Romina Longo
‘Digitalisering is niet het einde van werk, maar wel van klassieke werknemers-werkgeversrelatie’
De disruptieve digitalisatie komt eraan. Dat is niet erg, maar ze zet wel ons hele model op zijn kop, zegt Romina Longo, managing director bij Batenborch Interim Management.
Het debat over de impact van artificiële intelligentie en digitalisering op de economie focust te veel op de nadelen en niet op de stappen die we moeten doe om van de digitale disruptie een succes te maken. “Er zullen in België zoveel duizend jobs verloren gaan” versus “Het valt allemaal wel nog mee, digitalisering creëert ook jobs”.
De realiteit is dat beide stellingen juist én fout zijn. Ja, veel klassieke jobs zullen grotendeels verdwijnen. Ja, digitalisering creëert ook jobs, of beter: werkgelegenheid. Alleen zal die ‘werkgelegenheid’ er heel anders uitzien dan vandaag: meer en meer bedrijven zullen helemaal geen vaste werknemers meer hebben. Het grootste deel van de jobs kan op de langere termijn zeker gerobotiseerd worden. Maar is dat erg? Nee: de relatie tussen mensen en bedrijven gaat helemaal veranderen en daar moeten we de mensen en de bedrijven op voorbereiden.
Constante dialoog
Een enquête van Deloitte bij 11.000 bedrijfsleiders leert dat maar 42 procent van de ‘werknemers’ in loondienst is. Europa telt vandaag al 77 miljoen freelancers. Dat aantal blijft stijgen. De omzet van de interim-managementsector in Europa is hierdoor in tien jaar tijd meer dan verdubbeld, en zal nog toenemen. De relatie tussen bedrijven en mensen zal de volgende twintig jaar helemaal veranderen. Van een vaste, arbeidscontractuele relatie zal bijna geen sprake meer zijn. Ik voorspel dat bedrijven meer een meer ‘platformen’ worden waar freelancers zullen werken. Bedrijven zullen in constante dialoog gaan met brede groepen van zelfstandigen om na te gaan wat beide partijen voor elkaar kunnen betekenen.
Bedrijven hebben almaar minder interne expertise nodig. Zelfs de meer complexe profielen zullen gerobotiseerd worden. Dat is niet erg, want door digitalisering zal iedereen zich zelf kunnen bedienen van de voordelen van nieuwe technologie. Die verschuiving zal zich op enorm grote schaal afspelen. Er zullen nieuwe producten en diensten worden gecreëerd die we ons vandaag niet eens kunnen voorstellen. Er komen kansen voor iedereen en ‘werk’ zal niet verdwijnen, in tegenstelling tot de verouderde verhouding tussen mensen en bedrijven. De grens tussen beide partijen zal meer en meer flou worden.
Digitalisering is niet het einde van werk, maar wel van klassieke werknemers-werkgeversrelatie
De hr-sector zal hier een cruciale rol in spelen: het aspect matchmaking – vandaag al cruciaal – zal nog belangrijker worden en de schaal zal exponentieel groeien. Om dit optimaal te managen zal ook de hr-sector digitaliseren. Vandaag is bijvoorbeeld de eerste selectie van medewerkers al perfect digitaal mogelijk. Dat zal alleen maar toenemen.
Niet alleen vanuit de hr-sector, maar ook vanuit onze samenleving moeten we mensen voorbereiden op deze volledig nieuwe arbeidsmarkt. Hoe zal het ‘menselijke’ aspect daarin zo goed mogelijk zijn plaats vinden? Het kan niet de bedoeling zijn dat de nieuwe kansen er enkel komen voor de happy few. Dat zeg ik niet enkel vanuit een moreel standpunt. Een maatschappelijke situatie waarbij een grote groep mensen uit de boot valt en niet over economische middelen beschikt, is gewoon onhoudbaar.
Inzetten op continue opleiding wordt cruciaal, want de jobs van vandaag zullen de volgende decennia misschien niet meer bestaan. Hr-dienstverleners moeten meer en meer de rol van begeleiders op zich nemen, maar ook de overheid moet zich meer bewust worden van de impact van de digitale disruptie.
Zo wordt het tijd dat diverse overheden echt inzetten op continuous learning. Dat kan onder andere door aandacht voor ‘learning agility’. Over de generaties heen moet men zich aan nieuwe, onbekende situaties leren aanpassen. Helaas komt dit nog te weinig aan bod in ons veel te klassieke onderwijs. Jongeren en ouderen zouden ook op een veel flexibelere manier de kans moeten krijgen om van verschillende jobs, diensten en uitdagingen te proeven. Waarom laten we jongeren niet al vanaf de lagere school – op een niet-commerciële manier – in contact komen met bedrijven? Zo leren ze dat ze niet enkel consumenten, maar ook stakeholders zijn.
Samenwerking tussen bedrijven en onderwijsinstellingen kan beter
De samenwerking tussen bedrijven en onderwijsinstellingen kan over het algemeen veel beter. Bedrijven en scholen moeten structureel met elkaar in dialoog gaan. Allerlei vormen van stages en samenwerkingen moeten daarom kansen krijgen. Ik denk dan aan veel meer dan enkel technische stages: onderwijsinstellingen kunnen door een intense dialoog met bedrijven hun opleidingen veel meer up-to-date maken.
Kortom: de disruptieve digitalisatie komt eraan. Dat is niet erg, maar ze zet wel ons hele model op zijn kop. Daar antwoorden op bieden, onder andere in opleiding, moet de focus zijn. Laten we ons dus niet blindstaren op de vermeende negatieve gevolgen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier