in een periode waarin dat soort bedrijf hier nog niet bestond. Maar André Vlerick (de oprichter van de Gentse businessschool, nvdr) suggereerde me om te gaan praten met Danny en Edith Coopman, de eigenaars van Ter Beke. We hebben zes uur gepraat, en er was een klik. Ik doe mijn hoed af voor de ruimte die ze mij hebben gegeven om te kunnen ondernemen en het bedrijf uit te bouwen van 30 naar 2.500 werknemers.

“Tussen haakjes, ik heb heel veel aan Vlerick gehad. Ik denk dat mijn Vlerick-jaren de belangrijkste bijdrage hebben geleverd aan de persoon die ik geworden ben. Vlerick heeft mij klaargemaakt voor mijn carrière. Heel veel van mijn huidige vriendschappen stammen ook uit die periode.”

U toonde zich twaalf jaar geleden bezorgd over de welvaart van uw kleinkinderen.

DE BRUYCKERE. “Het is er niet op verbeterd. Ik was toen hoopvoller. Ik wil geen doemdenker zijn, maar we moeten heel waakzaam blijven. Zie de regeringsvorming. Het is cruciaal wat nu aan het gebeuren is. De vorige regering heeft de crisis heel goed aangepakt door veel geld uit te geven. Maar dat is zowat het enige wat ze heeft gedaan. Alle noodzakelijke hervormingen, of het nu gaat over pensioenen, de arbeidsmarkt of de gezondheidszorg, heeft ze verzuimd. We kunnen ons dat niet opnieuw permitteren. In die zin ben ik blij met die nieuwe ploeg die nu samen zit. Het zijn niet de oude krokodillen, ook langs Waalse kant. Als het nu zou mislukken, word ik echt pessimistisch.”

‘Mijn Vlerick-jaren hebben de belangrijkste bijdrage geleverd aan de persoon die ik geworden ben’

U hebt ooit opgeroepen om een coalitie van politici en sociale partners te vormen, om mensen perspectief te bieden in lastige tijden.

DE BRUYCKERE.The coalition of the willing, noemde ik het. Soms krijg ik kritiek omdat ik mijn nek uitsteek. Zo van ‘wie denk je wel dat je bent?’. Ik probeer gewoon mijn steentje bij te dragen, een voorbeeldfunctie te vervullen. Je hebt een aantal mensen nodig die de motoren van verandering, hervorming en vooruitgang zijn.”

Aan Franstalige kant werd u omschreven als de meest Waalse Vlaamse bedrijfsleider.

DE BRUYCKERE. “Wij hadden met Ter Beke drie à vier fabrieken in Wallonië, en met 700 à 800 medewerkers ben je in Wallonië een grote ondernemer. Ik ben inderdaad veel gaan praten in Wallonië, en ook daar heb ik kritiek op gekregen. Ik ben jarenlang bestuurder geweest van de Union Wallonne des Enterprises, de Waalse werkgeversfederatie. Ik ben blij dat ik dat allemaal gedaan heb, omdat je zo de bedrijfscultuur van de beide landsdelen goed aanvoelt. Ik ben ook altijd tegen de splitsing van het land geweest, maar ik ben wel voor een doorgedreven regionalisering van bevoegdheden. Dat is toch vanzelfsprekend? Neem volksgezondheid. We hebben in ons land acht ministers die daarvoor bevoegd zijn. Dat is waanzin.”

U bent vermogend. Wat vindt u van de roep om een vermogensbelasting?

DE BRUYCKERE. “We hebben een soort globaal plan nodig, zoals ten tijde van Jean-Luc Dehaene. Dat zal er niet komen door her en der wat te besparen, bijvoorbeeld in de gezondheidszorg. Iedereen moet zijn steentje bijdragen, klein en groot, naar vermogen. De parabel van de talenten, hé. Maar ik ben wel tegen een platte vermogensbelasting. Zo’n wild, populistisch belasten van vermogen is een kreet om de achterban te plezieren. Wat is vermogen? Alleen het financiële vermogen, of ook je huis? Je kunstverzameling? Je wijnkelder? Maar ik wil praten over andere zaken, zoals het verhogen van de effectentaks of een vermogenswinstbelasting.

“Ik vind dat ondernemingen moeten meehelpen om de put te delgen. We moeten ook vooral investeren. Dat mogen we in de communicatie niet vergeten. Het is niet alleen hervormen, maar vooral investeren in onder meer infrastructuur, defensie, onderwijs en kinderopvang.”

‘Als kind van een zelfstandige moest ik meehelpen. ‘Het zal je deugd doen’, zei mijn vader. Toen snapte ik dat niet’

U hebt in 2018 met TAJO een school voor kansarme jongeren opgericht. Waarom?

DE BRUYCKERE. “Ik heb kansen gekregen en kan iets teruggeven. Er is grote nood aan zo’n initiatief. In een stad als Gent heeft bijna één op de twee borelingen een migratieachtergrond. Van alle kinderen samen leeft bijna een kwart in kansarmoede. Dat is gigantisch. Zonder hulp raken ze daar niet uit. 60 procent haalt zijn diploma middelbaar onderwijs niet. En dan komen ze terecht op plekken waar ze beter niet zouden zijn – delinquentie, drugs, en noem maar op. Het is een complex verhaal.

“Je hoort me niet zeggen dat de overheid te weinig doet. Ik zie alleen dat die groep steeds moeilijker te bereiken is. De eerste generatie migranten waren met weinigen en moesten zich wel integreren door naar een Nederlandstalige school te gaan om Nederlands te leren. Vandaag voelen ze die noodzaak veel minder. Ik stel vast dat de ouders van de kinderen die bij TAJO zitten, nauwelijks Nederlands kennen. Dat maakt het heel lastig, ook voor de politiek, om hen te bereiken en hen op de juiste manier aan te spreken. Wij moeten beseffen wat er aan het gebeuren is. De crèches worden nu bij meerderheid ingevuld door kinderen met een migratieachtergrond.

“Ik was ooit stichtend voorzitter van Community Gent en deed toen een poging om de informele leiders van de migratiegroepen samen te brengen. Dat is niet gelukt. Ze voelden de behoefte niet. Dus moet je ze groep per groep aanspreken. Dat wordt door de buitenwereld zwaar onderschat. Om de jongeren perspectief en zelfvertrouwen te geven, om ze zelfkennis bij te brengen, en om te voorkomen dat ze vroegtijdig de school verlaten, heb ik daarom in 2018 de vzw TAJO opgericht. In 2019 zijn we operationeel gestart met vijftig jongeren in de Gentse wijk Sint-Amandsberg. Vandaag is TAJO een weekendschool voor 500 kansarme, kwetsbare jongeren, van wie 120 in Kortrijk. Vanaf september zullen dat 750 jongeren zijn, want dan lanceren we ons programma ook in Antwerpen.

‘Mijn zoon is een betere ondernemer dan ik, en zegt dat zelf ook’


“Ik wil aan anderen niet zeggen wat ze moeten doen. Dat ligt niet in mijn aard, maar plus est en vous. Heel veel mensen verwezenlijken hun potentieel veel te weinig. Ik heb een lerarenopleiding gevolgd. Wel, ik maak me grote zorgen over de zesjescultuur, zoals dat heet in het onderwijsjargon. Je moet niet je best doen, gewoon goed genoeg zijn volstaat, heet het. Je mag in het onderwijs geen ranking meer geven, je moet met bloemetjes gooien om te evalueren enzovoort. Hoe wil je dan dat kinderen weerbaar worden, als ze zo gepamperd worden? Je kunt hen toch op een correcte maar mild kordate manier zeggen waar het op staat? Maar dat mag niet meer. De ouders willen dat niet meer, want dan klagen ze of stappen ze naar een advocaat. Daar maak ik me zorgen over, want in het hoger onderwijs is het gedaan met bloemetjes werpen. Dan is het keihard doorzetten. Daar bereiden we ze veel te weinig op voor. Dat zit stilaan in heel de samenleving.”

Wat drijft u?

DE BRUYCKERE. “Het is de aard van het beestje. Als je zo bent, ben je zo. Ik heb dat van jongs af aan, ook al bij de scouts. Het gaat over een klein beetje proberen te helpen. Zo ben ik ORSI Academy, het robotchirurgisch opleidingscentrum van Alex Mottrie en Geert Vandenbroucke, mee begonnen. Dat kwam door Hugo Vanermen, de hartchirurg die koning Albert heeft geopereerd. Die heeft mij ook geopereerd, ruim twintig jaar geleden. Hij vroeg me te helpen om zo’n instituut op te richten. En dan probeer je je kennis en ervaring bij te brengen en merk je dat mensen af en toe nog naar je luisteren” (lacht).

Bent u nog aandeelhouder van What’s Cooking Group?

DE BRUYCKERE. “Ik heb ooit 10 procent van de aandelen gehad, en een tijdje 4 procent. Maar ik heb mijn aandelen verkocht. Ik heb er nog enkele om het een beetje te volgen, maar dat is echt peanuts.”

Wat vindt u van de naamswijziging?

DE BRUYCKERE. “Ik begrijp niet dat de raad van bestuur dat heeft goedgekeurd. Het is met spijt in het hart dat ik een aantal dingen zie gebeuren. Al denk ik dat de huidige CEO het serieuzer aanpakt. Meer zeg ik er liever niet over.”

‘Het is met spijt in het hart dat ik een aantal dingen bij What’s Cooking zie gebeuren’

Uw zoon Tom is ondernemer. Geeft u hem advies?

DE BRUYCKERE. “In het begin van mijn vaderschap heb ik figuurlijk gesproken een beetje geworsteld met mijn zoon. Hij heeft een sterk karakter. Maar hij heeft gezegd dat ik zijn beste vriend ben geworden. Wij kunnen goed met elkaar praten, gaan regelmatig samen eten en bellen elkaar geregeld. Hij kent mijn opvattingen, maar ik zal nooit proactief raad geven. Hij is een betere ondernemer dan ik, en zegt dat zelf ook. Hij heeft vier Volvo- en twee Maserati-garages, verdeelt Polestar en nam vorig jaar een grote dealer van Jaguar en Range Rover over. In Ledeberg gaat hij een nieuwe garage bouwen, met daarboven 340 studentenkamers. De universiteit is maar wat blij dat er honderden kamers bij komen in Gent. Ik ben trots op hem. Dat mag, hé? Ik was een tijd voorzitter van zijn raad van bestuur. Wat ik hem heb bijgebracht, is een structuur opzetten in de raad van bestuur, met verslaggeving en rapportering. Het bewijs is er.”

Hij heeft gezegd dat middelmatigheid niet past bij een De Bruyckere.

DE BRUYCKERE. “Middelmatigheid is inderdaad niet aan ons besteed. Ik kan me echt ergeren aan gebrek aan trots om de dingen goed te willen doen en aan slordigheid, wat ook in de samenleving sluipt. Er sluipt verloedering in de maatschappelijke geest. Dat baart me zorgen. Als je ziet hoe in de Verenigde Staten Donald Trump president is kunnen worden, zijn eigen parlement heeft aangevallen en nu terugkeert… Dat is dramatisch voor de Verenigde Staten, maar het sluipt ook wereldwijd in de geesten. Mensen denken: ‘Als hij alles mag, dan mag ik dat ook’.”

Herkent u zich in uw zoon?

DE BRUYCKERE. “We zijn vrij verschillend. Mijn dochter lijkt meer op mij. Zij is zelfstandig coach en heeft grote bedrijven en overheidsinstellingen als klant. Mijn zoon is recht voor de raap. Ik ben genuanceerder, denk ik. Maar het ondernemersbloed zit in ons beiden.”

U bent zelf een middenstanderszoon. Uw vader was drankenhandelaar.

DE BRUYCKERE. “Als kind van een zelfstandige moest ik meehelpen. Ook als ik aan het blokken was voor mijn studie, moest ik de vrachtwagen helpen lossen. ‘Het zal je deugd doen’, zei mijn vader. Toen snapte ik dat niet (lacht). Mijn moeder heb ik vroeg verloren. Ik was vijftien en zat op internaat, dus heb mijn moeder niet zo vaak gezien. Maar zij was de sterke vrouw van het koppel, achteraf gezien.”

Wat zijn uw plannen?

DE BRUYCKERE. “Gezond blijven. Ik heb problemen gehad. Twee keer kanker, een openhartoperatie en twee rugoperaties. Allemaal in tien jaar. Ik ben daar goed uitgekomen dankzij onze fantastische gezondheidszorg. Ik was er met mijn kankerdiagnoses tijdig bij. Daarvoor moet ik mijn vrouw dankbaar zijn. Zij is verpleegster en heeft mij gepusht om me bij de eerste tekenen te laten onderzoeken. Daarnaast wil ik TAJO duurzamer maken. Volgend jaar word ik tachtig en wordt het tijd om de fakkel door te geven. Ik wil ook ORSI verder zien groeien en bloeien. We hebben vorig jaar 3.500 chirurgen opgeleid om met een robot te opereren.”

‘Ik vind dat ondernemingen moeten meehelpen om de begrotingsput te delgen’

Waarover kunt u zich nog opwinden?

DE BRUYCKERE. “Ik erger mij aan geknoei, aan prutsen, de dingen niet goed doen. Op alle vlakken, ook politiek, maar evengoed aan werken aan mijn huis. Prutsers verdraag ik niet. Doe gewoon je werk goed.”

Waaraan merkt u dat u ouder wordt?

DE BRUYCKERE. “Ik heb vooral minder geduld. Vroeger had ik nog de eeuwigheid om dingen te doen. Nu moet het vooruitgaan. En ik ben iets sneller moe, al voel ik me goed. Ik wil geestelijk bezig blijven. Ik ben bang voor dementeren. Gelukkig zijn er nog geen signalen. Ik speel af en toe golf met mijn vrienden en ben een goedweerfietser. Tot vorig jaar zat ik op de racefiets, maar ik heb me een e-bike gekocht. Ik ben wel bang om te vallen. Vorig jaar ben ik omvergereden door een groep wielertoeristen. Ik lag op de grond en moet er waarschijnlijk oud uitgezien hebben. Ze hebben me met vier man opgepakt. Ik reed zonder helm. Gelukkig ben ik niet op mijn hoofd gevallen” (lacht).

‘Door Trends heb ik naambekendheid gekregen’

Wat betekende de bekroning tot Trends Manager van het Jaar voor u?

LUC DE BRUYCKERE. “Door Trends heb ik naambekendheid gekregen en heeft het bedrijf erkenning gekregen. Wij waren toen een bedrijf met tweehonderd medewerkers. Een kleine kmo, en dan nog in de charcuteriesector, op de beurs brengen, viel zeker in die tijd op. De bekroning heeft er ook toe bijgedragen dat we mensen konden aantrekken die we anders niet hadden kunnen aantrekken.”

Wat is de beste raad die u ooit gekregen hebt?

DE BRUYCKERE. “Duurzaamheid geven aan je keuzes door te structureren. Overal waar ik kom, pleit ik daarvoor en probeer ik dat erdoor te krijgen. Die raad heb ik gekregen van onze toenmalige juridische raadsman, Louis Verbeke. Vaak mislukken initiatieven omdat het plan of de financiering niet goed is, maar vooral ook omdat geen structuur is neergezet. Zo mag je in je raad van bestuur niet bij wijze van spreken tante Zulma benoemen, maar ervaren professionals.”


Bio

Geboren in Gent, 78 jaar

1964: onderwijzer HoGent

1970: master bedrijfspsychologie UGent

1971: MBA Vlerick Business School

1971-2013: CEO en voorzitter Ter Beke

2009-2012: voorzitter Voka

Voorzitter/oprichter TAJO, bestuurder ORSI, lid Evaluatiecommissie van beroep KUL

Eerdere mandaten: onder meer voorzitter Voka, Group Joos, ACG, Lecot-Raedschelders; vicevoorzitter VBO, FIT, Fevia; bestuurder Vlerick Business School, Guberna, UGent, UWE, Sioen, Recticel, Picanol, Neuhaus en Distrigas

Partner Content