Krapte op de arbeidsmarkt vormt een nieuwe uitdaging voor de VDAB
Kan de VDAB in een krapper geworden arbeidsmarkt de match maken tussen het toenemende aantal vacatures en de krimpende groep Vlaamse werklozen? Topman Fons Leroy is overtuigd van wel. “Maar dan moeten we wel de competentiekloof dichten.”
De Vlaamse arbeidsmarkt boert goed. In 2016 kreeg de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDAB) liefst 226.671 vacatures binnen. Tussen maart 2016 en maart 2017 waren dat er zelfs 237.505. Dat is het hoogste aantal ooit (zie grafiek Recordaantal ontvangen vacatures bij de VDAB). In maart alleen al zijn 23.439 vacatures aangemeld. Het gaat om banen voor zowel hooggeschoolden (+30% vacatures in een jaar) als laaggeschoolden (+20%).
Vlaanderen telde in 2016 ongeveer 224.779 ‘niet-werkende werkzoekenden’. Dat is minder dan het aantal nieuwe vacatures dat de VDAB in dat jaar kreeg. Eind maart stonden bij de VDAB nog 35.844 jobaanbiedingen open, het hoogste aantal in vijf jaar. De krapte op de arbeidsmarkt neemt toe en lijkt de match tussen vraag en aanbod te bemoeilijken. De spanningsindicator neemt al een tijd gestaag af. Dat is de verhouding tussen het aantal werkzoekenden en elke openstaande vacature. Eind 2014 telde Vlaanderen 9,3 niet-werkende werkzoekenden voor elke openstaande vacature. Dat cijfer was eind 2015 gedaald tot 8,7 en is nu 7,1. In de provincie West-Vlaanderen zijn er per vacature nog 5,2 werkzoekenden.
De krapte op de arbeidsmarkt is een gevolg van de aantrekkende economie. Voor bepaalde beroepen als verpleegkundige en mecanicien zijn er zelfs meer vacatures dan werkzoekenden. “Maar het is niet zo dat heel veel vacatures lang blijven openstaan”, nuanceert VDAB-topman Fons Leroy. “82 procent wordt binnen de maand ingevuld.”
Grote mismatch tussen vraag en aanbod
De krapte op de arbeidsmarkt is een blijver. Dat zegt ook Robrecht Bothuyne, arbeidsmarktexpert en Vlaams Parlementslid voor CD&V: “In West-Vlaanderen is het nu al problematisch. Daar woedt een ‘oorlog om talent’. De rest van Vlaanderen zal volgen. In de groep op arbeidsleeftijd zal het percentage mensen ouder dan 50 jaar zeker tot 2020 blijven stijgen in het Vlaams Gewest. Voorts is de groep 15- tot 24-jarigen al enkele jaren kleiner dan de groep 55- tot 64-jarigen. De nieuwe groep jongeren die zich aandient op de arbeidsmarkt wordt almaar kleiner in verhouding tot de groep die op het punt staat met pensioen te gaan. Dat kan tot een krapte op de arbeidsmarkt leiden.”
Bothuynes collega Axel Ronse, Vlaams Parlementslid voor de N-VA, sluit zich daarbij aan: “Waar de VDAB vroeger mensen aan het werk moest helpen, moet ze nu vooral ondernemers aan de juiste talenten helpen.In geen enkele andere regio in Europa is er zo’n grote mismatch tussen enerzijds de profielen waarnaar werkgevers op zoek zijn en anderzijds de talenten van de werkzoekenden. De VDAB staat dus voor een grote uitdaging.”
Is de Vlaamse arbeidsbemiddelingsdienst daar klaar voor? Topman Fons Leroy is overtuigd van wel, al geeft hij toe dat er inderdaad een structurele mismatch is op de arbeidsmarkt. Dat vacatures niet ingevuld raken, is niet alleen het gevolg van de sterkere banengroei. Het probleem is dat kandidaten niet over voldoende of gepaste competenties beschikken voor de vacatures. “Die spanningen op de arbeidsmarkt zullen niet afnemen”, voorspelt Leroy. “Er is een grote competentiekloof en die moet gedicht worden.”
Er is bijvoorbeeld een tekort aan technisch en technologisch talent. Dat gaat van lassers tot ingenieurs. Ook de vaardigheden die nodig zijn in een digitale arbeidsmarkt, zijn soms ondermaats. En dan zijn er nog de soft skills zoals arbeidsethiek, in team werken en communicatievaardigheden.
“De aanpak van de VDAB houdt in dat we afstappen van de focus op specifieke beroepen waarvoor personeel moet worden gevonden”, legt Leroy uit. “We proberen veeleer de competenties die bedrijven vragen en die waarover de werkzoekenden beschikken, te matchen. Zo kun je de competentiekloof beter wegwerken. Mensen groeien op in een beroep en kennen geen andere beroepen. Maar als je iets nieuws zoekt, dan blijkt dat je al 60 tot 70 procent van de nodige competenties hebt. Wij doen dan inspanningen om dat verder op te trekken.”
Axel Ronse geeft de VDAB goede punten voor die aanpak: “De VDAB is op wereldniveau een van de meest performante in zijn soort. Het succes van de VDAB valt samen met de mate waarin de dienst vacatures kan invullen. Maar het vergt tijd. Verwacht niet dat de VDAB mensen in sneltempo kan omtoveren.”
Kritiek op aantal opleidingen
Maar uit politieke hoek komt ook kritiek. “Het is bij de VDAB de jongste tijd vaak business as usual geweest. Ik denk dat de dienst een tandje bij moet steken”, zegt Robrecht Bothuyne. Het Vlaams Parlementslid geeft als voorbeeld het dalende aantal knelpuntopleidingen. In 2015 werden 24.251 knelpuntopleidingen beëindigd, in 2014 waren het er nog 26.264. Het aantal individuele beroepsopleidingen (IBO), opleidingen in een bedrijf gevolgd door een aanwerving, blijft hangen op zo’n 15.000 per jaar.
De taalopleidingen zijn een ander punt van kritiek. Taalachterstand is een belangrijke hinderpaal voor allochtonen die zich op de arbeidsmarkt begeven. De VDAB organiseert daarom taalopleidingen, meestal geïntegreerd in beroepsopleidingen. “Het succes blijft echter achterwege. Hoe belangrijk de taal ook is, de VDAB voorziet in almaar minder taalopleidingen. Het aantal opleidingen Nederlands is in drie jaar bijna gehalveerd”, zegt Bothuyne. In 2012 organiseerde de VDAB nog zowat 12.000 opleidingen Nederlands. In 2013 zakte dat naar 9407, in 2014 naar 7481 en in 2015 naar 6653.
Bothuyne heeft nog een kritische bemerking. Van de tien mensen die een knelpuntopleiding volgden bij de VDAB stroomden er na drie maanden zes door naar werk. “Het zou logisch zijn dat iemand wie een opleiding heeft beëindigd, na enkele maanden aan de slag is”, zegt hij. “Ligt het aan de aangeleerde competenties in de opleiding? Ik betwijfel het. Ligt het aan de aanpak en de opvolging van de VDAB na de opleiding? Dat is een plausibeler scenario. Hier is nog werk aan de winkel.”
Fons Leroy pareert de kritiek. “Let op met de cijfers. De uitstroom naar werk is voor een bepaalde kleine groep laag, maar in de meeste gevallen ligt het cijfer dicht bij 10 op 10. Wat de opleidingen betreft: een aantal zaken kwalificeren we niet meer als dusdanig. Er is gewoon een verschuiving. Een kortere opleiding in de eigen centra, gevolgd door een opleiding in de bedrijven. Vroeger was Ford Genk jaarlijks een afnemer van een pak IBO-contracten. Het gevolg van de sluiting zie je nu in de cijfers. Maar het totale aantal bedrijven die het IBO-stelstel gebruiken om aanwervingen te doen, stijgt. De VDAB zet voort in op het sensibiliseren richting IBO. Er zijn voldoende instrumenten die bedrijven kunnen gebruiken om hun vacatures mee in te vullen. Tijdelijke werkervaring bijvoorbeeld. En duaal leren, waarbij leren op school gekoppeld wordt aan leren op de werkvloer. Dat zit nog in de proeffase.” Maar het is al een succes, zegt Leroy. Sinds de eerste oproep voor duaal leren en werken zijn al 8374 erkenningsaanvragen binnengekomen. Daarvan zijn er 7188 goedgekeurd.
“Ook de werkgevers dragen een verantwoordelijkheid over opleidingen”, benadrukt Axel Ronse. “Vlaams minister van Werk Philippe Muyters heeft via het decreet over tijdelijke werkervaring de juiste instrumenten ontwikkeld om de afstand tot de arbeidsmarkt te verkleinen. Mensen kunnen bijvoorbeeld via stages bij bedrijven opnieuw ervaring opdoen en zich herscholen via knelpuntopleidingen.”
Strengere controle en sancties
De VDAB kreeg onlangs ook in een ander dossier de wind van voren. De controle en de eventuele bestraffing van werklozen – sinds 2016 en de zesde staatshervorming een regionale bevoegdheid – zou ondermaats zijn. Vorige maand werd beweerd dat slechts 679 werklozen een deel van hun uitkering verloren, wat zeer weinig is op een populatie van 200.000 werklozen. In Wallonië werden vorig jaar 5000 sancties uitgedeeld. Fons Leroy ging in het Vlaams Parlement toelichting geven. Het cijfer 679 bleek niet te kloppen. In 2015 (voor de staatshervorming) werden 22.000 werkzoekenden doorverwezen naar de controledienst. In 2016 waren dat er 26.300 (+17%). Het aantal sancties kwam in 2015 uit op 6809, in 2016 op 8720. Leroy: “Vlaanderen kiest voor een moeilijkere aanpak dan Wallonië. We hanteren de wortel én de stok en gaan voor een intensievere begeleiding. Voor onze bemiddelaars is dat wel een cultuuromslag. Ze geven niet langer enkel positieve maar ook negatieve stimuli. Er zijn soms moeilijke gesprekken nodig om de werkzoekende te wijzen op een dreigende schorsing en hem of haar aan te manen zelf werk te zoeken.”
“De cijfers spreken voor zich, Vlaanderen gaat scherper om met de rechten en de plichten dan men deed op het federale niveau”, zegt Ronse. “Toch is er ook hier nog marge voor verbetering. De VDAB moet bijvoorbeeld nog meer proactief het zoekgedrag van werkzoekenden controleren.”
Ronse sluit zich ook aan bij het recente pleidooi van Leroy dat de staatshervorming nog niet af is en dat het arbeidsmarktbeleid verder geregionaliseerd moet worden. “Onze federale staatsstructuur is de grootste handicap van de VDAB. Het hele arbeidsmarktbeleid zou op Vlaams niveau moeten worden gevoerd. Vlaanderen zou bijvoorbeeld autonoom moeten kunnen beslissen op welke vacatures mensen al dan niet moeten ingaan. België is het enige land waar de werkloosheidsuitkering onbeperkt is in de tijd. Dat werkt contraproductief ten aanzien van al onze inspanningen om te activeren.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier