Doorstart zieke bedrijven wordt moeilijker
Het Belgische recht laat de doorstart toe van gezonde delen van een bedrijf in moeilijkheden, met enkel de werknemers die nodig zijn om de operatie te laten slagen. Het Europees Hof van Justitie maakt een einde aan die constructie.
Twee werkdagen na het faillissement van Corelio Printing eind augustus engageerde de Limburgse drukkerij Moderna zich tot de overname van de activa en de helft van het personeel van zijn Oost-Vlaamse sectorgenoot. Na een conflict met de curatoren over de uitvoering dreigt het einde van Corelio Printing. “Ik begrijp niet dat de advocaat van Corelio Printing niet heeft geadviseerd de wet op de continuïteit van ondernemingen (WCO) te gebruiken”, zegt Adriaan Dauwe, een van de curatoren. “Dat had voor iedereen meer zekerheid gegeven.” “Ik heb al heel wat WCO’s onderhandeld en dikwijls zijn ze uitstel van executie”, bevestigt Erwin Callebaut, die het dossier Corelio Printing opvolgt voor de vakbond ABVV. “In dit geval was het een oplossing geweest.”
Het is een illusie dat de overnemer van een bedrijf in moeilijkheden bereid is alle werknemers over te nemen, om ze vervolgens op eigen kosten te ontslaan” Stan Brijs, NautaDutilh
Tien jaar WCO
Tussen 2016 en 2018 werden 2173 WCO-procedures opgestart, leert een onderzoek van Trends Business Information. Ondertussen gingen er 1091 failliet. De WCO bestaat tien jaar en werd vorig jaar geïntegreerd in het Wetboek Economisch Recht. Ze biedt de mogelijkheid een bedrijf te saneren in een periode dat de schulden worden opgeschort. Dat gebeurt via een minnelijk akkoord met enkele schuldenaars (WCO 1) of een collectief akkoord met de meerderheid van de schuldenaars (WCO 2). Bij een WCO 3 worden de onderneming, een gedeelte ervan of enkele activiteiten onder gerechtelijk toezicht overgedragen aan een derde partij. Als er meerdere kandidaat-overnemers zijn, wordt de voorkeur gegeven aan het bod dat de meeste werkgelegenheid garandeert.
Een aantal werknemers stapt dan mee over in de nieuwe entiteit. De rest verliest zijn baan. “De omstandigheden bij Moderna waren perfect voor een klassieke WCO 3”, zegt Dauwe. “Een faillissement creëert een risico dat klanten vertrekken. Zeker in een concurrentiële omgeving als de grafische industrie is die kans reëel. Elke dag na een faillissement is een commercieel verlies.”
“Corelio Printing lijkt mij een goed voorbeeld van een doorstart die vroeger onder WCO 3 was doorgegaan”, bevestigt Bart Heynickx, insolventiespecialist bij het advocatenkantoor Altius. De advocaat verwijst naar “vroeger”, want het Europees Hof van Justitie heeft het arbeidsrechtelijke luik van de WCO 3-procedure in mei 2019 volledig onderuitgehaald in het arrest-Plessers in het dossier Echo. Heynickx was direct betrokken. In 2013 was hij advocaat van Prefaco (CRH), dat enkele activiteiten van de Limburgse betonproducent Echo overkocht in een WCO 3. Prefaco nam ook 164 werknemers van Echo over om de fabrieken te laten draaien.
Dertig niet-overgenomen werknemers werden ontslagen. Zij stapten, met steun van de vakbonden, naar de arbeidsrechtbank in Hasselt om hun ontslag aan te vechten. Ze kregen er ongelijk. Een ontslagen werkneemster, mevrouw Plessers, ging in beroep. Haar advocaat verwees voor het Antwerpse arbeidshof naar de Europese richtlijn 2001/23. Die bepaalt dat het personeel zijn rechten behoudt bij de verkoop van de activa van een onderneming. Het arbeidshof vroeg uitleg aan het Europees Hof van Justitie.
In het arrest van 16 mei 2019 stelde het Hof van Justitie de werkneemster in het gelijk. De rechten van de werknemers gaan volgens de richtlijn 2001/23 enkel niet mee over naar de nieuwe bedrijfsentiteit als de overdrager is verwikkeld “in een faillissementsprocedure of in een soortgelijke procedure met het oog op de liquidatie van het vermogen”. De WCO 3 is geen van beide procedures, volgens het Hof. Met andere woorden: wie de activiteit van een bedrijf overneemt via een WCO 3, moet alle werknemers mee overnemen. De overnemer kan ze later ontslaan als hij een opzegvergoeding betaalt.
Overnemen en dan afdanken
Stan Brijs is vennoot en insolventieadvocaat bij het advocatenkantoor NautaDutilh en was lid was van de werkgroep die de hervorming van het insolventierecht in 2017 heeft voorbereid. “Het is een illusie dat de overnemer van een bedrijf in moeilijkheden bereid is alle werknemers over te nemen, om ze vervolgens op eigen kosten te ontslaan”, betoogt hij. “De overnemer zal het probleem van zijn voorganger niet overnemen. De overwinning voor de werknemers in het arrest-Plessers is in de praktijk een pyrrusoverwinning. Het gevolg is dat veel werknemers de kans op een doorstart onder een nieuwe leiding missen.”
Dat is slecht voor iedereen, stelt Heynickx. “Ondernemingen zullen sneller het faillissement aanvragen in de hoop dat de curator nadien een overdracht aan een derde partij zal realiseren. Maar zo gaat veel economische waarde verloren en sneuvelen meer banen. Als enkel na een faillissement gezonde delen van een bedrijf kunnen worden gered, ondermijnt dat de continuïteit van ondernemingen. De schok van een faillissement zal ook de waarde van de gezonde delen aantasten. De schuldenaars en de werknemers van het bedrijf zullen meer worden meegesleurd in de moeilijkheden. Het is wrang dat de Europese regelgeving, die erop gericht is de rechten van de werknemers bij een overgang van de onderneming te vrijwaren, in realiteit de banen van die werknemers ondergraaft.”
Het echte probleem is volgens Brijs het Belgische arbeidsrecht, dat het ontslag van werknemers moeilijk maakt. “Iemand ontslaan in België is duur. Enkel financieel gezonde bedrijven kunnen zich een ontslagronde veroorloven. De bedrijfsleiding die dat niet kan, en de verliezen ziet toenemen, heeft bij gebrek aan een degelijke wettelijke regeling over de doorstart slechts één rechtszeker alternatief: de boeken neerleggen.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier