Het laatste Trends-interview met de toplui van biofarmabedrijf Celgene: ‘Het is onrechtvaardig ons te verslijten voor slechterik’
Het Amerikaanse farmabedrijf Bristol-Myers Squibb neemt het eveneens Amerikaanse biofarmabedrijf Celgene over voor 74 miljard dollar.
Begin mei 2016 had Trends-redacteur Bert Lauwers een gesprek met Bob Hugin, de toenmalige CEO van het Amerikaanse biofarmabedrijf Celgene, en zijn opvolger Mark Alles. Lees hieronder het volledige interview met Hugin en Alles dat plaatsvond in het Zwitserse Boudry.
Het Amerikaanse biofarmabedrijf Celgene heeft ooit overwogen om zijn Europese hoofdkwartier in België te vestigen. De CEO en de voorzitter leggen uit waarom Zwitserland met de 700 banen aan de haal is gegaan.
Tien jaar geleden streek Celgene neer in het Zwitserse dorpje Boudry aan de oevers van het diepblauwe meer van Neuchâtel, ten noordoosten van Genève. Dat het Amerikaanse biofarmabedrijf uitgerekend Zwitserland koos om zijn Europese hoofdkwartier neer te poten, was lang geen vanzelfsprekende keuze. Maar de Zwitsers liepen zich het vuur uit de sloffen om de toen nog zwaar verlieslatende biofarmagroep ter wille te zijn, en reden zo ook België uit de wielen. Daarmee heeft ons land ook de ruim 700 banen, die Celgene intussen telt in Boudry, aan zijn neus zien voorbijgaan. Het maakt ook dat Celgene, een topper in farma, hier vrijwel onbekend is gebleven. Nochtans is het bedrijf uit – what’s in a name – Summit, New Jersey, na vele jaren moeizaam timmeren aan de weg uitgegroeid tot een veelgeprezen ontwikkelaar van kankermedicijnen, waarvan vooral het middel Revlimid is uitgegroeid tot een gigantisch verkoopsucces dat elk jaar miljarden euro’s in het laatje brengt. Voldoende redenen voor Trends om aan te schuiven voor een gesprek met Bob Hugin, als uitvoerend voorzitter de strateeg en tot voor kort ook CEO van Celgene. Mark Alles, de nieuwe CEO, schoof even later graag mee aan voor een uitzonderlijk dubbelgesprek.
Hoe bent u hier aanbeland?
BOB HUGIN. “Zwitserland had net als onder meer Ierland en België vertegenwoordigers in de VS die speuren naar geschikte bedrijven. We hebben dus ook vertegenwoordigers voor België ontmoet en hebben gekeken naar andere locaties. We vreesden evenwel een beetje dat we daar een heel klein visje in de vijver zouden zijn. Maar de voornaamste reden dat we hier zijn is dat de regering ons heeft opgezocht en ongelofelijk proactief en hulpvaardig was, ook over zaken waarover wij toen nooit hadden nagedacht. Zelfs toen we nog heel klein waren, hadden zij de visie om te denken dat wij misschien succesvol konden worden. We zouden trouwens eerst een andere locatie in het kanton hebben, maar de overheid heeft dit stukje landbouwgrond een andere bestemming gegeven en de locatie ontsloten voor de autostrade, de bus en de trein, terwijl de luchthaven van Genève op minder dan een uur rijden van hier ligt en er onlangs een nieuwe autoweg werd gebouwd.”
U trekt al lang mee aan de kar bij Celgene. U werd al in 1999 financieel directeur en was sinds 2010 CEO.
HUGIN. “En de les die ik heb geleerd is dat je met moed en volharding veel kan bereiken. Celgene was zeventien jaar lang verlieslatend. Hoeveel bedrijven kunnen zoiets overleven? En nadat we in 1987 naar de beurs waren getrokken, noteerden we twaalf jaar onder de koers van de beursgang, wat voor heel wat aandeelhouders betekende dat hun compensatie in aandelen onder nul bleef. En opties over tien jaar werden waardeloos. Maar als je erin gelooft, moet je opofferingen doen. Toen ik in 1999 bij Celgene kwam, dat toen nog cash had voor amper zes weken, waren we net door een Amerikaans magazine opgenomen in de lijst van tien bedrijven die allicht dat jaar failliet zouden gaan. Een jaar later stonden we opnieuw in die lijst.”
En toch ging u er aan de slag?
HUGIN. “De CEO was een marinier, en ik had zelf ook gediend in het Amerikaanse marinierskorps. Ik wist dat hij niet zou liegen over wat we samen zouden kunnen doen. We hebben zeven jaar als partners dit bedrijf geleid, en dat waren zeven geweldige jaren met veel kansen.”
Celgene is heel actief geweest op de overnamemarkt. Maar aast u ook op partnerships met kleinere biotechbedrijven, waarvan wij er trouwens veel hebben in België.
HUGIN. “Acquisities zijn belangrijk geweest voor ons maar maken slechts een klein deel uit van waar we nu staan. Onze voornaamste medicijnen zijn allemaal ontdekt in onze labo’s. De bulk van Celgene is binnenshuis gegroeid. Maar de voorbije jaren hebben we toch ook negentig samenwerkingsakkoorden gesloten. Kijk, tijdens de financiële crisis in 2008, 2009 dacht de sector van levenswetenschappen dat de wereld zou eindigen, dat er geen financiering meer zou zijn van start-ups en kleine bedrijven. Voor ons was dat een geweldige kans. We dachten ‘wow, nu krijgen we toegang tot technologie waar vijf jaar eerder alleen de grote bedrijven toegang tot konden hebben’. Het was een kans om onze strategie meer extern te focussen, en we zijn toen gestart met een zeer agressieve campagne van partnerships. Geografisch en technologisch zijn we agnostisch. We willen werken met de besten, waar ze ook zijn.”
En u vindt wat u zoekt?
HUGIN. “Ik word deze zomer 62. Niet dat ik mezelf oud vind, maar je krijgt er wel een zeker perspectief door. Wat ik verontrustend vind, is dat alle ontwikkelde landen fundamenteel geraakt zullen worden door de verschuiving die wordt veroorzaakt door de stijgende kosten van de verzorging van ouderen, plus het feit dat minder mensen werken en dus meer mensen gesteund moeten worden, zelfs als ze gezond zijn. Om een idee te geven: alleen al in de VS zal het in 2040 1 biljoen (duizend miljard) dollar kosten om alzheimerpatiënten te verzorgen. De ontwikkelde wereld eist dat we oplossingen vinden voor dit soort problemen, want anders wordt die wereld heel anders dan die we nu kennen. Onze kinderen en kleinkinderen zullen hierop terugkijken en oordelen of we sterk genoeg waren om ervoor te zorgen dat bedrijven de daad bij het woord voegden. Ik weet dat het pijnlijk is vandaag, maar het zal morgen nog veel pijnlijker zijn als we er niet voor zorgen dat de investeringen die we moeten doen, er ook komen. Vooraleer politici zich dat realiseren, zou het best wel eens te laat kunnen zijn.”
Uw sterproduct is het bloedkankermedicijn Revlimid, dat u dit jaar op eigen houtje minstens 6,6 miljard dollar zal opleveren en binnen enkele jaren zelfs ruim 10 miljard. Maar Revlimid zal ook ooit zijn patentbescherming verliezen. Hoe zwaar weegt dat vooruitzicht op het bedrijf en op u als CEO, meneer Alles?
MARK ALLES. “Het is de grote uitdaging om innovatieve medicijnen te ontwikkelen en het intellectuele eigendom te beschermen zodat de investering gerecupereerd kan worden en terug in onderzoek kan worden gestoken. Celgene doet dat zeer goed. Maar daarnaast investeren we veel meer in onderzoek en ontwikkeling dan de sector gemiddeld doet. Die investeringen maken dat we nu vijftig nieuwe producten in ontwikkeling hebben waarover we kunnen zeggen dat ze de beste in hun categorie zullen worden voor heel wat ernstige ziektes. Als we denken aan 2020 of 2030 zijn we heel optimistisch dat we ook welvarend zullen zijn na het verlies van exclusiviteit op Revlimid.”
Onlangs werd de overname door uw land- en sectorgenoot Pfizer van het in Ierland gevestigde Allergan, een zogenaamde tax inversion deal, getorpedeerd door de Amerikaanse autoriteiten. Hebt u zo’n deal (waarbij een bedrijf zijn fiscale domicilie via een overname kan versassen naar een ander land waardoor het zijn belastingfactuur fors kan doen dalen, nvdr) overwogen?
HUGIN. “We moeten ervoor zorgen dat we onze activiteiten zo efficiënt mogelijk managen en zo veel mogelijk rendement halen, zodat we kunnen blijven investeren in deze zeer risicovolle business. Alle elementen zijn daarbij belangrijk, ook belastingen.”
U sluit het dus niet uit?
HUGIN. “We zijn tot niets verplicht omdat we vooruitziend zijn geweest, zelfs toen we verlieslatend waren. Vandaag denken we aan hoe de markt eruit zal zien in 2030 en plannen we onze strategie in functie daarvan. En daarbij moeten we niet aan financiële engineering doen.”
ALLES. “Celgene denkt zorgvuldig na over waar het actief is. We proberen hier in Zwitserland niets te ontlopen, maar dat betekent niet dat we geen voordelige positie zouden zoeken. We gaan waar we onze inspanningen het best erkend zien door een lagere belastingdruk. Het voordeel is innovatie.”
Wat vindt u van het idee dat almaar meer opgang maakt, dat farmabedrijven een medicijn terugbetalen als het niet werkt, een soort ‘niet tevreden, geld terug’?
HUGIN. “Kijk, wij werken al heel veel samen, vanaf dag één, als ik denk aan al onze overeenkomsten met regionale terugbetalingsinstanties, mutualiteiten, overheden en ziekenhuizen. Maar de enige manier om een deel van de oplossing te zijn voor de grootste problemen van onze maatschappij is succesvol te zijn, zodat we verder kunnen investeren in onderzoek en ontwikkeling. Er moet met andere woorden een eerlijk rendement zijn.
“Helaas zijn de mensen die de budgetten voor gezondheidszorg beheren niet echt begaan met die toekomstige investeringen. Zij zitten er vooral mee in dat ze hun baan kunnen kwijtspelen als ze hun budget niet beheersen. Dat maakt dat ze erg kortzichtig kunnen zijn, en daar moeten we mee leven. Het is een moeilijke situatie, maar ons nu verslijten voor de slechterik, is echt onrechtvaardig. Als we de prijzen van geneesmiddelen halveren, zal dat de economische toestand in de gezondheidszorg niet veranderen. Je kunt niet alleen kijken naar onze sector terwijl de hele economie en de patiënten ervan profiteren. Dat zou een grote fout zijn. Maar mensen horen zulke dingen nu eenmaal graag van politici.”
ALLES. “Mensen moeten zich realiseren dat we veel goeds doen. Als innovatieve bedrijven correct worden vergoed, zullen patiënten daarvan profiteren.”
HUGIN. “Ik ben er nooit voorstander van geweest om dit emotioneel te maken, maar in onze sector duurt een octrooibescherming van een medicijn elf jaar, hoeveel miljarden dollar het ook heeft gekost om het te ontwikkelen. Het moet dus terugverdiend worden in elf jaar. Al is zelfs dat niet waar, want in feite moet het terugverdiend worden in vijf of zes jaar omdat dat de gemiddelde tijd is voor een andere uitvinding klaarstaat om dat product te vervangen of minder aantrekkelijk te maken. Een medicijn is het enige onderdeel van de gezondheidszorg waarvan de kostprijs zal dalen. We zullen artsen binnen tien jaar niet minder betalen dan vandaag en we zullen niet minder betalen voor een ziekenhuisgebouw, maar geneesmiddelen zullen morgen lager geprijsd zijn dan vandaag. Onze industrie is trouwens globaal genomen een van de minst winstgevende, wegens de risico’s die we nemen. Ze is zelfs minder winstgevend dan de aardappelchipsindustrie of de frisdrankenindustrie. Het probleem is dat mensen enkel focussen op die acht of tien biofarmabedrijven die erg succesvol zijn. Maar er zijn jaarlijks misschien honderd bedrijven die failliet gaan.”
ALLES. “Vroeger waren er vijftien vaccinproducenten in de wereld. Vandaag zijn er nog maar drie.”
Bert Lauwers in Boudry, Zwitserland
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier