Dexia krijgt nog tien jaar staatsgaranties
De restbank Dexia kan van 2022 tot en met 2031 blijven genieten van staatsgaranties. België en Frankrijk zijn akkoord gegaan om de garanties te verlengen. Het Groothertogdom Luxemburg haakt af, terwijl het plafond wordt verlaagd van 85 naar 75 miljard euro. Dat heeft Dexia maandag bevestigd.
De plannen om de staatsgaranties te verlengen na 2021 zijn al langer bekend. De regeling is definitief, nu de Belgische staat als laatste de nodige wetteksten heeft gepubliceerd.
De huidige staatsgarantie loopt eind dit jaar af. Via dat waarborgmechanisme staan België, Frankrijk en Luxemburg garant voor een bedrag tot 85 miljard euro.
In de nieuwe regeling wordt dat 75 miljard euro, en doet Luxemburg niet meer mee. Dat komt omdat Dexia er sinds de verkoop van haar Luxemburgse dochteronderneming geen activiteiten meer heeft. Het grootste risico is voor België, dat 53 procent van de nieuwe garantie voor zijn rekening neemt, goed voor 39,75 miljard euro. Parijs neemt de overige 47 procent op zich.
De staatsgaranties zijn een erfenis uit de periode van de bankencrisis, toen de bank ten onder ging. De toenmalige regering-Leterme nationaliseerde toen de Belgische bankpoot, het huidige Belfius. Het beursgenoteerde Dexia werd een restbank, die haar balans aan het afbouwen is. Eind 2020 stond er op die balans nog ruim 114 miljard euro. Opnieuw blijkt dat er voor de aandeelhouders niets zal overblijven.
Dexia herhaalt maandag dat de commissie die Dexia bij vereffening als vergoeding voor de garantie moet betalen aan België en Frankrijk, ‘het nettoresultaat van de vereffening zou moeten absorberen’. Dat betekent dat er voor de aandeelhouders en de houders van schuldinstrumenten of winstbewijzen niets zal overblijven uit de vereffening.