Handelsmissie naar India: ‘Alles moet hier nog beginnen’

MUMBAI. "India is nog niet welvarend. Het staat waar China tien, vijftien jaar geleden stond." © Hindustan Times via Getty Images
Jozef Vangelder
Jozef Vangelder redacteur Trends

Zaterdag vertrekt een Belgische handelsmissie naar India. Met zijn jonge bevolking, groeiende middenklasse en stevige economische groei is het land aantrekkelijk voor ondernemers. Wat niet wil zeggen dat het succes voor het rapen ligt.

Met China zijn onze handelsrelaties niet meer wat ze geweest zijn, de Verenigde Staten zwaaien met invoertarieven, en met Rusland vallen al helemaal geen zaken meer te doen. Maar er is altijd nog India. Met zijn 1,4 miljard inwoners is het de grootste democratie ter wereld, met een goed draaiende economie. De jongste tien jaar bedroeg de jaarlijkse groei zowat 7 procent. (lees verder onder de video)

De Belgische handelsmissie naar India, onder leiding van prinses Astrid, die zaterdag vertrekt, komt dus op een goed moment. Dat vindt ook Koen De Leus, de hoofdeconoom van BNP Paribas Fortis, die eind 2024 een studiereis ondernam in het land. “Tegen 2063 stijgt de Indiase bevolking naar 1,7 miljard mensen”, zegt De Leus. “Bovendien heeft India een gezonde bevolkingspiramide. Het aantal 25- tot 64-jarigen zal er nog decennialang sterker groeien dan het aantal jongeren en senioren.”

India, de belofte

Maar betekent een jonge en groeiende bevolking ook meer welvaart? “Dat is de grote vraag”, aldus De Leus. “India is nog niet welvarend. Het gemiddelde beschikbare inkomen per hoofd bedraagt omgerekend zowat 2.400 dollar per jaar. Het land staat vandaag waar China tien, vijftien jaar geleden stond. Dankzij volgehouden groei is in China een middenklasse opgestaan met een explosief stijgende vraag naar consumentenproducten tot gevolg. De hoop is nu dat India dat voorbeeld volgt. De consumptie geeft nu al de belangrijkste duw in de rug van de Indiase economie, als gevolg van de stijging van het inkomen. In India sprak ik met de plaatselijke vertegenwoordiger van de Franse cosmeticaspecialist L’Oréal. Die verwacht dat de middenklasse tot een kwart van de bevolking zal uitgroeien tegen 2030. Opvallend is hoe L’Oréal ook rekent op een stijgend respect voor vrouwen in de Indiase maatschappij, wat er nu nog vaak aan mankeert. Een sterkere maatschappelijke positie zal vrouwen aanmoedigen om beautyproducten te kopen.”

Achter de consumptie zitten nog enkele andere motoren, zoals de urbanisatie. “Vandaag werkt 42 procent van de Indiase bevolking op het platteland”, zegt De Leus. “Maar net zoals destijds in China komt ook in India de verstedelijking op gang. Tegen 2030 moet de urbanisatiegraad zijn opgelopen tot 40 procent. Ter vergelijking: in China bedraagt de urbanisatiegraad ongeveer 60 procent, in West-Europa 80 procent.” Ook het unieke Indiase systeem van biometrische identiteitskaarten steunt de consumptie. De link van de identiteitskaart met een gratis bankrekening maakt dat sociale uitkeringen niet langer afgeroomd worden, maar volledig terechtkomen bij de rechthebbende. Dankzij het systeem vindt bovendien het consumentenkrediet meer en meer ingang in India.

‘Er is een enorme mismatch op de arbeidsmarkt. India wil industriële bedrijven aantrekken, maar die stellen vervolgens vast dat ze hun werknemers zelf moeten opleiden’

Koen De Leus, BNP Paribas Fortis

Waar moet je op letten in India?

India is berucht om zijn bureaucratie. India grows at night, while the government sleeps, luidt een gezegde. “Bovendien is het land een lappendeken van 28 deelstaten, elk met een eigen beleid en wetgeving”, aldus De Leus. “Sommige deelstaten zijn omzeggens communistisch, andere meer libertijns. Buitenlandse investeerders moeten goed uitkijken waar ze zich vestigen.” Toch doet het land inspanningen om de rompslomp te verlichten. Een grote stap vooruit was in 2017 de invoering van de pan-Indiase Goods and Services Tax (GST), die economische grenzen tussen de deelstaten sloopte. “Dankzij de GST staan er geen ellenlange vrachtwagenfiles meer aan de deelstaatgrenzen”, zegt De Leus. “Vroeger moest een transporteur aan elke deelstaatgrens taksen betalen.”

Een probleem van een heel andere orde is de klimaatverandering. Volgens het Indian Centre for Science and Environment kende het land in 2022 maar liefst 314 dagen van extreme weerfenomenen. Bijna 2 miljoen hectare akkerland werd dat jaar vernield. In zijn Climate Economic Index berekent de herverzekeraar Swiss Re de economische kostprijs van een temperatuurstijging van 2,6 graden, dus meer dan de 1,5 graden in het klimaatakkoord van Parijs. In dat geval zou de Indiase economie tegen 2050 maar liefst 27 procent kleiner zijn dan in het Parijs-scenario.

Nog een pijnpunt zijn banen. Volgens het IMF moet India tegen 2050 tussen 145 en 330 miljoen banen creëren om zijn groeiende bevolking aan een inkomen te helpen. Een job in de dienstensector lijkt aangewezen, zoals IT of banken. Diensten zijn immers het zwaargewicht in de Indiase economie, goed voor meer dan de helft van de toegevoegde waarde. Maar slechts een relatief kleine, hoogopgeleide elite kan terecht in de dienstensector. De oplossing is meer industrie, maar het Indiase onderwijs is niet goed genoeg om geschikte arbeidskrachten te leveren aan die sector. “Het lager en secundair onderwijs in India zijn gewoon slecht”, zegt De Leus. “De dienstensector drijft op afgestudeerden van de Indiase topuniversiteiten. Vietnam en andere Zuidoost-Aziatische landen hebben dan misschien geen topuniversiteiten, ze investeerden wel in goed lager en secundair onderwijs, met afgestudeerden die direct inzetbaar zijn in de industrie. Dat is het grote probleem van India. Er is een enorme mismatch op de arbeidsmarkt. India wil industriële bedrijven aantrekken, maar die stellen vervolgens vast dat ze hun werknemers zelf moeten opleiden.”

India probeert dat goed te maken met een rode loper voor industriële investeerders. Zij betalen een vennootschapsbelasting van slechts 15 procent, tegenover 22 procent voor andere bedrijven. Ze kunnen ook subsidies krijgen onder het programma Production Linked Incentive (PLI), dat veertien, meestal hoogtechnologische sectoren dekt. “De vraag is of het PLI wel zo slim bedacht is”, zegt De Leus. “Het gaat om steun aan kapitaalintensieve sectoren die weinig jobs creëren. Om zijn groeiende bevolking aan het werk te krijgen heeft India arbeidsintensieve sectoren nodig, zoals textiel, leder en meubelen. Op dat vlak zie ik India niet de weg opgaan van China, dat de fabriek van de wereld geworden is.”

‘India is een continent op zich. Een bedrijf met een internationale strategie heeft geen excuses om het land over te slaan’

Peter Vyncke, Vyncke

Op het terrein

Sinds 2021 heeft Agristo, de West-Vlaamse producent van diepgevroren aardappelproducten, een vestiging in de deelstaat Uttar Pradesh die gedroogde aardappelvlokken maakt. “Het plan is daar weldra ook diepvriesfrieten te produceren”, zegt woordvoerder Ward Claerbout. “De aardappel maakt deel uit van de Indiase eetcultuur. De productie van aardappelvlokken leerde ons de lokale landbouwsector kennen. We werken samen met ongeveer 500 boeren, die we konden overtuigen om nieuwe aardappelvariëteiten uit te proberen. De boeren zorgen intussen voor een stabiele aanvoer van aardappelen. Zodra we ook diepvriesfrieten produceren, zal het over duizenden boeren gaan.”

Heeft Agristo geen last van de klimaatopwarming? “De aardappelgrens schuift op naar het noorden, maar in Uttar Pradesh zitten we nog goed”, zegt Claerbout. “We zien meer pieken en dalen in de oogst, maar de gemiddelde opbrengst blijft gelijk. Bovendien is de grondkwaliteit er goed.” Voor de investering in Uttar Pradesh sloot Agristo een joint venture af met een lokaal familiebedrijf. “Die familie was al actief in de agrovoeding. Zo konden wij de link leggen met de lokale boeren”, zegt Claerbout.

Waarom een investering in India, en niet in China bijvoorbeeld? “China heeft geen aardappelcultuur, en het klimaat en de grond zijn er minder geschikt”, zegt Claerbout. “Bovendien begrijpen we elkaar in India, en niet alleen letterlijk, de voertaal is Engels. In onze Indiase vestiging heerst dezelfde oplossingsgerichte mentaliteit als in Vlaanderen.”

De vestiging van Agristo heeft een tweede energiecentrale besteld bij de Indiase vestiging van Vyncke. Het West-Vlaamse bedrijf bouwt installaties om biomassa om te zetten in groene energie en is al zestien jaar in India actief vanuit Pune, een stad op een paar uur rijden van Mumbai, via een joint venture met een Indiase familie. “Ik zou elke buitenlandse investeerder in India aanraden een lokale speler in de arm te nemen. In je eentje is er gewoon geen beginnen aan de administratieve rompslomp in dat land,” zegt CEO Peter Vyncke.

“Ik heb een haat-liefdeverhouding met India”, zegt Vyncke. “De Indiërs hebben dezelfde arbeidsethos als de Vlamingen, maar er zijn nog altijd zaken waaraan ik mij erger, zoals hun rekensysteem. Op de raad van bestuur word ik horendol van de cijferverslagen in crore en lakh (1 crore staat voor 10 miljoen en is gelijk aan 100 lakh, nvdr). Ze hebben ook een eigen manier van zakendoen en omgaan met elkaar. Elk jaar studeert in India een massa ingenieurs af, die een kwart kosten van een West-Europese ingenieur. Met hen zou India de wereldmarkt kunnen overspoelen, maar dat gebeurt niet. Dat ligt aan hun stijl van communicatie en samenwerking: die bemoeilijkt een vlotte toetreding tot de wereldmarkt. Het is de zwakte van India.”

Toch is India een must, volgens Vyncke. “India is een continent op zich. Een bedrijf met een internationale strategie heeft geen excuses om het land over te slaan. Het potentieel is enorm. Honderden miljoenen Indiërs moet nog altijd rondkomen met 2 dollar per dag. Alles moet nog beginnen in India.”

Lees meer over:

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content