De Amerikaanse president Barack Obama dankt zijn herverkiezing voor een stuk aan nerds. In de strijd met zijn Republikeinse tegenstander Mitt Romney beschikte hij over een veel betere IT-infrastructuur.
De Amerikaanse president Barack Obama dankt zijn herverkiezing voor een stuk aan nerds. In de strijd met zijn Republikeinse tegenstander Mitt Romney beschikte hij over een veel betere IT-infrastructuur.
De Republikeinen hebben in de voorbije verkiezingscampagne forse steken laten vallen in hun IT-strategie. Een goede en robuuste IT-infrastructuur is levensnoodzakelijk en levert een concurrentieel voordeel op. Wie in de VS de verkiezingen wil winnen, moet tijdens zijn campagne meer fondsen werven voor verkiezingsreclame en meer sympathisanten in het stemhokje krijgen dan de concurrentie. In de VS zijn die simpele zaken erg complex tijdens een nationale presidentscampagne. Dankzij het internet en speciale computerprogramma’s zijn die campagnes veel gemakkelijker te overzien. In theorie.
Op de verkiezingsdag had het team van Romney fors ingezet op ‘Project Orca’. Dat is een tool die vrijwilligers toelaat om in realtime door te geven of een sympathisant al had gestemd. Zowel de Republikeinen als de Democraten hebben een enorme database met gegevens over hun kiezers. Met Orca zouden ze een gemakkelijk overzicht krijgen van de sympathisanten die nog niet stemden en konden vrijwilligers ze overhalen om alsnog te gaan stemmen. Voor de swing states kan een beperkt aantal stemmen het verschil maken.
Niet genoeg getest
Orca lag op de verkiezingsdag bijna voortdurend uit door pannes. Het systeem kon het grote aantal gebruikers niet aan. Daardoor was er een grote verwarring bij de Republikeinse vrijwilligers en bij de topmedewerkers van Romney. De programma’s van de Democraten bleven die dag gemakkelijk overeind, waardoor het campagneteam een veel beter overzicht had. De robuustheid van hun infrastructuur is voor een stuk te danken aan rampoefeningen, waarbij het IT-team van Obama meermaals grootschalige pannes had gesimuleerd.
Ook in de maanden in de aanloop naar de verkiezingen, werkten de Democraten met veel geavanceerdere tools. Het huzarenstuk was een enorme database met alle gegevens van vrijwilligers, fondsenwervers en sympathiserende kiezers. Met een vernuftig systeem hadden de programmeurs van Obama gezorgd dat elke wijziging, waar ook te lande, zo snel mogelijk werd aangepast in de database.
Het team van Obama had daardoor voortdurend een actueel en gedetailleerd overzicht. Daardoor kon het bijvoorbeeld heel gepersonaliseerde e-mails sturen naar kiezers met de thema’s die hen specifiek aanbelangden. Hun inkopers van reclameruimte op tv-zenders combineerden de gedetailleerde data over sympathisanten en twijfelende kiezers met gegevens over abonnees van digitale televisie. Daardoor konden ze ook op televisie gerichter en goedkoper adverteren dan de Republikeinen.
De reden voor die technologische achterstand is voor een stuk te wijten aan een gebrek aan tijd. Voor Obama waren de voorverkiezingen een formaliteit, terwijl Romney door dat langdurige nominatieproces slechts een half jaar had om zijn infrastructuur op te zetten. Maar er was ook een fundamenteel verschil in visie op IT-expertise, een breuklijn die ook in de bedrijfswereld te zien is. Obama werkte met een intern IT-team onder leiding van de excentrieke programmeur Harper Reed dat alles overzag, terwijl Romney grotendeels met consultants en integratoren werkte. Obama’s team had veel meer zeggenschap en controle over alle IT-processen, terwijl er minder lijn zat in de IT-strategie van Romney.
Stijn Fockedey
