Coronapandemie zorgt voor consolidatie in de religiesector
Ook voor de wereldreligies brengt de pandemie een gepeperde factuur. Vele moeten hun bezittingen verkopen. Sommige takken moeten fuseren.
Ook in de religie zijn er winnaars en verliezers door de coronapandemie. Kerken die al voor de pandemie aan de behoeften van hun kudden konden voldoen, zijn vaak opgebloeid nu de mensen zich meer zorgen maken over de dood. Maar kerken die het al moeilijk hadden, kunnen hun kerkgangers almaar moeilijker behouden. De pandemie heeft een verschuiving naar onlinediensten versneld, waardoor veel gelovigen een excuus hebben om niet meer te komen. Nu de gebouwen weer opengaan, is het onzeker hoeveel gelovigen de weg terug vinden. Veel religieuze organisaties zullen hun onderbenutte panden van de hand doen. En meer kerken zullen fuseren.
Economen zien religieuze groeperingen al lang als bedrijven. In 1776 betoogde Adam Smith in The Wealth of Nations dat kerken ondernemingen zijn, vergelijkbaar met slagers, bakkers en brouwers. In een vrije en concurrerende markt, waarin ze afhankelijk zijn van de giften en vrijwilligers, moeten geestelijken handelen met “ijver” en “nijverheid” om hun kerkbanken te vullen. Fusies, overnames en faillissementen zijn onvermijdelijk.
De markt voor religie is in beweging. Aan de vraagzijde lijden de kerken in de westerse wereld onder de wereldwijde secularisatie, die lang voor de pandemie al begon. In de Verenigde Staten is het percentage burgers dat zich als christen beschouwt, gedaald van 82 procent in 2000 tot minder dan 75 procent in 2020 ( zie grafiek hieronder).
Aan de aanbodzijde is de concurrentie hevig. Om leden aan te trekken, moeten de erediensten op allerlei manieren aantrekkelijk worden gemaakt. Covid heeft de innovatie in kerken over de hele wereld gestimuleerd. “De kerken moeten hun dienstverlening aanpassen”, zegt Tony Morgan van The Unstuck Group, een kerkelijk adviesbureau in Atlanta.
Veel kerken zijn er echter niet in geslaagd bij te blijven. Ze zijn niet online gegaan, of hebben te lang gewacht om hun deuren te heropenen. Ondertussen heeft het streamen van diensten ‘kerkhoppen’ gemakkelijker gemaakt. Volgens een peiling onder praktiserende christenen in de VS door de Barna Group is vorig jaar 14 procent naar een andere kerk overgestapt, ging 18 procent naar meer dan één kerk, ging 35 procent alleen nog naar de kerk van vóór de pandemie en was 32 procent gestopt met naar de kerk te gaan.
Vastgoed
Elke kerk moet de boeken in orde houden, en dat betekent tegenwoordig dat ze naar hun vastgoedportefeuille moeten kijken. Eeuwenlang hebben godsdiensten onroerend goed vergaard. Het Vaticaan bezit duizenden gebouwen, sommige in de chiquere delen van Londen en Parijs. Scientology huist op glamoureuze adressen in Hollywood die 400 miljoen dollar waard zouden zijn, een kasteel in Zuid-Afrika en een 18de-eeuws landhuis in Sussex. De Wat Phra Dhammakaya, een tempel van Thailands rijkste boeddhistische sekte, heeft meditatiezalen over de hele wereld. De mormoonse kerk heeft naar verluidt in de VS investeringen ter waarde van 100 miljard dollar, waaronder veeboerderijen, een themapark op Hawaï en een winkelcentrum in de buurt van haar Salt Lake Tempel in Utah.
Tempels, synagogen en moskeeën kijken allemaal met argusogen toe hoe de prijzen van onroerend goed stijgen. Dat is des te belangrijker geworden nu het formele kerkbezoek – en de bijbehorende giften – daalt. In het afgelopen decennium zijn in Groot-Brittannië jaarlijks meer dan 200 kerkgebouwen gesloten. Nog honderden meer worden in de komende jaren wellicht verkocht of gesloopt. In de VS dreigen tienduizenden kerkgebouwen hun deuren voorgoed te sluiten. Bijna een derde van de Amerikaanse synagogen is in de afgelopen twee decennia gesloten. Intussen worden de torenhoge kosten van de nutsvoorzieningen en de dringende reparaties onbetaalbaar. De Church of England zegt in de komende vijf jaar 1 miljard pond nodig te hebben voor reparaties, meer dan zeven keer haar jaarlijkse inkomsten van 2020. Ook veel moskeeën verkeren in financiële moeilijkheden.
Het internet is zowel een zegen als een vloek geweest. Naar schatting 5 miljoen mensen hoorden in 2020 een virtuele preek van de aartsbisschop van Canterbury, meer dan vijf keer het aantal wekelijkse kerkgangers in Groot-Brittannië vóór de pandemie. Maar dat heeft een prijs: als de gelovigen niet meer langskomen, verliezen de gebouwen hun nut en dreigt verval.
Daarom verkopen religieuze groeperingen hun gebouwen, of zoeken ze er andere bestemmingen voor. Jehovah’s Getuigen hebben hun Britse hoofdkwartier verkocht. Hillsong, een Australische megakerk met naar eigen zeggen wekelijks 150.000 gelovigen in 30 landen, huurt theaters, bioscopen en andere zalen voor de diensten.
Eten of gegeten worden
Een andere, meer radicale oplossing is een fusie: als een kerk niet kan gedijen in haar eentje, fuseer dan met een andere. Die trend is niet nieuw, maar de pandemie wakkert hem aan. De consolidatie vindt plaats tussen rooms-katholieke kerken, tussen synagogen en in andere godsdiensten, maar vooral in de protestantse kerken van Amerika.
Zoals in elk bedrijf kunnen, wanneer twee kerken fuseren, hun leiders met elkaar botsen, culturele veranderingen kunnen leden afschrikken, en gezamenlijke financiën werken niet altijd goed. Bij kerkfusies verliest de zwakkere kerk waarschijnlijk volgelingen. Warren Bird, een Amerikaanse pastor en een expert in megakerken, zegt dat een goede koppeling van parochies is als een succesvol huwelijk. Elke partner moet zijn eigen gave inbrengen, terwijl een kerk die het moeilijk heeft en zich verenigt met een bloeiende kerk gewoonweg opgeslokt kan worden.
Economen zijn niet de enigen die religieuze concurrentie gezond vinden. “Als er maar één godsdienst in Engeland zou zijn”, betoogde de Franse schrijver Voltaire in de jaren 1730, “zou er gevaar zijn voor despotisme. Als er twee waren, zouden ze elkaar de keel doorsnijden. Maar er zijn er 30, en ze leven in vrede en geluk.” Misschien was hij te optimistisch. Hoe dan ook heeft het coronavirus godvruchtige instellingen genoopt de balans op te maken van zowel hun commerciële als hun geestelijke bezittingen.
Dit artikel verscheen eerder in The Economist
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier