Drugs op het werk worden een probleem
In de bedrijfswereld wordt veel naar drugs, medicijnen en alcohol gegrepen. De grens tussen de privé- en de werksfeer kan erg vaag zijn. Er zijn verschillende oorzaken voor het gebruik en de problemen worden vaak ad hoc opgelost.
De hr-dienstverlener Securex heeft eind vorige jaar de resultaten van zijn onderzoek naar alcoholgebruik gepubliceerd. Daaruit blijkt dat 24 procent van de werknemers de wekelijkse aanbevolen grens van tien glazen overschrijdt. Volgens Securex drinkt 32 procent van de mannen en 13 procent van de vrouwen te veel. Het drankgebruik ligt bij Brusselaars (31%) hoger dan bij Vlamingen (22%) en Walen (23%). En leidinggevenden (30%) zijn vaker aan de fles dan uitvoerders (21%). Het aantal overmatige drinkers is nagenoeg verdubbeld.
Gebruik neemt toe
De resultaten sluiten aan bij het onderzoek uit 2017 van Lode Godderis, hoogleraar aan de KU Leuven, en Marie-Claire Lambrechts, coördinatrice van het VAD, het Vlaams expertisecentrum Alcohol en andere Drugs. Zij hebben 5367 werknemers uit alle economische sectoren ondervraagd. 83,1 procent van hen verklaarde het jaar voorafgaand aan het onderzoek alcohol te hebben geconsumeerd. 35,4 procent van hen consumeerde drie tot vier glazen per dag en 11,4 procent dronk er vijf tot zes. Maar de twee onderzoekers bekeken niet alleen het alcoholgebruik. 7,4 procent van de respondenten bleek cannabis te gebruiken, en 2,8 procent andere illegale drugs zoals cocaïne (1,4%), xtc (1,1%) en speed (0,6%). Die cijfers liggen gevoelig hoger dan het gemiddelde gebruik van de Belgische bevolking. 11,3 procent van de werknemers gaf ook toe medicijnen te hebben gebruikt voor niet-medische redenen. Het gebruik ligt hoger bij Franstaligen (17,2%) dan bij Nederlandstaligen (10%). Het gaat over slaapmiddelen (9,3%), antidepressiva (8%) en kalmeermiddelen (5,5%).
Ik ken een chirurg die altijd benzodiazepine slikt om fatsoenlijk te kunnen werken” – Pierre Cole, Brugmannziekenhuis
“Het gebruik neemt toe”, zegt Marie-Gabrielle Kerger van de vzw Le Pélican, de Waalse tegenhanger van het VAD. “Alcohol blijft het meest gebruikte middel. Maar ook het gebruik van cannabis, kalmeermiddelen, opiaten en benzodiazepinen (medicijnen met een langdurige psychotrope werking, zoals Xanax, Temesta, Loramet, Zolpidem en Valium, nvdr) neemt toe. En uiteraard stopt dat niet bij de bedrijfspoort.”
“Mensen die meerdere problemen hebben – slaapstoornissen, lichamelijke klachten, concentratieproblemen, enzovoort – slikken medicijnen om normaal te kunnen functioneren”, zegt Pierre Cole, geneesheer in de depressiekliniek van het Universitair Verplegingscentrum Brugmann in Brussel. “Het gaat vooral over benzodiazepinen. Die zijn doeltreffend, maar je moet daar eigenlijk niet aan beginnen. Die middelen zijn lichamelijk en geestelijk heel verslavend. Door de gewenning moet je vaak de dosissen verhogen voor wat aanvankelijk bijvoorbeeld een lichte behandeling van paniekaanvallen was. Ik heb een patiënt die op zijn werk weer nagenoeg normaal kan functioneren, maar die Xanax blijft nemen als hij voor een publiek moet spreken of met soortgelijke angstgevoelens kampt. Ik heb de indruk dat ik vooral mensen met een hoog opleidingsniveau zie. Je moet dat aankunnen. Ik ken een chirurg die altijd benzodiazepine slikt om fatsoenlijk te kunnen werken.”
Kunnen we uit de cijfers en de getuigenissen afleiden dat meer en meer mensen doping gebruiken op hun werk, simpelweg om op hetzelfde niveau te kunnen blijven functioneren? “Dat spreekt vanzelf”, zegt Gladys Lutz, doctor in de arbeidspsychologie en voorzitster van Additra, een Parijse vereniging voor verslaving op het werk. “Sommigen staan stijf van de opwekkende middelen. Dat doen ze om de dag door te komen. Als ze ‘s avonds thuiskomen, lopen ze te piekeren omdat ze een dossier niet hebben afgekregen of omdat ze op het werk niet goed behandeld zijn. Dus drinken ze een borrel of nemen ze een slaapmiddel. En bij het opstaan begint alles weer opnieuw. Het sporadische gebruik wordt de norm. Dat komt vooral omdat de bedrijven in naam van de heilige productiviteitswinst zo weinig mogelijk tijd onbenut willen laten. Maar het risico bestaat dat je eraan vast komt te zitten. Het gebruik is een duidelijk signaal dat iets moet gebeuren en dat de gebruiker bijvoorbeeld ander werk moet zoeken.”
Het gebruik is een signaal dat iets moet gebeuren en dat de gebruiker bijvoorbeeld ander werk moet zoeken” – Gladys Lutz, Additra
De oorzaken voor doping kunnen verschillen, van de kassierster die oxycodon slikt voor haar geblesseerde pols tot de amateurrugbyspeler die het slikt voor zijn pijnlijke knie, maar de gevolgen kunnen dezelfde zijn. Als het gebruik problematisch wordt, kan dat leiden tot ongepast gedrag, te laat komen, conflicten met collega’s, fouten, klachten van klanten, enzovoort.
Cao nummer 100
Zijn de bedrijven voldoende uitgerust om dat groeiende fenomeen te voorkomen en te beheersen? Volgens Gladys Lutz is het te simplistisch doping in het bedrijfsleven te benaderen als een verslavingsprobleem. “Onlangs merkte een arbeidsgeneesheer dat een verhoging van het aantal retourvluchten bij de luchtvaartmaatschappij waarvoor hij werkte, tot een forse toename had geleid van het gebruik van alcohol, cannabis en slaapmiddelen. Dat had niets te maken met een verslaving. En net zoals kanker niet het exclusieve domein van de oncoloog is, vraagt ook doping op het werk om een multidisciplinaire aanpak.”
In België hebben de sociale partners in 2009 cao nummer 100 afgesloten. Ze legde de basis voor een preventief alcohol- en drugsbeleid in de onderneming. “Gelukkig zijn er ondernemingen die verder gaan en een echt preventie- en beleidsprogramma implementeren”, zegt Marie-Gabrielle Kerger. “Cao nummer 100 en de wetgeving voor het welzijn op het werk zijn goede uitgangspunten, maar er moet een globaal beleid komen dat is aangepast aan elk arbeidsmilieu, dat van toepassing is op al het personeel en dat duidelijk maakt wat de interventiecriteria zijn en welke rol is weggelegd voor de betrokkenen.”
De medeplichtige stilte
“Alcoholisme op het werk is zelden bespreekbaar”, vertelt Catherine Hanak, hoofd van de afdeling psychiatrie van het Brugmannziekenhuis en gespecialiseerd in alcohol- en cannabisverslaving. “Meestal is er eerst een medeplichtige stilte van de collega’s, en volgen daarna meteen strafmaatregelen. Stress speelt een grote rol bij de ontwikkeling van verslavingen.”
Paul, een voormalig hoog kaderlid en tegenwoordig financieel consulent, herkent die stilte. Hij heeft twee periodes van alcoholisme doorgemaakt. Hij dronk om de stress en de angst dat hij niet goed genoeg was, te onderdrukken. “Ik kocht onderweg naar mijn werk een flesje wodka bij het tankstation”, vertelt hij. “En dan nam ik een paar flinke slokken. Op een gegeven moment begonnen ze dat te zien en te ruiken. Maar niemand sprak me daar ooit over aan. Na verloop van tijd zei de personeelschef dat ik op het randje van een burn-out stond en dat ik er een paar weken tussenuit moest. Geen woord over de alcohol. Ik heb toen mijn eerste ontwenningskuur gevolgd. Pas daarna begonnen mijn collega’s er voorzichtig over te praten. In 2018 ben ik hervallen. Sinds augustus drink ik niet meer. Alcohol neemt de angst weg, maar daarna brengt het die angst weer terug. Tegenwoordig houd ik het bij een half Xanax-pilletje. De laagste dosis.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier