Hoe de coronacrisis een test wordt voor de vrije beroepen
Juridisch worden de vrije beroepen sinds twee jaar beschouwd als ondernemers, die ook failliet kunnen gaan. Bij ernstige financiële moeilijkheden moeten ze het faillissement zelf activeren. Ze hebben wel het recht met een schone lei opnieuw te beginnen.
De coronacrisis treft ook de vrije beroepen. Hoe erg ze worden getroffen, hangt af van de beroepsgroep. Zo konden de meeste zelfstandige zorgverstrekkers doorwerken. Zij kwamen slechts tijdelijk in financiële problemen door de lockdown (zie kader onderaan Zorgberoepen zijn bezorgd). “Het staat echter al vast dat sommige vastgoedmakelaars, advocaten, dierenartsen en architecten binnenkort bij de ondernemingsrechtbank de boeken zullen neerleggen”, zegt Marieke Wyckaert, advocaat-vennoot bij Eubelius en voorzitter van de Federatie van Vrije Beroepen (FVB).
“De coronacrisis wordt voor de vrije beroepen de test van hun ondernemerschap”, stelt Stan Brijs, vennoot bij het advocatenkantoor NautaDutilh. “Zelfstandigen in cijferberoepen, de juridische wereld, de vastgoedsector en de zorg zijn sinds twee jaar juridisch ondernemers. Ze kunnen dus failliet gaan. Het goede nieuws is dat vrije beroepen volgens de wet ook zo’n faillissement kunnen vermijden of de negatieve gevolgen ervan kunnen beperken. Dan moeten ze wel op tijd in actie schieten.”
Op 1 mei 2018 trad de nieuwe insolventiewet in werking. Die heeft als doel ondernemingen in financiële problemen sneller uit het economische circuit te doen verdwijnen, zodat ze geen oneerlijke concurrentie meer zijn voor gezonde bedrijven. Correcte ondernemers krijgen na hun faillissement wel een nieuwe kans. Voor vrije beroepen geldt een bijzondere regeling, waarbij de tuchtrechtelijke instanties worden betrokken bij de afwikkeling van het faillissement. “Het zijn ondernemers met een gouden randje”, stelt Marieke Wyckaert. De FVB werkte mee het wettelijke kader uit.
Niet veel faillissementen
De FVB verzamelde via de federale overheidsdienst Economie cijfers over de faillissementen van vrije beroepers tussen mei 2018 tot maart 2020, vlak voor de lockdown. In die periode gingen 630 van de 160.000 zelfstandige beoefenaars van zorg-, vastgoed-, cijfer- en juridische beroepen failliet. De grootste groep waren 390 vastgoedmakelaars, gevolgd door 60 advocaten en 20 apothekers.
“Veel vrije beroepen werken met een vennootschap”, geeft Wyckaert mee. “Dat is fiscaal voordelig en sinds vorig jaar ook erg eenvoudig, omdat de onderneming een besloten vennootschap (bv) kan zijn zonder minimumkapitaal. Met zo’n vennootschap valt het privévermogen buiten de failliete boedel.”
Niet voortploeteren
Wie een vrij beroep uitoefent, is volgens de wet van 2018 verplicht de boeken neer te leggen binnen een maand na de staking van betaling van opeisbare schulden. Dat zal ook weer het geval zijn na de opheffing van het schuldmoratorium, dat nog zeker tot 17 juni geldt. Wie dat nalaat, kan strafrechtelijk worden vervolgd, maar dat gebeurt zelden. Er zijn sinds twee jaar echter ook burgerrechtelijke sancties voor wrongful trading of onrechtmatig handelvoeren. Daarvan is sprake vanaf het moment dat de bestuurder weet, of moet weten, dat er “geen redelijk vooruitzicht” is op de redding van de onderneming en het vermijden van een faillissement.
“Als een bestuurder zijn reddeloos verloren vennootschap laat voortploeteren, kan hij nu persoonlijk aansprakelijk worden gesteld voor onbetaalde bedrijfsschulden”, weet Sophie Jacmain, vennoot bij NautaDutilh, die meewerkte aan de insolventiewet.
Zijn de ondernemers in vrije beroepen daar wel van op de hoogte? De FVB organiseerde al druk bijgewoonde opleidingen voor beroepsorganisaties. Die voor de vrije beroepers hadden minder succes. “Advocaten, notarissen en accountants weten wel waaraan ze zich moeten houden, maar voor heel wat anderen ben ik daar niet zeker van”, stelt Wyckaert.
Dierenartsen bijvoorbeeld. “Onze leden zijn mensen die hun werk doen uit liefde voor dieren en amper iets van boekhouden kennen, laat staan dat ze beseffen wat ze moeten doen, nu ze door deze crisis in de problemen komen”, stelt Ann De Beul van de Vlaamse Dierenartsenvereniging. “Ook apothekers en artsen hoorden het in Keulen donderen na onze uitleg”, zegt Wyckaert. “Deze crisis kan voor een vrije beroeper een wake-upcall zijn: ik ben een ondernemer, ik kan failliet gaan en ik móét soms failliet gaan.”
Het is niet de bedoeling dat vrije beroepers massaal de griffie van de ondernemingsrechtbank platlopen, waarschuwt Sophie Jacmain. “De bestuurder is pas aansprakelijk als het bedrijf beyond the point of no return is en toch koppig de kansloze onderneming voortzet. Een bestuurder probeert het best eerst met zijn schuldeisers een regeling over de schulden te treffen. Als hij bij een reddingspoging het leven van het bedrijf even rekt, zal de rechtbank daar niet over vallen.”
Speuren naar knipperlichten
In principe kan de vrije beroeper zich beschermen tegen schuldeisers via een gerechtelijke reorganisatie, de vroegere WCO-procedure. Maar dat vergt een enorme papierwinkel en is door de noodzakelijke tussenkomst van een accountant en een advocaat niet goedkoop, weet Wyckaert. “Wie in zijn eentje een vrije beroep uitoefent, zal dat niet snel doen.”
De ondernemingsrechtbanken speuren ook actief naar ondernemingen in moeilijkheden. Ze letten op knipperlichten, zoals het niet betalen van RSZ of een geprotesteerde wissel. Wyckaert: “Heel wat ondernemingsrechtbanken, zoals die van Gent, Hasselt en Dendermonde, volgen de financiële situatie van ondernemingen actief. In Brussel gebeurt dat minder.”
De rechtbank verwittigt de tuchtrechtelijke instanties van de beroepsgroep als een van hun leden in financiële problemen komt. Hun vertegenwoordiger wordt bij een faillissement ook medecurator. “Die vertegenwoordiger heeft voeling met de deontologie en de eigenheid van het beroep, zodat de afwikkeling van het faillissement correct kan verlopen”, stelt Nathalie Vermeersch, advocaat en adjunct-stafhouder in Antwerpen.
Tweede kans
Stan Brijs wijst erop dat een faillissement in deze crisis ook het begin van een oplossing kan zijn voor vrije beroepers met of zonder een bv. “De nieuwe insolventieregeling benadrukt de mogelijkheid om opnieuw te beginnen”, stelt hij. “In de Verenigde Staten wordt niet neergekeken op ondernemers die uit de bocht gaan. Ook bij ons krijgen vrije beroepers een tweede kans als ondernemer. Dat is zeker belangrijk als ze zonder vennootschap hebben gewerkt en dus persoonlijk aansprakelijk zijn voor alle schulden.”
Een flankerende maatregel is de kwijtschelding van de schulden. De schuldeisers kunnen zich niet meer verhalen op de gefailleerde als hij of zij de zaak heropstart of als werknemer in dienst gaat. De ondernemer kan de kwijtschelding vragen vanaf het moment dat hij de boeken neerlegt bij de rechtbank.
Nathalie Vermeersch, zelf curator: “Meestal zal een vrije beroeper die werkt met een vennootschap, ook persoonlijke zekerheden hebben gesteld voor schulden van het bedrijf. Die kan het best persoonlijk aangifte doen van een faillissement en de kwijtschelding vragen.”
De curator, de schuldeisers en het parket kunnen zich verzetten tegen de kwijtschelding van de schulden, als een “kennelijk grove fout” van de ondernemer heeft bijgedragen tot het faillissement. Voorbeelden zijn ernstige fiscale fraude, een totale verwaarlozing of het ontbreken van de boekhouding. “Een gewone bedrijfsfout hoeft een vrije beroeper dus niet heel zijn leven te achtervolgen”, stelt Brijs.
Anderhalvemeter-regel treft vastgoed
Beroepen in de vastgoedsector zijn niet gespaard tijdens de coronacrisis. Door de afstandsregels lagen de meeste bouwwerven drie weken stil, en dat voelen ook de architecten. “Zij kunnen het werk niet snel inhalen”, stelt Steven Lannoo, de algemeen directeur van het Netwerk Architecten Vlaanderen. “We hebben weinig zicht op het economische effect op lange termijn. Maar als het investeringstempo vertraagt, zullen er banen verloren gaan. De vele freelancearchitecten delen dan als eersten in de klappen.”
Ook vastgoedmakelaars konden tijdens de lockdown niet werken. Ze mochten geen bezoeken afleggen aan de panden die te koop stonden. “Het werk viel stil, maar de overheidspremie bracht tijdelijk soelaas”, aldus Daniel Buschman, de voorzitter van de beroepsvereniging CIB. “Er is nu een stevige inhaalbeweging bezig. Door de sterke vraag is de transactie snel gesloten, heel dikwijls tegen de vraagprijs. De crisis heeft weinig impact op ons beroep.”
Meer cijferwerk, meer omzet
Accountants en fiscale adviseurs kregen een vloedgolf van crisisvragen over zich heen, vooral van klanten in de horeca- en de retailsector, meldt Alexis de Biolley van het Instituut van de Accountants en de Belastingconsulenten. “Ik verwacht niet dat onze leden zelf in de problemen komen. Uitgerekend zij moeten toch gewapend zijn tegen een eventuele dip.”
Tom Meuleman (PwC), de voorzitter van het Instituut van Bedrijfsrevisoren: “Bedrijfsrevisoren werken met contracten voor drie jaar, tegen afgesproken tarieven. Op hen heeft de crisis nauwelijks een impact. Ze hebben zelfs extra advieswerk. Het kan dat klanten de betaling wat uitstellen of zelfs failliet gaan. Maar bedrijfsrevisoren hebben een solide financiële basis. Ze zullen niet snel failliet gaan.”
Zorgberoepen zijn bezorgd
De coronamaatregelen hadden een financiële impact op de meeste medische vrije beroepen. Zo was enkel dringende en essentiële zorg nog toegelaten. Bovendien noopten de veiligheidsmaatregelen tot extra investeringen. Bijna alle beroepsgroepen konden rekenen op de federale en Vlaamse compensatieregelingen. Maar die volstaan niet altijd om de investeringen en de vaste kosten te dekken.
Alain Derom van het artsensyndicaat BVAS verwacht geen zware financiële problemen bij de artsen. “Mogelijk wordt wel een aantal samenwerkingsverbanden aangepast, om het hoofd te bieden aan de veiligheidsmaatregelen.”
Ergotherapeuten verloren door de pandemie 60 procent van hun omzet. “Wie fors had geïnvesteerd in een praktijk, heeft het moeilijk”, aldus Pierre Seeuws, de voorzitter van de beroepsvereniging van Vlaamse ergotherapeuten. Ook jonge tandartsen die zware investeringen hebben gedaan, komen tijdelijk in de problemen. Maar Stefaan Hanson, de voorzitter van het Verbond van de Vlaamse Tandartsen (VVT), heeft geen weet van nakende faillissementen: “De meeste tandartsen blijven gemotiveerd en pikken de draad weer op. Die gaan door tot het echt niet meer gaat. Daarin zijn we niet anders dan andere ondernemers.”
Bepaalde paramedische beroepen lijden omzetverlies omdat ze extra tijd nodig hebben om de hygiënische voorschriften te respecteren. “Tientallen logopedisten hebben al besloten hun praktijk stop te zetten. We verwachten ook faillissementen”, zegt Ronny Boey, de voorzitter van de Vlaamse vereniging voor Logopedisten (VVL).
Peter Bruynooghe, de voorzitter van de beroepsvereniging van kinesitherapeuten, schat het omzetverlies bij zijn leden op 15 procent. “We verwachten dat sommige groepspraktijken in de problemen komen door de veiligheidsmaatregelen. Zo moeten de behandeltafels vier meter uit elkaar staan.” Koen Lowet, de gedelegeerd bestuurder van de Vlaamse Vereniging van Klinisch Psychologen ziet dan weer weinig financiële problemen. Integendeel: “Er zal de komende maanden meer dan werk genoeg zijn.”
‘Er zullen advocaten failliet gaan’
Advocaten die alleen werken, hadden het soms al moeilijk door de digitalisering van de juridische sector en kunnen door de coronacrisis nog meer in financiële problemen raken, stelt Marieke Wyckaert, de voorzitter van de Federatie van Vrije Beroepen en zelf advocaat. “Door de digitale opvolging van de dossiers hebben verzekeringsadvocaten het bijvoorbeeld moeilijk. Advocaten met een verdienmodel dat draait op de inning van facturen, worden getroffen door het hervormde beslagrecht, dat de rol van de gerechtsdeurwaarders versterkt. Er zullen advocaten failliet gaan.”
De tuchtinstanties van de advocaten, de gerechtsdeurwaarders en de notarissen volgen leden met financiële problemen actief op. “Als een advocaat zijn baliebijlage of de RSZ niet betaalt, moet hij toelichting verschaffen aan de stafhouder”, weet Nathalie Vermeersch, adjunct-stafhouder van de provincie Antwerpen. “Onze balie heeft een Commissie Sociale Voorzieningen, die confraters in financiële problemen discreet volgt. Een mogelijk advies is de aangifte van een faillissement.”
Ook andere juristen voelen de crisis. De notarissen hadden minder werk, vooral in vastgoed- en vennootschapsdossiers. Daar was er een daling van respectievelijk een derde en meer dan 10 procent, berekende de Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat. “Notarissen zijn financieel bestand tegen deze crisis”, sust secretaris-generaal Jan Sap. “Er was een opflakkering van de vragen over erfopvolging. In deze tijden wordt nagedacht over fundamentele zaken. ”
Bij de gerechtsdeurwaarders kan de coronacrisis het consolidatieproces in de sector versnellen, verwacht Frank Maryns, de voorzitter van de Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders: “Door het moratorium en de opschorting van rechtszaken viel heel wat werk van onze leden weg”, zegt hij. “De kandidaat-gerechtsdeurwaarders, die piekmomenten opvangen, voelen als eersten de crisis. Ook kleine kantoren kunnen het moeilijk hebben.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier