Dit zijn de tien kenmerken van de 110 procenteconomie
Een jaar geleden legde de pandemie hele sectoren lam en opereerde de economie slechts tegen 90 procent van haar mogelijkheden. Vandaag is het andersom. Nu de economie wordt verlost van haar coronaketens, gaat ze in overdrive. Deze zomer is een groei van 10 procent mogelijk.
Wordt corona een keerpunt voor de economie? In de reeks ‘Zomer van de hoop’ onderzoekt Trends hoe de zwaarste naoorlogse crisis de toekomst heeft veranderd. Deze week bekijken we de macro-economische gevolgen.
De Nationale Bank verwacht dat de Belgische economie tijdens de zomermaanden met 2 procent zal groeien. Dat is spectaculairder dan het op het eerste gezicht lijkt. Het gaat om de toename van het bruto binnenlands product (bbp) in vergelijking met het vorige kwartaal. Op jaarbasis komt dat overeen met een groei van 8 procent. “En het kan nog meer worden”, zegt Geert Langenus, econoom van de Nationale Bank. “We zijn in onze prognose voor het derde kwartaal vrij conservatief geweest over de gezinsuitgaven en de bedrijfsinvesteringen. Beide kunnen hoger uitvallen. De kans bestaat dat de Belgische economie in het derde kwartaal met 2,5 procent groeit.”
Met een beetje geluk groeit de economie in de zomer in een ritme van 10 procent per jaar. Voor een stuk is dat logisch. Het gaat om een inhaalbeweging van een economie die voor de crisis relatief gezond was en enkel aan de ketting werd gelegd door de maatregelen om de verspreiding van het coronavirus in te dijken. Zodra je de ketens breekt, komt een herstel op gang, ook omdat de overheid haar best heeft gedaan om de veerkracht van de economie intact te houden. Later dit jaar zal de economie even groot zijn als aan het begin van de coronacrisis. Tegen eind 2023 zal de achterstand nog slechts 1 à 1,5 procent bedragen. Dat betekent dat we minder dan één jaar groei zullen hebben verloren (zie grafiek hieronder Reëel bbp in België).
Zes maanden geleden had bijna niemand voor mogelijk gehouden dat de Belgische economie zo’n krachtig herstel zou neerzetten. Dankzij deze tien kenmerken van de 110 procenteconomie wordt het volgende halfjaar een van de beste in decennia.
1 Het vaccin verslaat het virus
De belangrijkste eigenschap van de 110 procenteconomie is dat ze bijna virusvrij is, of dat de ziekenhuisopnames minstens beheersbaar blijven. De voorbije weken was de daling van het aantal besmettingen en opnames bijzonder hoopgevend. “De daling is een aangename verrassing”, zegt Tijs Alleman, modelbouwer van de UGent. “Er is iets gebeurd wat niet in onze modellen zat. Een eerste hypothese is het seizoenseffect, maar daar bestaat nog geen wetenschappelijke consensus over. Een tweede mogelijke verklaring is de inenting van de risicogroepen. Het grootste deel van de covid-19-patiënten heeft onderliggende aandoeningen.”
Maar de race is nog niet gelopen. De besmettelijkere deltavariant is in opmars en leidt onder meer in het Verenigd Koninkrijk opnieuw tot meer ziekenhuisopnames bij de bevolking die nog niet volledig is gevaccineerd. De vaccins beschermen tegen de deltavariant, maar pas na de tweede prik. “Het vaccin is er, maar de pandemie is nog niet verdwenen. Alle lichten staan dus nog niet op groen”, zegt Peter Vanden Houte, hoofdeconoom van ING België.
In België zou de deltavariant in de loop van de zomer dominant worden. “Die zal hier weinig roet in het eten gooien”, zegt Alleman. “De vaccins bieden bij die variant een bijna even goede bescherming tegen ziekenhuisopname. Iedereen is gevaccineerd voordat die variant dominant wordt. Ook in het najaar is een volwaardige nieuwe golf weinig waarschijnlijk. Wel zijn er tijdens of na de zomer lokaal opflakkeringen te verwachten waar de vaccinatiegraad laag is, zonder dat dat de opnamecapaciteit van de ziekenhuizen in gevaar brengt.”
Het grote risico is dat een variant opduikt waartegen de vaccins geen verhaal hebben. Dan kan de ellende herbeginnen, al kunnen we putten uit de opgedane ervaringen. De tweede en de derde besmettingsgolf leidden tot veel minder economische schade, in vergelijking met de brutale eerste golf en de harde lockdown. Maar bij een venijnige variant kan de 110 procenteconomie opnieuw worden ingeruild voor een 95 procenteconomie.
2 De rest van de wereld doet mee
Een kleine open economie als de Belgische kan pas in overdrive gaan als ook de handelspartners onder stoom staan. Dat zit snor. Nu het aantal besmettingen daalt, knoopt ook de eurozone aan met een pittig herstel. De industrie krijgt daarbij het gezelschap van de dienstensector, nu de mensen zich opnieuw als vanouds durven te verplaatsen, leren de jongste mobiliteitscijfers van Google. Kampte het eurogebied in het eerste kwartaal nog met een recessie, dan is een groei van 10 procent in dit derde kwartaal haalbaar. De Europese Centrale Bank (ECB) verhoogde vorige week haar groeiverwachting voor de eurozone tot 4,6 procent. Ook de sterk aantrekkende Belgische export verraadt de betere gang van zaken bij onze Europese handelspartners.
Europa treedt op die manier met enige vertraging in de voetsporen van de Verenigde Staten, die enkele maanden geleden aanknoopten met een krachtig herstel. In China is het zweepslageffect van de coronacrisis al bijna verdwenen. Daar is een terugkeer naar normale groeiritmes bezig. “Na een krimp met 3,5 procent in 2020 zal de wereldeconomie dit jaar met 6 procent groeien, wat het hoogste peil is sinds 1973. In het tweede kwartaal is het mondiale bbp opnieuw geklommen tot het niveau van voor de crisis”, luidt de analyse van het onderzoeksbureau IHS Markit.
3 De consument laat zich goed gaan
De economie klapte in het voorjaar van 2020 in elkaar doordat de consument niet meer kon spenderen. Diezelfde consument wordt nu de aanjager van het herstel. De fundamenten zijn goed. Er zal minder worden gespaard en de koopkracht blijft lichtjes aantrekken. De terugkeer naar het oude consumptiepatroon is voldoende om de economie een zweepslag te geven (zie grafiek De motoren van de 110 procenteconomie). De portefeuille wordt mogelijk nog vlotter bovengehaald dan de Nationale Bank verwacht. “We houden enkel rekening met een normalisering van de spaarquote. De bestedingen en dus ook de groei kunnen hoger zijn als de gezinnen ook een deel van de spaarreserves uitgeven die ze tijdens de pandemie hebben aangelegd”, zegt Geert Langenus.
Het vaccin is er, maar de pandemie is nog niet verdwenen. Alle lichten staan dus nog niet op groen.
Peter Vanden Houte, hoofdeconoom ING België
Als de consument een deel van die 25 miljard euro extra spaargeld laat rollen, is de 110 procenteconomie binnen handbereik. Een zekerheid is dat niet. Het geld kan op de spaarboekjes blijven staan, omdat er capaciteitsbeperkingen zijn, want niet iedereen kan tegelijk op restaurant. Of omdat vooral rijkere en oudere gezinnen extra spaarden, terwijl die gezinnen minder geneigd zijn hun uitgaven op te voeren. De reflex om te sparen uit voorzorg blijft ook wat hangen. Je weet nooit of de crisis echt voorbij is. “Mogelijk is een deel van dat spaargeld ook al uitgegeven aan renovatiewerken of de aankoop van een nieuwe woning”, zegt Langenus.
Maar evengoed doen de gezinnen zich tegoed aan een portie wraakconsumptie. Het consumentenvertrouwen is in juni tot het hoogste peil sinds 2001 gestegen. Gezinnen hebben meer vertrouwen in de toekomst en zijn minder bang voor werkloosheid. De spaarintenties stijgen ook niet langer. De kans bestaat dat de consument zich opmaakt voor een feestje.
4 De bedrijven investeren meer dan verwacht
In de enquêtes geven bedrijven aan dat ze dit en volgend jaar minder willen investeren dan voor de crisis, maar in realiteit zijn de bedrijfsinvesteringen heel dynamisch (zie grafiek hieronderDe motoren van de 110 procenteconomie). “In onze projectie zit de veronderstelling dat de investeringen iets lager blijven dan voor de crisis. Mogelijk zijn we te conservatief geweest”, zegt Geert Langenus.
De weerbaarheid van de bedrijfsinvesteringen is opmerkelijk. Dat komt wellicht omdat de ondernemingen geen andere keuze hebben, als ze competitief willen blijven in een economie die in een rotvaart digitaliseert. Ze investeren vooral in ICT, software en onderzoek en ontwikkeling. “De Belgische ondernemingen liepen achterop in de e-commerce. De pandemie inspireert hen om die achterstand goed te maken’, zegt Langenus.
Het vertrouwen van de ondernemers reikt naar de sterren. Het helpt dat de winstmarges en de bedrijfsinkomens een sterk herstel vertonen. De bedrijven zijn ook minder gehavend uit de crisis gekomen dan gedacht. Het sterke herstel en de gezonde balansen kunnen de basis leggen voor extra bedrijfsinvesteringen in de tweede helft van het jaar. Ook de benutting van de capaciteit in de industrie loopt op, zodat uitbreidingsinvesteringen op de agenda komen.
5 De flessenhalzen blijven onder controle
De bruuske stop, daarna gevolgd door de bijna even pittige heropstart van de economie, hebben wereldwijd veel bedrijven op het verkeerde been gezet in hun productieplanning en de inschatting van de vraag. “De Europese bedrijven zijn bezig om hun lage voorraden aan te vullen, in anticipatie op het herstel. Die voorraadopbouw voegt 1 procentpunt toe aan de groei”, zegt Peter Vanden Houte. Het resultaat zijn nooit geziene tekorten in de aanvoerketens die de productie verstoren. Vooral het tekort aan halfgeleiders baart zorgen, omdat het kan aanslepen en omdat het de autoproductie aan banden legt, ook in België. “We zijn niet al te pessimistisch over de problemen in de aanvoerlijnen, maar het is toch een risico”, zegt Geert Langenus. Veel waarnemers rekenen erop dat de meeste tekorten de volgende maanden opgelost raken. Dat moet ook om de economie tegen 110 procent te laten draaien.
6 Een tijdelijke scheut inflatie hoort erbij
De aantrekkende inflatie toont dat de ketel onder druk komt. Onder impuls van de gestegen grondstofprijzen en de stevige vraag zal de inflatie dit jaar voorbij de grens van 2 procent gaan. In de Verenigde Staten stijgen de prijzen zelfs al met meer dan 3 procent per jaar. Dat is geen reden tot bezorgdheid. De inflatie-opstoot is tijdelijk en te zwak om de handen van de centrale banken te binden. De Europese en Amerikaanse centrale bank gaan door met hun expansieve geldbeleid, zodat de economie en de arbeidsmarkt alle kansen krijgen om te herstellen. De werkloosheid is nog te hoog om loonstijgingen uit te lokken die nodig zijn voor een duurzaam hogere inflatie. Door het krachtiger dan verwachte herstel kan de poging tot een normalisering van het monetaire beleid sneller plaatsvinden. Maar zeker de ECB heeft geen haast om de monetaire steunwieltjes te demonteren.
We zijn niet al te pessimistisch over de problemen in de aanvoerlijnen, maar het is toch een risico.
Geert Langenus, hoofdeconoom NBB
7 De begroting ontspoort niet verder
Zonder kordaat overheidsingrijpen tijdens de pandemie zou het economische weefsel veel meer schade hebben opgelopen en zou de veerkracht van de economie gebroken zijn geweest. De regering zal dit en volgend jaar het herstel niet vertragen met een restrictief begrotingsbeleid. Maar het begrotingstekort zal eind 2023 nog altijd 4 à 5 procent bedragen, terwijl de schuldgraad tegen het einde van de legislatuur 113 procent zal aantikken. “We hebben niet de middelen voor een langdurig expansief begrotingsbeleid”, zegt Pierre Wunsch, de gouverneur van de Nationale Bank. “We moeten langzaam naar een strikter beleid om de buffers voor de volgende crisis op te bouwen.” Als de bevolking beseft dat de schuldgraad te hoog is opgelopen en dat de crisis niet gratis is opgevangen, zouden de gezinnen extra spaargeld achter de hand houden, anticiperend op hogere belastingen of lagere uitkeringen. Die reflex kan beperkt blijven als de overheid met een geloofwaardig plan komt om de overheidsfinanciën op lange termijn op de rails te krijgen. Dat plan is er nog niet. Hier heeft de 110 procenteconomie zijn joker nodig.
8 De arbeidsmarkt trekt aan
Een jaar geleden zette iedereen zich schrap voor een golf van faillissementen en een sterke stijging van de werkloosheid. Maar dat valt mee. De overheid heeft niet zonder succes een beschermende stolp over de economie gezet. In 2020 ving ze het grootste deel van het inkomensverlies van 40 miljard euro op. De binnenlandse werkgelegenheid daalde in 2020 amper. Dit jaar zouden er 30.000 banen bij komen, verwacht de Nationale Bank. “De meeste bedrijven hebben opnieuw aanwervingsplannen. Na de financiële crisis van 2008 duurde het tot in 2016 vooraleer de bedrijven opnieuw in aanwervingsmodus gingen”, zegt Peter Vanden Houte.
De arbeidsmarkt toonde ook een verrassend sterke onderliggende dynamiek. Menselijk kapitaal vloeit van sectoren in moeilijkheden naar sectoren met groeipotentieel. “Mensen bleven ook niet bij de pakken zitten. Heel wat mensen hebben een andere baan gezocht en gevonden”, zegt Geert Langenus. Het tekort aan arbeidskrachten is in een rotvaart weer het heetste hangijzer op de arbeidsmarkt geworden. De helft van de bedrijven zegt op dit ogenblik moeilijkheden te hebben om geschikt personeel te vinden.
Vanaf 2022 kan de focus van de regering verschuiven van crisisbeheer naar structurele uitdagingen.
Pierre Wunsch, gouverneur NBB
9 Een faillissementsgolf blijft uit
Een van de opmerkelijkste vaststellingen van de coronacrisis is de daling van het aantal faillissementen, wat kan wijzen op een te royaal steunbeleid, dat te veel zombiebedrijven overeind heeft gehouden. Toch is dat beleid verdedigbaar omdat de economie er niet beter van wordt als te veel bedrijven tegelijk failliet gaan.
“De bedrijven tonen heel wat veerkracht”, zegt Pascal Flisch, analist van Trends Business Information. “Op basis van de balansen die eind september 2020 zijn neergelegd, zien we geen catastrofale ontwikkelingen. Het aantal ondernemingen met een zwakke solvabiliteit is gedaald en het aantal ondernemingen met een sterke solvabiliteit is gestegen. Dat zien we zelfs in de zwaar getroffen sectoren. De horeca is gezonder geworden, onder meer dankzij de ontvangen steun. Ook de detailhandel kon het hoofd boven water houden.”
Noteer wel dat gezonde bedrijven doorgaans sneller een balans neerleggen. Als straks de rekening kan worden gemaakt over de hele bedrijfspopulatie, kan het beeld minder rooskleurig zijn. De Nationale Bank schat dat in de zwaar getroffen sectoren één op de twee bedrijven met een solvabiliteitsprobleem kampt. Voor de crisis was dat slechts één op de drie.
10 Het mooie liedje blijft niet duren
De Belgische economie kan een groei van 10 procent niet volhouden. Het is een inhaalrace na een stevige valpartij, geen structurele versnelling. Tegen midden 2022 kan de groeivlam uitdoven, wat volgend jaar nog een groei van 3,3 procent kan opleveren. Daarna is het stilaan business as usual, met een groei rond 1 à 1,5 procent. We mogen al van geluk spreken dat de pandemie die groei niet heeft aangetast. “Om een hogere kruissnelheid te bereiken zijn er structurele hervormingen nodig”, zegt Geert Langenus.
Dat de bedrijven nu al, bij een werkloosheidsgraad van 6 procent en een lage werkgelegenheidsgraad van 70 procent, worden geconfronteerd met grote moeilijkheden om vacatures in te vullen, roept om grote hervormingen op de arbeidsmarkt. Pierre Wunsch: “De periode waarin de regering vooral geld pompt in de economie ligt achter de rug. Zeker vanaf 2022 kan de focus verschuiven van crisisbeheer naar structurele uitdagingen, zoals de verhoging van de werkgelegenheidsgraad, de sanering van de overheidsfinanciën en de klimaatuitdaging.”
Lees ook: ‘Het wordt een zomer van de hoop’
De zomer van de hoop
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier