De globalisering wankelt
De globalisering heeft de voorbije dertig jaar de wereldorde bepaald. De toevoer van goederen, geld, ideeën en mensen over de grenzen heen nam voortdurend toe. Maar sinds kort vertraagt het tempo van de economische integratie over de hele wereld. Gaan we van globalisering naar slowbalisering?
Door de eeuwen heen zijn er periodes geweest met meer of minder globalisering. De meest recente kreeg vorm dankzij de Amerikaanse financiering van een nieuwe wereldorde in 1945, waardoor na jaren van oorlog en chaos het grensoverschrijdende verkeer van goederen en kapitaal zich kon herstellen. Na 1990 kwam die globalisering in een stroomversnelling terecht. China kwam erbovenop, India en Rusland boomden en de Europese eenheidsmarkt wierp vruchten af. Containervervoer deed de transportkosten pijlsnel dalen. De Verenigde Staten tekenden de Noord-Amerikaanse Vrijhandelsovereenkomst (Nafta), hielpen bij de oprichting van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) en steunden besparingen op wereldwijde invoerrechten.
Over de hele wereld actief zijn, is minder winstgevend dan werkgevers gehoopt hadden.
De globalisering heeft een grote impact gehad op de relaties tussen staten en op hun binnenlandse politiek. Van de iPhone tot de gele hesjes in Frankrijk, de globalisering en alle bijbehorende grieven hebben de wereld een nieuw gezicht gegeven. Maar sinds kort is er een tegenreactie (zie kader De globalisering vertraagt). Hoe ernstig zal die worden? Hoezeer zal een handelsoorlog tussen de Verenigde Staten en China de situatie nog verergeren? Hoe zal de wereldhandel er in de toekomst uitzien?
De slowbalisation heeft verscheidene oorzaken. Terwijl handel in de jaren zeventig en tachtig fors goedkoper werd, is dat al tien jaar niet langer het geval. De financiële crisis van 2008-2009 was een enorme schok voor de banken. Vele zijn zuiniger met handelsfinanciering.
Over de hele wereld actief zijn, is bovendien minder winstgevend dan werkgevers gehoopt hadden. Bedrijven kwamen tot de vaststelling dat plaatselijke concurrenten bekwamer waren dan verwacht en dat aanzienlijke investeringen en overnames vaak op een flop uitdraaiden. Groei-economieën produceren intussen hun eigen goederen, waardoor ze op eigen benen staan.
Dienstverlening neemt een groter belang in de wereldwijde economische activiteit in. Maar het is moeilijker handel te drijven met diensten dan met goederen. Een Chinese advocaat mag geen testamenten bekrachtigen in Berlijn en een Texaanse tandarts mag niet in tanden boren in Manilla.
Handelsoorlog
Ook de handelsoorlog tussen de Verenigde Staten en China zet een rem op de globalisering. President Donald Trump heeft een lawine van invoerrechten op de meest uiteenlopende goederen veroorzaakt. In 2015 waren invoerrechten nog goed voor 1,3 procent van de waarde van alle ingevoerde goederen. In oktober 2018 was dat 2,7 procent. Als Amerika en China niet tot een overeenkomst komen en Trump zijn dreigementen uitvoert, zal dat percentage stijgen tot 3,4 procent. De laatste keer dat die cijfers zo hoog waren, was in 1978. Maar misschien loopt het niet zo’n vaart. Het handelsoverleg loopt goed en Trump liet al doorschemeren dat eind maart geen heilig huisje is en dat hij hoopt binnenkort aan tafel te zitten met zijn Chinese collega Xi Jinping.
Invoerrechten zijn evenwel maar een onderdeel van een breder Amerikaans offensief om de handel in het voordeel van de VS te laten overhellen. Zo keurde het Congres in december 2017 een belastingwet goed om bedrijven ertoe aan te zetten geld dat in het buitenland vastzit, weer naar huis te halen. Tot nu toe is zo’n 650 miljard dollar teruggehaald. In augustus 2018 heeft het Congres ook een wet goedgekeurd om buitenlandse beleggingen door te lichten en zo de Amerikaanse technologiebedrijven te beschermen.
Ook de Amerikaanse controle op het betaalsysteem op basis van dollars, de ruggengraat van de wereldwijde handel, is uitgegroeid tot een geducht wapen. Een verbod zaken te doen in Amerika, komt in feite neer op een wereldwijd verbod op het gebruiken van dollars. Dat mocht het Chinese technologiebedrijf ZTE al ondervinden.
De kritiek van Trump op de Federal Reserve heeft het vertrouwen doen wankelen dat de Amerikaanse centrale bank als een ultieme geldschieter kan fungeren voor buitenlandse banken en centrale banken die behoefte hebben aan dollars, zoals tijdens de financiële crisis gebeurde. De directeur van een Aziatische centrale bank verklaarde officieus dat het tijd is ons voor te bereiden op een post-Amerikaans tijdperk. De VS hebben zich teruggetrokken uit de klimaatverdragen en instellingen zoals de WTO ondermijnd.
Dit is niet de eerste keer dat de VS in een protectionistische kramp schieten, maar telkens weer nam het land een meer open houding aan. Nu maken beleggers en bedrijven zich zorgen dat dat deze keer niet het geval zal zijn. De Verenigde Staten staan minder sterk dan tijdens de vorige protectionistische oprisping, die toen op Japan gericht was. De Amerikaanse economie staat voor een kwart van het wereldwijde bbp, in 1985 was dat nog een derde.
Een reactie bleef niet uit. China verhoogde ook de invoerrechten en zette in juli antitrust-organen in om te verhinderen dat het Amerikaanse Qualcomm het Nederlandse NXP kon overnemen. Beide bedrijven zijn actief in China. Het land voert ook een antitrustonderzoek tegen Samsung, Micron en SK Hynix, nadat Chinese fabrikanten geklaagd hadden dat ze te veel moesten betalen.
Aanpassen
Bedrijven vrezen dat een doorgedreven globalisering, zoals we die tussen 1990 en 2010 gezien hebben, niet langer de steun van de VS krijgt en ook niet meer de algemene voorkeur geniet in het Westen. Een aantal problemen kunnen ze makkelijk oplossen. Zo besliste een grote multinational niet langer plaatsen in de raad van bestuur uit te wisselen met een Chinees bedrijf om politieke kritiek in de VS te vermijden.
Productieketens doen er langer over om zich aan te passen. Multinationals zoeken uit hoe ze hun productie kunnen weghalen uit China, maar zoiets gaat niet van de ene dag op de andere. Vietnam rolt de rode loper al uit, maar zijn twee grootste havens, Ho Chi Minhstad en Hai Phong, beschikken elk slechts over een zesde van de capaciteit de haven van Sjanghai.
Misschien kunnen bedrijven zich aan de slowbalisation aanpassen door van tastbare goederen over te stappen op immateriële. In de 20ste eeuw heeft de handel drie keer een nieuw gezicht gekregen, van boten die volgeladen waren met metalen, vlees en wol naar schepen vol auto’s en transistorradio’s tot containers met bestanddelen die de productieketens moeten laten draaien. Nu heet dienstverlening de grote buitenkans te zijn. De uitwisseling van ideeën kan het verschil uitmaken in de economie. Meer dan 40 procent van de productiviteitsstijging bij groei-economieën in de periode 2004-2014 kwam door de kennisstroom, beweert het Internationaal Monetair Fonds.
Multinationals zoeken uit hoe ze hun productie kunnen weghalen uit China, maar zoiets gaat niet van de ene dag op de andere.
De internethandel neemt ook toe. Alibaba verwacht dat zijn Chinese klanten tegen 2023 minstens 40 miljard dollar in het buitenland zullen uitgeven. Netflix en Facebook hebben samen meer dan een miljard klanten wereldwijd.
Het is een verleidelijk verhaal. Maar de reikwijdte van het internet kan overschat zijn. 70 procent van de vrienden van de doorsnee-Facebook-gebruiker in de VS woont in een straal van 300 kilometer, slechts 4 procent woont in het buitenland. De grensoverschrijdende omzet is relatief beperkt. In 2017 maakten de internationale verkoopcijfers van de beste duizend Amerikaanse digitale, software- en internethandelsbedrijven, waaronder Amazon, Microsoft, Facebook en Google, slechts 1 procent van de volledige wereldwijde uitvoer uit. Facebook heeft een miljard gebruikers in het buitenland, maar haalde in 2017 in het buitenland dezelfde verkoopcijfers als Mondelez, een middelgrote Amerikaanse koekjesfabrikant.
Technologische diensten zijn bovendien gevoelig voor politiek en protectionisme. Dat blijkt ook uit bekommernissen als fake nieuws, belastingontduiking, banenverlies, privacy en spionage. De omvang van de betrokken bedrijven is een nadeel, omdat ze een makkelijker doelwit vormen en onder de knoet gehouden kunnen worden. Zo ontmoedigen de VS Chinese technologiebedrijven op grote schaal binnen hun landsgrenzen te werken, en zijn Amerikaanse bedrijven als Facebook en Twitter niet welkom in China.
Dat soort gedrag komt steeds vaker voor. Het Witte Huis heeft overwogen de toegang van Chinese wetenschappers tot onderzoeksprojecten te beperken. Het nieuwe Amerikaanse controlesysteem voor beleggingen zou een hindernis kunnen vormen voor activiteiten met risicodragend kapitaal. Technologische dienstverlening zal het verzet tegen de globalisering niet kunnen ontwijken, en het misschien zelfs nog erger maken.
Het patroon verandert
Terwijl de globalisering wegdeemstert, blijkt grensoverschrijdende handel almaar meer een streekgebonden zaak te zijn. Multinationals zoeken de zaken ook meer in de eigen regio. Tien jaar geleden was een derde van de buitenlandse investeringen die Aziatische landen binnenhaalden, afkomstig uit een ander deel van Azië. Tegenwoordig is dat de helft. In Europa kwam zo’n 60 procent van de buitenlandse investeringen uit een Europees land. Buiten hun eigen grondgebied richten de Europese multinationals zich meer op groeimarkten buiten Amerika. De contacten van Amerikaanse bedrijven met buitenlandse markten zijn de jongste tien jaar stilgevallen, omdat ze focussen op hun eigen land.
Ook het wettelijke en diplomatische kader voor handel en investeringsstromen wordt almaar meer streekgebonden. Zo is het enige handelsakkoord dat Trump afgesloten heeft, een nieuwe versie van Nafta, ook wel bekend als USMCA. Europa heeft een eigen stel regels voor de manier waarop de technologie-industrie moet omgaan met gegevens, privacy, antitrust en belastingen. China steunt plaatselijke initiatieven als de Asian Infrastructure Investment Bank en een handelsakkoord met de naam RCEP. De Chinese technologiebedrijven oefenen almaar meer invloed uit in Azië. Geen enkel veelbelovend Aziatisch land heeft Huawei verbannen, ondanks de vraagtekens die westerse bedrijven plaatsen bij de veiligheid.
Dienstverlening neemt een groter belang in de wereldwijde economische activiteit in. Maar het is moeilijker handel te drijven met diensten dan met goederen.
Zowel Europa als China probeert zijn financiële stelsel op te peppen. Europese landen zijn van plan na de brexit meer derivatenactiviteiten van Londen en Chicago naar de eurozone over te hevelen. Ze moedigen consolidatie in het bankwezen aan. China opent een obligatiemarkt, waardoor het na verloop van tijd het zwaartepunt zal worden voor andere Aziatische markten. Als de vermogensbeheerindustrie in China zich nog uitbreidt, zal het land meer invloed krijgen in het buitenland.
Risico’s
Dat terugplooien op de eigen regio houdt drie grote risico’s in. Een ervan is politiek. Zowel Europa als China kampt met een tekort aan politieke legitimiteit. In Europa neemt het scepticisme tegenover de Europese Unie toe. Weinig landen in Azië vertrouwen China volledig. De handelsoverschotten die China en Duitsland als mercantilistische grootmachten opbouwen, kunnen spanningen doen ontstaan.
Het tweede risico heeft te maken met het geldwezen. Dat blijft voorlopig een wereldwijde kwestie. De dollar is wereldwijd de overheersende munt. De beslissingen van de Federal Reserve en de gebeurtenissen in Wall Street beïnvloeden de rentevoeten en de prijzen van aandelen over de hele wereld. Toen de Amerikaanse economie in de lift zat, reageerden de handel en het financiële systeem hetzelfde. Tijdens een bloeiperiode stimuleert een gezonde Amerikaanse vraag overal de uitvoer. Maar nu het minder gaat, zouden de economische en de financiële cyclus elkaar kunnen ondermijnen, bijvoorbeeld doordat hogere rentes investeringen duurder maken. Dat kan het risico op een nieuwe financiële crisis doen toenemen, en op termijn kan het er zelfs toe leiden dat andere landen de dollar de rug toekeren. Het laatste gevaar is dat sommige landen en bedrijven in het spervuur van de handelsoorlog terechtkomen. Neem Taiwan, dat halfgeleiders maakt voor zowel de VS als China. Of Apple, dat erop rekent zijn toestellen in China te kunnen verkopen.
Veel groei-economieën krijgen uit vier hoeken de wind van voren, vreest Arvind Subramanian, econoom en voormalig adviseur van de Indiase regering: de afnemende globalisering, de automatisering, hun zwakke onderwijssystemen waardoor ze de boot van de digitalisering dreigen te missen, en de klimaatverandering die de landbouwindustrie bedreigt. Een wereld die in regio’s onderverdeeld is, maakt het er zeker niet makkelijker op de nadelen van globalisering te verzachten en krijgt het nog moeilijker wereldwijde problemen zoals klimaatverandering, cybercriminaliteit of belastingontduiking aan te pakken.
Wanneer de economische integratie wereldwijd afneemt of stilvalt, kunnen langere periodes van slowbalisation opduiken. Maar als je het bekijkt op heel lange termijn – eeuwen – is de opmars van de globalisering onvermijdelijk. De opmars van de technologie doet handelskosten over de hele wereld dalen, terwijl de mens is er nu eenmaal bedreven in is te leren van anderen, ze na te bootsen en zich van hen te onderscheiden.
De globalisering vertraagt
Dankzij de globalisering scheerde de internationale handel hoge toppen. Die nam toe van 39 procent van het wereldwijde bbp in 1990 tot 58 procent vorig jaar. Maar in 2008 was dat nog 61 procent. Het is maar één cijfer dat erop wijst dat de wereldwijde economische integratie achteruit kachelt. 2008, het begin van de wereldwijde crisis, speelde daarin een grote rol.
De opmars van multinationals is tot stilstand gekomen. Hun aandeel in de wereldwijde winst van alle beursgenoteerde bedrijven is van 33 procent in 2008 gedaald tot 31 procent. De directe buitenlandse investeringen van bedrijven zijn gedaald van 3,5 procent van het wereldwijde bbp in 2008 tot 1,3 procent in 2018. Ook de internationale financiële stromen zijn opgedroogd. Grensoverschrijdende bankleningen bedroegen in 2016 nog 60 procent van het wereldwijde bbp. Vorig jaar was dat nog maar 36 procent. Als we de wankele Europese banken uit dat cijfer filteren, komen we zelfs maar aan 17 procent. De bruto kapitaalstroom is van een piek van 7 procent begin 2007 gezakt naar 1,5 procent. Toen de globalisering nog welig tierde, konden de groei-economieën de rijke landen makkelijk bijbenen op het gebied van vermogen per persoon. Sinds 2008 is het aantal economieën dat daarin slaagt, gedaald van 88 naar 50 procent (op basis van de koopkrachtpariteit).
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier