‘Een familiebedrijf moet geborgenheid bieden’

© Michel Wiegandt

in drie landen vandaag. Van een klassieke drukkerij naar een gespecialiseerde verpakkingsdrukkerij in labels, flexibele folie en verpakkingen in vlakkarton. De groei van St-Luc Labels & Packaging is indrukwekkend. “Het familiale DNA blijft een essentieel onderdeel van wie we zijn en hoe we zakendoen.” Pater familias Jerome Dhondt is nog altijd gedelegeerd bestuurder, geflankeerd door dochter Fanny en zoon Niko.

Wie zich niet aanpast, is de klos. Dat geldt in de overtreffende trap voor de grafische industrie. Die is al enkele decennia een krimpende markt met de daling van gedrukte pers, de grote vlucht van digitale printers en de vele internetalternatieven.

“Wij hebben op tijd de switch gemaakt”, zegt medezaakvoerder Fanny Dhondt. De naamsverandering van drukkerij St-Luc naar St-Luc Labels & Packaging laat weinig aan de verbeelding over.

“Onze strategische ommezwaai startte in 2000 en was gigantisch. St-Luc startte medio jaren zeventig met overheidsdrukwerk en klassiek drukwerk zoals briefhoofden en gelegenheidsdrukwerk, en een klein beetje zelfklevende etiketten. Mijn vader kocht de drukkerij over. Hij kwam uit de voedingssector en kocht al jaren zelfklevende etiketten bij St-Luc. Mijn broer stapte in het bedrijf in 1996 en ik in 2001. In 2000 hebben we een nieuw bedrijfsgebouw neergepoot in Nazareth en beseften we dat we het klassieke drukwerk volledig achter ons moesten laten. Sinds de verhuis zetten we 100 procent in op verpakkingsdrukwerk, met een focus op voeding, cosmetica en petrochemie. We maken nu zelfklevende etiketten, vlakkarton, en flexibele folieverpakkingen in drie productievestigingen in België, Nederland en Noord-Frankrijk. We bouwden ook een volledige digitale drukafdeling uit die alle mogelijkheden biedt voor gepersonaliseerd drukken. Elke verpakking heeft dan hetzelfde design, maar ziet er toch net iets anders uit.”

Groeien met eigen middelen

Het grafisch bedrijf is altijd op eigen kracht gegroeid door jarenlange reservering van de winst en autofinanciering, hoewel het in een heel kapitaalintensieve markt actief is.

“We zijn een traditioneel familiebedrijf, zonder externe kapitaalhouders, maar die onafhankelijkheid was volgens ons de juiste voedingsbodem voor onze groei. We zijn enorm trots dat we nog altijd 100 procent familiaal zijn en dat we er in geslaagd zijn alle investeringen te realiseren met eigen kapitaal. Een nieuwe drukpers of afwerkingslijn kost al gauw 1 à 2 miljoen euro.”

Het familiebedrijf houdt wel de vinger op de knip, via nauwkeurige opvolging van de ratio’s zoals cashflow, solvabiliteit, rendabiliteit op eigen vermogen en operationele marge. “Voor die bewaking hebben we een extern en kritisch ‘wakend oog’, Deloitte Fiduciaire. Die begeleidde ons ook bij de overname van Altrif Label in 2016. Zowel mijn vader, broer als ikzelf zijn economisten van opleiding. We vinden het cruciaal om de financiële vinger aan de pols houden en alle ratio’s zeer objectief te beoordelen. Dat is een van de manco’s van sommige Vlaamse kmo-bedrijfsleiders. Ze ondernemen te veel vanuit hun buikgevoel.”

Niet-familiale managers

In de raad van bestuur zitten enkel vader, zoon en dochter, maar zowel in het operationeel management- als directiecomité huizen mensen van buiten de familie.

“Onze directie bevat ook drie niet-familieleden. Dat zorgt voor een gezond evenwicht en het vergroot je slagkracht in de markt. Ook de stand van zaken wordt steevast besproken in de managementmeeting, waar zowel de familie als vier niet-familiale managers aan deelnemen.”

Sinds 2011 werkt St-Luc, zowel in productie- als kantooromgeving, met zelfsturende teams die elk beschikken over een eigen teamleader.

“We merken dat zo’n overlegstructuur zeer goed werkt en ons de kans biedt snel en efficiënt te overleggen. Ook mijn vader staat nog zeer dicht bij de werknemers en zal bij belangrijke beslissingen op bedrijfsniveau de mensen nog altijd samenroepen en hen persoonlijk inlichten. Ik kan me geen nieuwjaarsreceptie inbeelden waarop mijn vader onze mensen niet toespreekt.”

Wordt het niet moeilijker om die familiale cultuur te bewaken, nu het bedrijf zo sterk groeit?

Fanny: “Altrif is ook een familiebedrijf en hoewel de eigenaar andere opties had, wou hij met ons in zee gaan omdat hij familiale geborgenheid wou voor zijn medewerkers. Wij willen zelf enkel bedrijven overnemen met een familiale spirit.”

De verpakkingsdrukkerij zet ook in op diversiteit. Fanny: “Onze jongste drie aanwervingen zijn twee vijftigplussers en een Oegandees. Diversiteit mag nooit een doel op zich zijn. Wat telt, is dat iemand goesting heeft om de job te leren, ook al heeft hij nog niet de juiste competenties. Een competentie kan je aanleren, maar goesting, dat kun je niet bijbrengen als hr-manager. Als mensen bij ons komen solliciteren, komt ons familie-DNA altijd ter sprake. Dat stroomt door ons bloed. Als familiebedrijf moet je een stukje geborgenheid geven. Je zorgt voor elkaar, voor welzijn en voor welvaart. Als wij groeien, zorgen we ook voor onze mensen. Zonder te pamperen. En natuurlijk mogen ideeën bottom-top opborrelen, maar aan het einde van de rit moet er iemand de knopen doorhakken. Als je geen goeie kapitein hebt op je schip, vaar je tegen een ijsberg.”

Toekomst verzekerd

Vorig jaar werd het aandeelhouderschap grondig herwerkt, met het oog op de toekomst. Er kwam een holdingstructuur die de verschillende vennootschappen verankert op een tijdsbestendige manier. Anno 2017 zijn drie familiale aandeelhouders _ de vader en twee kinderen- actief zijn in het bedrijf. Er zijn geen niet-actieve familieleden in het aandeelhouderschap aanwezig. Fanny: “Mijn vader is nog altijd gedelegeerd bestuurder. Hij is raadgever en strategisch enorm sterk in financiën en het technische. Mijn broer en ik zijn de managing directors. Ik ben vooral verantwoordelijk voor kwaliteitsmanagement, voedselveiligheid en human resources, mijn broer voor prijsbepaling en aankoop.”


Hoelang wil de vader (76) nog meedraaien? “In een eindfase zal het aandeelhouderschap 50/50 worden, maar dat is nu nog niet het geval. Wanneer mijn vader uit het aandeelhouderschap verdwijnt, gaan we niet naar een externe partij. Alles blijft in de familie. Papa is onze coach. Hij heeft een oceaan aan kennis en het blijft voor ons een gigantische troef dat we uit die kennis kunnen putten. Hij is een van de meest intelligente mensen die ik ken. Ik hoop dat hij vooral kan blijven genieten van wat hij hier gerealiseerd heeft.”


Net voor het vertrek komt Jerome nog even goeiedag zeggen. “Sorry, maar ik zat in een prijsonderhandeling met een machinebouwer. Maar Fanny staat haar mannetje, wees gerust.”


En weg is hij, naar de volgende meeting. 76 lentes, faut le faire.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content