Gezocht: meer dan 450.000 werkkrachten… élk jaar tot 2030

WOON-ZORGCENTRUM Zelfs tijdens een economische vertraging blijft de aanwervingsbehoefte in Vlaanderen hoog. © Getty Images/Maskot
Alain Mouton

Tot 2030 moeten de Vlaamse bedrijven elk jaar meer dan 450.000 vertrekkende werkkrachten vervangen. Sectoren als consultancy, de branche van de woonzorgcentra en die van de poetshulp staan voor grote uitdagingen. Niet de vergrijzing is de hoofdoorzaak van de hoge aanwervingsbehoefte, maar vooral min-55-jarigen die het aantal in te vullen vacatures de hoogte in jagen.

Ondanks de vertragende economie in de laatste twee kwartalen van 2022 blijft de Vlaamse arbeidsmarkt het goed doen. In december 2022 ontving de arbeidsbemiddelingsdienst VDAB 24.679 Vlaamse vacatures. Dat is weliswaar een daling tegenover december 2021 (-14,6%), maar nog altijd veel meer dan in december 2020 (+35%) en december 2019 (+30%). Ondanks een daling in de tweede jaarhelft was 2022 een recordjaar, met een totaal van 382.884 ontvangen vacatures.

In juni 2022 stonden in Vlaanderen 87.130 vacatures open. Ook dat was nooit gezien, al is er sindsdien een neerwaartse trend. In december telde de VDAB 1.851 openstaande vacatures minder op jaarbasis (-2,6%). Maar uit de spanningsratio – het aantal werkzoekenden zonder werk dat beschikbaar is tegenover het aantal openstaande vacatures – blijkt niet dat er een kantelpunt in zicht is. Met dezelfde spanningsratio (1,7) als de voorbij drie maanden was de arbeidsmarkt in december nog altijd erg krap.

Zelfs tijdens een economische vertraging blijft de aanwervingsbehoefte van de Vlaamse bedrijven hoog. Dat blijkt ook uit een onderzoek van het Steunpunt Werk (KU Leuven), dat de evolutie op de Vlaamse arbeidsmarkt volgt. In 2021 hadden de Vlaamse bedrijven 435.000 aanwervingen nodig. Het Steunpunt Werk verwacht dat de jaarlijkse aanwervingsbehoefte de komende jaren zal blijven toenemen tot 475.000. Bij een sterke economische groei zou dat aantal in 2030 zelfs net boven 500.000 uitkomen.

Beperkt aantal uitbreidingsvacatures

Slechts 6 procent van de aanwervingsbehoefte is toe te schrijven aan bedrijven die hun personeelsbestand uitbreiden om de economische groei te volgen – de zogenoemde uitbreidingsvraag. De overige 94 procent komt van de vervangingsvraag. Dat is niet verwonderlijk, in een periode dat veel babyboomers de arbeidsmarkt verlaten. De vergrijzing laat zich meer dan ooit voelen op de arbeidsmarkt. Volgens de recentste cijfers van Statbel, het Belgische bureau voor statistiek, zullen dit jaar 160.993 Belgen de leeftijd van 60 jaar bereiken. Dat is een record. De wettelijke pensioenleeftijd mag dan op 65 jaar liggen, de reële uittredeleeftijd bedraagt in dit land nog altijd 61 jaar.

Het aantal mensen dat meer dan een jaar arbeidsongeschikt is, ligt anderhalf keer hoger dan het officiële aantal werklozen.

Toch is enige nuance op haar plaats. Volgens de studie van het Steunpunt Werk is slechts 14 procentpunt van de uitstroom afkomstig van 55-plussers. Maar liefst 80 procentpunt van de uitstroom is voor rekening van min-55-jarigen.

Die uitstroom kan verschillende oorzaken hebben, zoals werkloosheid en inactiviteit. België telt nog altijd zo’n 500.000 langdurig zieken. Dertig jaar geleden was 2,5 procent van de bevolking langdurig ziek, nu meer dan het dubbele. Het aantal mensen dat meer dan een jaar arbeidsongeschikt is, ligt anderhalf keer hoger dan het officiële aantal werklozen.

Andere oorzaken van de vervangingsvacatures zijn migratie, overlijdens, jobmobiliteit of de overgang naar het zelfstandigenstatuut. “De babyboomers die met pensioen gaan, zijn niet de hoofdoorzaak van het hoge aantal vervangingsvacatures”, stelt Jan Denys, arbeidsmarktspecialist bij Randstad. “En dat verbaast me ook niet. Jarenlang las je onheilsberichten over de voorspelde gigantische krimp van de bevolking op arbeidsleeftijd tussen 20 en 65 jaar en die van de beroepsbevolking, de mensen die zich aanbieden op de arbeidsmarkt. Die voorspellingen blijken niet te kloppen. De bevolking op arbeidsleeftijd begint pas volgend jaar te dalen en de beroepsbevolking neemt nog altijd toe. Wat niet belet dat de arbeidsmarkt heel krap blijft. België blijft een van de weinige landen die een lage werkzaamheidsgraad en toch een hoge vacaturegraad hebben” (zie kader ‘Migratie houdt beroepsbevolking op peil’).

Sarah Vansteenkiste, het hoofd van Steunpunt Werk en een van de auteurs van de studie, wijst er wel op dat de vervangingsvraag van 55-plussers problematischer is dan die van de jongere mensen. “Het gaat om een effectieve uitstroom uit de arbeidsmarkt”, legt ze uit. “Bij min-55-jarigen kan het gaan om een uitstroom naar werkloosheid en dergelijke, maar die mensen zijn niet verloren voor de arbeidsmarkt. Daar speelt veeleer de klassieke jobmobiliteit en dat is vanuit macroperspectief niet noodzakelijk problematisch. Als iemand van restaurant A naar B gaat, creëert dat in ons model ook aanwervingsbehoeftes, maar dat lost zich makkelijker op dan als iemand van 60 jaar arbeidsongeschikt wordt en niet meer terugkeert naar de arbeidsmarkt.”

HORECA De sector met de hoogste relatieve aanwervingsbehoefte.
HORECA De sector met de hoogste relatieve aanwervingsbehoefte. © Getty Images

Consultancy, rusthuizen en poetshulp

Het onderzoek kijkt verder dan de stijgende aanwervingsbehoefte. Zo zijn er grote verschillen tussen de sectoren. Volgens de berekeningen van het Steunpunt Werk ligt de verwachte aanwervingsbehoefte tussen nu en 2030 het hoogst in de sector van de zakelijke dienstverlening, waar onder meer de sterk groeiende consultancysector onder valt. Daar is sprake van bijna 40.000 jaarlijkse vacatures over de periode van 2022 to 2030 (zie grafiek Jaarlijkse aanwervingsbehoefte per sector). Dat is een stuk meer dan de voorbije jaren. In de periode 2014-2021 ging het nog om gemiddeld 28.500 aanwervingen.

België blijft een van de weinige landen die een lage werkzaamheidsgraad en toch een hoge vacaturegraad hebben’ – JAN DENYS, RANDSTAD.

Op twee staat de maatschappelijke dienstverlening met zo’n 34.500 vacatures. Daaronder vallen de verpleegkundigen en de verzorgers die in woon-zorgcentra werken (maar niet die van in de ziekenhuizen, die vallen onder de gezondheidszorg). Daarna volgen de zogenoemde ‘diensten in verband met gebouwen’, waar de dienstenchequewerknemers toe behoren: de verwachte aanwervingsbehoefte bedraagt er 30.600 werknemers per jaar. “Ook in de kleinhandel, de bouw, het transport, de logistiek en de post kunnen we volgens ons model jaarlijks tussen 25.000 en 30.000 in te vullen vacatures verwachten in Vlaanderen”, stellen Sarah Vansteenkiste en Boie Neefs in de studie.

De horeca is een geval apart, met jaarlijks een vraag naar een kleine 20.000 werknemers. Dat is minder dan de 25.000 in de periode 2015-2021. “De horeca en het toerisme zijn met name sectoren die sterk geleden hebben onder de coronacrisis. Daardoor is er voor de historische periode gemiddeld genomen een tewerkstellingskrimp, die we doortrekken naar de toekomst”, aldus het Steunpunt Werk.

Lage uitstroom uit onderwijs

De verwachte aanwervingsbehoefte in absolute aantallen geeft een wat vertekend beeld. Zo spreekt het vanzelf dat sectoren die een hoog aantal werknemers tellen en zwaarder wegen in de economie een grotere aanwervingsbehoefte hebben. Daarom is het ook relevant de in te vullen vacatures af te zetten tegen de totale werkgelegenheid in de sector. Ondanks de dalende totale werkgelegenheid hebben de horeca en het toerisme de hoogste relatieve aanwervingsbehoefte (34,4% van de werkgelegenheid in de branche). De oorzaak is de hoge jobdynamiek. “Typerend voor de horeca is immers de hoge intrasectorale mobiliteit, waarbij werknemers binnen een sector van job of onderneming veranderen. Die is het hoogst van alle sectoren”, aldus Vansteenkiste.

Op twee staan de diensten in verband met gebouwen, waarin bijna een kwart van de dienstenchequewerknemers werkt. Daar is de verklaring voor het hoge aantal vacatures gelegen in de sterke tewerkstellingsgroei (+5,6%), terwijl de uitstroom gemiddeld is. Ook in de zakelijke dienstverlening en de ICT-sector ligt de aanwervingsbehoefte als percentage van de totale werkgelegenheid boven 20 procent.

Opvallend is dat het onderwijs onderaan staat: de vacatures bedragen er de komende tien jaar 9,9 procent van de werkgelegenheid. Dat lijkt vreemd, omdat er bijna dagelijks berichten over het tekort aan leerkrachten in de media verschijnen. De oorzaak is volgens het onderzoek gelegen in het lage uitstroompercentage bij de groep jonger dan 55 jaar. Met een geprojecteerde uitstroom van slechts 6,4 procent van de werknemers in die groep scoort het onderwijs het laagst van alle sectoren en duidelijk lager dan het gemiddelde over alle sectoren heen (15,4%). Kortom: wie een baan heeft in het onderwijs, blijft er zitten.

Ook in de overheidsdiensten (10,5%) en de gezondheidszorg (1,5%) is de aanwervingsbehoefte richting 2030 niet opvallend hoog. Dat wijst op een lage in- en uitstroom, maar de auteurs waarschuwen in de studie “dat dit uiteraard niet wil zeggen dat er in deze sectoren geen krapte zal gevoeld worden. Zo staan de verpleegkundigen nog steeds met stip in de top tien van de knelpuntberoepenlijst van de VDAB. Krapte kan daarnaast ook ontstaan door evoluties aan de aanbodzijde, waardoor de vereiste instroom om de door ons geprojecteerde uitstroom en tewerkstellingsgroei op te vangen, ontoereikend is. Zo is de geobserveerde dalende instroom in lerarenopleidingen van de laatste jaren een belangrijke drijver van het lerarentekort in het onderwijs.”

Het Steunpunt Werk houdt zich trouwens niet bezig met de vraag of de vacatures effectief ingevuld raken in de verschillende sectoren. “Dit zal onder andere afhangen van zaken die we niet inbrengen in ons model, zoals studieloopbanen, kwalitatieve mismatches zoals op vlak van gevraagde competenties, migratiestromen, en de instroom vanuit werkloosheid en het aantrekken van niet-beroepsactieven”, besluiten Neefs en Vansteenkiste.

80 procent

van de uitstroom uit de arbeidsmarkt bestaat uit min-55-jarigen.

‘Migratie houdt beroepsbevolking op peil’

Het zat wat weggestoken in de economische projecties die de Nationale Bank eind vorig jaar publiceerde: vanaf 2024 daalt de bevolking op arbeidsleeftijd in België – de inwoners van dit land tussen 20 en 65 jaar – met 14.000 eenheden. Ook in 2025 wordt een daling voorspeld, zij het beperkt (-4.000). De beroepsbevolking, dat zijn de mensen die zich aanbieden op de arbeidsmarkt, blijft dan weer toenemen, dit jaar met 51.000, volgend jaar met 25.000.

“Dit gaat in tegen de scenario’s die ik al jaren hoor”, zegt Jan Denys van Randstad. “De arbeidsreserve zou in die mate ineenstorten dat er een gigantische vraag naar arbeid zou ontstaan. In 2010 zei men al dat de bevolking op arbeidsleeftijd én de beroepsbevolking zouden dalen. We zijn meer dan tien jaar later en die voorspellingen heeft men steevast moeten bijsturen. Een van de redenen is de systematische onderschatting van de immigratie. Die houdt de beroepsbevolking op peil.”

Eind januari liet het Planbureau weten dat er in België door de internationale migratie ongeveer 100.000 inwoners bij zijn gekomen, een uitzonderlijk cijfer dat wordt verklaard door de komst van de Oekraïense vluchtelingen. In zijn vooruitzichten gaat het Federaal Planbureau uit van het scenario dat de helft van de vluchtelingen in 2024 terugkeert naar Oekraïne en de andere helft blijft en het gezin naar België overbrengt. Het migratiesaldo, namelijk het verschil tussen immigratie en emigratie, daalt tot iets meer dan 20.000 personen in 2024. Op lange termijn stabiliseert dat saldo rond 25.000 personen per jaar.

Denys: “Dat is volgens mij vrij laag ingeschat. En je hebt niet alleen de bevolking op arbeidsleeftijd en de hogere beroepsbevolking die op lange termijn op peil blijven door migratie. Activering heeft er toch voor gezorgd dat mensen, ondanks de vergrijzing, langer beschikbaar blijven op de arbeidsmarkt. En ik moet nog zien of die voorspellingen van de Nationale Bank straks kloppen, want vanaf 2025 stijgt de wettelijke pensioenleeftijd naar 66 jaar en in 2030 naar 67 jaar.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content