‘De motor van vrouwen kan harder branden dan die van mannen’
Niet hun brein zit in de weg als vrouwen carrière willen maken, wel hun persoonlijkheid. Psychiater en neurowetenschapper Iris Sommer ziet daarom een belangrijke rol weggelegd voor vaders. “Zij kunnen hun dochters ervan doordringen dat ze niet bescheiden hoeven te zijn.”
Iris Sommer weet hoe ze een mens kan doen schrikken. Eerst beschrijft ze in haar boek Het vrouwenbrein uitvoerig hoe mensen met grotere hoofden intelligenter zijn. Daarna voegt de Nederlandse psychiater en neurowetenschapper er doodleuk aan toe dat volwassen vrouwen gemiddeld 11 procent minder hersenvolume hebben. Ze hebben ook 17 procent minder zenuwcellen in hun hersenschors dan mannen. Is er dan toch een biologische reden waarom vrouwen in de Europese Unie gemiddeld nog altijd 16 procent minder verdienen dan hun mannelijke collega’s?
“Ook ik dacht: dit kan toch niet waar zijn?”, zegt Sommer. “Als je onderzoek doet naar breinvolume, lijkt het nochtans simpel. Groot brein? Slim. Kleiner brein? Minder slim. Maar blijkbaar kunnen vrouwen het feit dat ze kleinere hersenen hebben heel goed compenseren. Hun metabolisme is 15 procent groter dan dat van mannen. Hun kleine motortje kan dus harder branden dan de grote motor van de heren. Ze kunnen dus evenveel denkvermogen genereren, alleen op een iets andere manier.” Daarnaast zijn er nog een heleboel andere factoren die ervoor zorgen dat een brein beter of minder goed werkt.
Hoe slim we zelf denken dat we zijn, speelt ook een rol, schrijft u.
IRIS SOMMER. “Dat bepaalt vooral het gedrag dat we koppelen aan onze intelligentie. IQ is één ding, maar ons sociale functioneren is in veel domeinen minstens even belangrijk. Daarin verschillen mannen en vrouwen. Mannen schatten zich wat hoger in en beginnen daarom vaak met meer bravoure aan een werkavontuur. Daardoor lopen ze wel eens tegen de muur, maar ze hebben zichzelf tenminste uitgedaagd en daar iets van geleerd. Vrouwen schatten zich wat lager in en dat is een nadeel. Hun persoonlijkheid zit hen soms in de weg. Dat ze onnodig bescheiden zijn, belemmert hen soms om een studie aan te gaan of te solliciteren voor een baan. Terwijl ze daar op basis van hun intelligentie best toe in staat zouden zijn. In onderzoeken uit landen als China en Israël zien we dat mannen en vrouwen perfect even intelligent zijn, tot op het procent. In Nederland zie je bij de oudere generaties soms een IQ-verschil, maar dat is nog zo omdat vrouwen vroeger ongelijk werden opgeleid.”
Ik vond geen bewijs dat gemengde teams beter zouden werken
Tegenwoordig zijn vrouwen vaker hoogopgeleid dan mannen.
SOMMER. “Dat heeft vooral te maken met de hersenrijping. Meisjes komen ongeveer twee jaar eerder dan jongens in de puberteit en dus gebeurt de rijping van hun brein ook minstens twee jaar eerder dan bij mannen. Meisjes hebben daardoor veel sneller hun impulsen in de hand. Ze kunnen ook sneller plannen en kritisch naar hun eigen handelen kijken. Dat geeft hen een groot voordeel in het schoolse regime.”
Moeten we dat regime dan aanpassen voor jongens?
SOMMER. “Het zou niet slecht zijn bij het school- en loopbaanbeleid meer rekening te houden met onze biologische basis. Liefst voer je natuurlijk individuele aanpassingen door, maar je kunt je ook baseren op een aantal vastliggende feiten. Neem ons reactievermogen en het vermogen om nieuwe dingen te leren. Dat gaat met de jaren fors achteruit. Gelukkig hebben oudere werknemers heel wat ervaring, waardoor ze dat kunnen compenseren. Iemand van 63 die al lang dezelfde functie heeft, presteert dus misschien wel beter dan een jongere collega. Moet die 63-jarige in een nieuwe baan beginnen, dan wordt het wel moeilijk daarin op niveau mee te draaien. Het brein is op die leeftijd niet meer zo flexibel.
“Zo lijkt het me ook beter om jongens twee jaar later dan meisjes eindexamen te laten doen. Tegen dan zijn hun brein en hun persoonlijkheid verder gerijpt, hebben ze het abstract denken onder de knie en kunnen ze hun impulsen beter beheersen.”
Heeft die latere hersenrijping nadelen op de werkvloer? Mannen verdienen gemiddeld toch nog altijd meer dan vrouwen.
SOMMER. “Onze maatschappij verwacht nog altijd iets heel anders van mannen dan van vrouwen. We worden niet afgerekend op onze individuele merites, maar op het vervullen van onze genderrol. Die genderrol schrijft nog altijd voor dat mannen ambitieus, avontuurlijk en dominant moeten zijn. Vrouwen moeten dan weer vriendelijk, zorgzaam en gedienstig zijn. Gelukkig speelt de LHBTQ-gemeenschap daar een heel prettige rol in. Die laat merken dat er meer is dan een typische man of een typische vrouw, en dat er altijd individuele schakeringen mogelijk zijn. Om maximaal te kunnen functioneren op de werkvloer zou het goed zijn ook daar die genderrollen af te gooien.”
Proberen vrouwen al niet te ontsnappen aan die genderrollen, bijvoorbeeld door evengoed over hun loon te onderhandelen?
SOMMER. “Het probleem is dat dat van hen niet snel wordt geaccepteerd. Vrouwen die zeggen dat ze meer geld willen omdat ze meer waard zijn? Dat past niet bij het archetype van een vrouw. Ook mannen ondervinden last van zulke archetypes, bijvoorbeeld als ze vragen hun arbeidstijden aan te passen aan de schooluren. Zo’n vraag wordt veel sneller aanvaard van een vrouw. Zolang dat zo blijft, gaan vrouwen hun genderrol ook internaliseren. Veel vrouwen die een leidinggevende positie hebben, zullen daarom niet alleen proberen zo goed mogelijk leiding te geven, ze zullen tegelijk ook proberen hun genderrol zo goed mogelijk te vervullen. Vrouwen zullen zich dus ook als leider sneller zorgzaam, vriendelijk en gedienstig opstellen. Dat gaat niet altijd samen.”
Mogen leiders dan niet vriendelijk en zorgzaam zijn?
SOMMER. “Toch niet te veel, en ze mogen ook niet te gedienstig zijn. Kijk naar de verschillende manieren waarop mannen en vrouwen hun assistent aansturen. Bij een moeilijke taak zeggen vrouwen vaker: ik doe dat wel even voor je. Dat is hartstikke vriendelijk en al helemaal niet dominant, maar het kost wel extra tijd. Zo is die vrouw minder efficiënt dan haar mannelijke collega die het werk wel door zijn assistent laat doen. Dat zijn situaties waarin de genderrol kan knellen. Die komen ook voor bij mannen, hoor. Een mannelijke verpleger worstelt er misschien mee dat zijn genderrol van hem vraagt om stoer te zijn in plaats van zorgzaam.”
Lehman Sisters in plaats van Lehman Brothers? Het was niet anders geweest
Er wordt nochtans regelmatig gepleit voor meer zorgzaamheid aan de top. Als het niet Lehman Brothers maar Lehman Sisters was geweest, was er misschien geen bankencrisis geweest, klinkt het dan.
SOMMER. “Welke vrouwen worden CEO bij een bank? Dat zijn niet de vriendelijke, zachtaardige, zorgzame sisters. Dat zijn de bitches, en maar goed ook. Maar ik geloof dus niet dat het met hen heel anders was gegaan. Als een bedrijf toch een andere koers vaart, is het volgens mij ook niet de vrouwelijke CEO zelf die dat effect creëert. Bedrijven die kiezen voor diversiteit – iets wat hen extra moeite kost – kiezen ook vaak voor een socialere bedrijfsvoering en voor meer investeringen in menselijk kapitaal. Wie kiest voor diversiteit in de raad van bestuur, kiest bijvoorbeeld ook voor het mogelijk maken van halftijds werken of meer persoonlijke carrièremogelijkheden.”
Is dat dan meteen ook een pleidooi voor meer diversiteit in teams?
SOMMER. “Eigenlijk niet, want ik heb geen bewijs gevonden dat gemengde teams beter werken. Zolang we zo strikt vasthouden aan onze genderrol, zit die rol alleen maar in de weg als je in een divers team werkt. In raden van bestuur waarin maar één vrouw zetelt, wordt die vrouw toch vooral op haar vrouw-zijn afgerekend. Waardoor ze niet optimaal kan functioneren. Zolang onze genderrollen nog zo sterk zijn, werkt een gemengd team gemiddeld dus niet beter dan een team dat bestaat uit collega’s die allemaal hetzelfde geslacht hebben. Ik vind het ook shockerend dat dat zo is, hoor. In theorie klinkt het goed dat een gemengd team het beste is, maar in praktijk is dat gewoon nog niet zo. Zelf ben ik dus ook niet zo verontrust over het feit dat er minder vrouwen aan de top van grote, beursgenoteerde bedrijven zitten. Dat is niet het grote probleem.”
Wat is dat dan wel?
SOMMER. “Het grote probleem is het hoge aantal vrouwen dat nog altijd niet financieel onafhankelijk is. Dat merk je bij een scheiding. Dan komen veel vrouwen niet meer rond, terwijl ze wel vaak de zorg voor de kinderen krijgen toebedeeld. Dat is zonde, ook voor de opleiding van kinderen, die toch vaak veel geld en aandacht vraagt. We moeten dus niet inzetten op meer gelijkheid voor vrouwen aan de top, maar op meer gelijkheid voor vrouwen aan de basis. Voor vrouwen die misschien niet hoogopgeleid zijn. Als we hen tegemoet kunnen komen door bijvoorbeeld kinderopvang beter te organiseren, bieden we hen een kans om financieel onafhankelijk te worden. Dat zou de hele economie ten goede komen.”
Zijn we op de goede weg?
SOMMER. “In België en Nederland nog niet zo. Ik hoop dat we daarom een voorbeeld nemen aan de Scandinavische landen. Zij bekijken serieus hoe ze de rollen meer genderneutraal kunnen maken. Dat doen ze bijvoorbeeld door de taal aan te passen. In vacatures maken ze de taakbeschrijving helemaal genderneutraal. Ze gebruiken dus geen woord als verpleger of verpleegster, maar kiezen altijd voor verpleegkundige. Daarnaast zijn rolbevestigende reclames er verboden. Het is niet per se de speelgoedwinkel die ervoor zorgt dat de interesses van jongens en meisjes anders zijn – dat is deels biologisch bepaald – maar het is wel fijn om te tonen dat het oké is eens met ander speelgoed te spelen. Ook vaders kunnen daar een belangrijke rol in spelen. Zij kunnen meisjes echt helpen niet te veel tegen hun genderrol aan te lopen.”
We moeten niet inzetten op meer gelijkheid voor vrouwen aan de top, maar op meer gelijkheid voor vrouwen aan de basis
Hoe moeten ze dat dan doen?
SOMMER. “Vaders kunnen hun dochters ervan doordringen dat ze niet onnodig bescheiden hoeven te zijn. Ze kunnen ook met meisjes gaan timmeren. Of met hen schietspelletjes op de computer spelen. Dat is heel goed voor je ruimtelijk voorstellingsvermogen, iets waar meisjes toch een beetje moeite mee hebben. Ouders moeten dus afstappen van wat ze hun kinderen automatisch aanleren, allicht zonder het te beseffen. Al wanneer de kinderen heel jong zijn, praten ouders bijvoorbeeld iets meer met hun dochters en iets minder met hun zonen. Zo wordt meisjes geleerd om over zaken te praten, terwijl jongens vooral zelfstandig moeten leren worden.”
Volgens u praten vrouwen daarom vaker dan mannen over hun problemen. Moet u daar als psychiater niet net voorstander van zijn?
SOMMER. “Ik praat natuurlijk veel met mijn patiënten. Ik trek niet met hen naar de kroeg ( lacht). Dat zou een mannelijke manier zijn om met problemen om te gaan. Vrouwen reageren hoe dan ook anders op stress. Hun serotoninegehalte gaat naar omlaag, waardoor ze eerder terneergeslagen worden. Het kan werken dan over problemen te praten, maar het heeft als nadeel dat je er altijd mee bezig blijft. Daardoor ga je erover doormalen en blijft de spanning hoog. Mannen – en sommige vrouwen gelukkig ook – hebben een gezonde manier om daarmee om te gaan. Ze gaan bijvoorbeeld hard sporten. Dat is uitstekend om iets te verwerken en het is heel goed voor de hersenen. Vrouwen zouden het ook meer moeten proberen.”
Iris Sommer, Het vrouwenbrein, Atlas Contact, 224 blz., 21,99 euro
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier