DCM herwerkt aandeelhoudersstructuur

Bij De Ceuster Meststoffen krijgt kroonprins en gedelegeerd bestuurder Tom De Ceuster de operationele touwtjes volledig in handen. De Ceuster Meststoffen is marktleider in België en Nederland in organische meststoffen.

De onderneming uit Sint-Katelijne-Waver van de familie De Ceuster bouwde de voorbije jaren met DCM aan een stevige merknaam. Onder meer sportsponsoring (voetbal en wielrennen) verhoogde de merknaam bij het belangrijkste klantensegment, de particulier.

De jongste neergelegde jaarbalans, die tot juni 2008, van de nv De Ceuster Meststoffen toont een onderneming met mooie cijfers. Met een omzet van ruim 25 miljoen euro, en goede winstcijfers.
Daarboven troont de holding Group De Ceuster. De vennootschap wijzigde eind maart de juridische structuur. De voormalige commanditaire vennootschap op aandelen werd een naamloze vennootschap. De opvolgingsproblematiek is een van de redenen. Stichter Herman De Ceuster wordt deze zomer 64. Hij geeft het roer door aan zijn zoon Tom (38). Dat zal gebeuren via een Stichting Administratiekantoor naar Nederlands recht, met de naam Incorpo.

In die sleutelholding krijgen de drie kinderen van Herman (Tom en zijn zussen Annelien en Els) elk een derde van de aandelen. Maar Tom krijgt de zeggenschap over de dagelijkse werking van de onderneming.

Ook in de diverse vennootschappen is een grondige herschikking aan de gang. De boekwaarde van de diverse dochters wordt in de holding Group De Ceuster gewaardeerd op 13,4 miljoen euro. Maar een onafhankelijke revisor waardeerde alleen al de twee dochters Edialux-Formulex (pestcontrole) en de nv De Ceuster Meststoffen duidelijk hoger. Ze krijgen een waardering mee van respectievelijk 30 miljoen en 20 miljoen euro.

Ten slotte maakt de juridische herschikking ook de weg vrij voor extern kapitaal. “Een externe partner is in de toekomst mogelijk”, nuanceert Tom De Ceuster. “Maar vandaag is die niet aan de orde. Geen enkele van de familiale aandeelhouders wil vandaag zijn belang verkopen. We kunnen de volgende vijf jaar zeker voort met onze eigen middelen, gezien onze goede cijfers. Misschien kiezen we daarna voor een externe partner, in het kader van onze buitenlandse expansie”.

W.R.