Danielle Raspoet (VARIO): ‘Vlaanderen kan nog een tandje bijsteken in innovatie’
De Vlaamse Adviesraad voor Innoveren en Ondernemen (VARIO) heeft zijn memorandum voor de volgende regering klaar. In 25 kernboodschappen zet het adviesorgaan wegwijzers voor het creëren van een innovatief klimaat voor Vlaanderen. “Vlaanderen doet het niet slecht, maar om echt tot de topregio’s te horen, kunnen we nog een tandje bijsteken”, zegt Danielle Raspoet, directeur van VARIO.
De investeringen in onderzoek en ontwikkeling (O&O) bedragen in Vlaanderen nog altijd minder dan 3 procent van het bruto binnenlands product. Nochtans is dat de Europese doelstelling in het Europa 2020-pact. Gaan we dat streefcijfer halen?
DANIELLE RASPOET. “Die norm verwijst naar de input en we hebben het daar de jongste jaren goed gedaan. Die drieprocentnorm valt uiteen in 1 procent overheidsinvesteringen en 2 procent O&O-investeringen in het bedrijfsleven. Als de Vlaamse regering haar op stapel staande investeringen voor volgend jaar doet, dan komen we in de buurt van de Europese doelstelling. Dat wil nog niet zeggen dat de output van die O&O-investeringen is zoals het zou moeten. Het omzetten van die investeringen in economische waarde, daar kunnen we het nog veel beter doen.
“Wij vinden het daarom belangrijk innovatie wat meer vanuit een holistisch perspectief te bekijken en in te bouwen in het DNA van de hele Vlaamse regering. Innovatie hoeft niet uitsluitend een kwestie te zijn van één ministerieel departement. Innovatie is per definitie transversaal, ze speelt een rol bij de creatie van economische groei en banen, maar tegelijk kan ze ook oplossingen bieden voor maatschappelijke problemen.
“Voorts benadrukken we dat de investeringen in O&O wat meer vanuit een langetermijnvisie moeten gebeuren. Nu gebeurt dat nog te veel in golven. Als we een langetermijnvisie hebben, dan kunnen we de begroting daarop afstemmen. Nu zijn de investeringen te veel afhankelijk van de beschikbare ruimte in de begroting. We zien voor VARIO en SERV (Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen) een rol om dat langetermijnperspectief mee te bewaken.”
Een deel van de adviezen in het memorandum gaan over het onderwijs. Is dat ingegeven door een legitieme hervormingsnood of moet er gewoon meer geld naar onderwijs?
RASPOET. “Het aantal studenten per prof ligt bij ons toch hoger dan in de buurlanden. Een vergelijking is niet helemaal fair, omdat wij geen numerus clausus hebben en onze noorderburen bijvoorbeeld wel. Toch stellen we vast dat de basisfinanciering die van het ministerie van Onderwijs komt, de jongste jaren nauwelijks stijgt. De groei in het hoger onderwijs komt daardoor nagenoeg volledig op het conto van de onderzoeksfinanciering. Het zou beter zijn om de financiering in zijn geheel te bekijken, zodat de onderzoeksfinanciering niet dient om tekorten in de basisfinanciering te remediëren.
“Voorts pleiten we in het kader van levenslang leren voor een belangrijker rol van de universiteiten en hogescholen. Ze kunnen op dat gebied meer bereiken door kortere en flexibelere trajecten op te zetten. Anderzijds vinden we het een discussie waard dat de overheid op zijn minst een deel van de manama-opleidingen mee financiert. Nu wordt zo’n opleiding volledig beschouwd als een privé-investering.”
Jullie pleiten ook voor meer STEM-vakken in alle opleidingen. Wetenschap, technologie, economie en wiskunde zijn toch niet voor iedereen?
RASPOET. “We zien dat de STEM-beroepen belangrijker worden op de arbeidsmarkt. We willen graag naar Duits voorbeeld dat een op de drie jongeren afstudeert in een STEM-richting. Tegelijk denken we dat STEM-vaardigheden in alle jobs belangrijk worden. Niet enkel in het beroepsleven, maar ook in het dagelijks leven zien we het belang ervan toenemen. Daarom moet er in alle opleidingen ruimte komen voor STEM, niet als apart vak, maar wel in de bestaande vakdidactiek van elke richting. Anderzijds geloven we ook in het nut van meer humane wetenschappen in het curriculum van STEM-richtingen. Eigenlijk is er behoefte aan een geïntegreerde STEM-aanpak. Op die manier kan de belangstelling van meisjes voor typische STEM-richtingen ook groeien. Daar zit het groeipotentieel.”
U wilt ook dat kmo’s zich meer inschakelen in Europese en internationale innovatieprojecten. Die zitten daarop toch niet te wachten?
RASPOET. “Ons succes in Europese onderzoeksprogramma’s is goed, maar het zijn vooral onze universiteiten en de grote bedrijven die in die Europese programma’s meestappen. Voor kmo’s ligt daar nog heel wat onontgonnen terrein. Nochtans kunnen de Europese middelen een hefboom zijn voor de Vlaamse investeringen. Er zijn trouwens ook heel wat Europese ondersteuningsprogramma’s specifiek voor kmo’s, maar het is blijkbaar lastig om die kenbaar te maken bij de doelgroep. Vlaio heeft wel mensen om kmo’s daarbij te begeleiden, maar wij denken dat er ruimte voor verbetering is. Momenteel blijven de Europese mogelijkheden voor kmo’s onderbenut. We geloven dat er adviseurs moeten komen die dat als hun kernopdracht zien.”
Tot slot pleit VARIO ook voor een grotere wisselwerking tussen het academische milieu en bedrijfswereld. Waarom moeten de muren weg?
RASPOET. “Omdat de mobiliteit tussen kennisinstellingen, de overheid en de bedrijfswereld voor een innovatieve dynamiek zorgt. Op dat punt doet Vlaanderen het echt niet goed. Zo zien we in het onderwijs ruimte voor meer zij-instromers. Tegelijk merken we dat een tijdelijke overstap naar het bedrijfsleven voor een academische carrière niet goed is. Dat is niet bevorderlijk voor het aantal publicaties en creëert een imago van belangenvermenging. In de eerste plaats kunnen de onderzoeksinstellingen daar zelf iets aan proberen te doen, maar uiteraard kan de regering helpen door de financiering en de beoordelingsparameters daar expliciet aan te koppelen.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier