De wettelijke minimumprijs voor tabakswaren die in België geldt, strookt met het Europees recht. Dat meldt advocaat-generaal Mengozzi van het Europees Hof van Justitie in het geschil van Colruyt rond tabaksreclame.
De warenhuisketen wordt in ons land vervolgd omdat ze tabakswaren onder de prijs vermeld op de fiscale zegel verkocht, en daar ook reclame voor maakte. Colruyt stelde dat de minimumprijs voor tabaksproducten in strijd is met een Europese richtlijn. Maar de advocaat-generaal bestrijdt dat nu en meent dat een lidstaat handelaars mag verplichten een minimumprijs te hanteren voor tabakswaren. Colruyt riskeert een geldboete wegens illegale tabaksreclame.
Colruyt zou het verbod op tabaksreclame op vier manieren overtreden hebben: door tabak te verkopen onder de prijs die op de fiscale zegels staat, door hoeveelheidskortingen te geven, door op bepaalde data extra kortingen te geven en door de zogenaamde ‘kampkortingen’ die aan jeugdbewegingen werden toegekend.
Maar voor Colruyt maakt de prijs van een product onderdeel van de verkoop en kan niet dit beschouwd worden als reclame. Bovendien zou een veroordeling ingaan tegen de regels van de Europese Unie.
Volgens een richtlijn uit 2011 leggen fabrikanten en invoerders weliswaar de maximumprijs vast, die op de fiscale zegels staat, maar mag de overheid geen minimumprijs vastleggen. Minimumprijzen vastleggen voor tabaksproducten zou ook ingaan tegen het vrij verkeer van goederen en tegen de vrije mededinging.
Het Hof van Beroep besliste in mei vorig jaar de zaak voor te leggen aan het Europees Hof van Justitie door middel van een aantal prejudiciële vragen. De advocaat besluit donderdag dat een regeling zoals de Belgische strookt met het EU-recht. Volgens hem kan een lidstaat handelaars verplichten een minimumprijs te hanteren voor tabakswaren. Het Europees Hof volgt meestal de besluiten van de advocaat-generaal. (Belga/BO)
