Carlyle, opkoper van Wall Street

© Reuters

De nieuwe eigenaar van de verfafdeling van DuPont in Mechelen is het amper 25 jaar oude investeringsfonds The Carlyle Group. Nog meer dan het economische succes springt het netwerk van de groep in het oog.

Eenzaam hoeven de 570 werknemers van de verfafdeling van DuPont in Mechelen zich niet te voelen. Bij de bedrijven die eigendom zijn van hun nieuwe eigenaar, The Carlyle Group, werken meer dan 675.000 mensen.

Ook in België is de groep al lang geen onbekende meer. Carlyle kocht eind vorig jaar het Kempense gasdetectiebedrijf The Sniffers en het verkocht het Brusselse kabelbedrijf Numericable. Eerder investeerde het met de Benelux Property Group in studentenkamers in Leuven en Brussel, en in 2007 bracht de groep het technologiebedrijf Transics naar de beurs.

“Door gerichte investeringen willen we de ontwikkeling en de groei ondersteunen om te evolueren naar een zelfstandig bedrijf”, kondigde George Ledford, algemeen directeur van Carlyle, aan. Dé vraag is: hoe lang blijft Carlyle eigenaar, en vooral: welke maatregelen acht de groep nodig om een winstgevende exit te realiseren?

Overnamehonger

Want Carlyle is een trader van bedrijven. De verfafdeling van DuPont is al de tiende overname sinds 1 juli dit jaar. Die overnamehonger wordt gestimuleerd door de lage rente. Daardoor is de financiering voor de doorgaans met schulden gerealiseerde overnamedeals spotgoedkoop.

De gekochte bedrijven en bedrijfsonderdelen blijven drie tot zeven jaar in portefeuille. Dat is genoeg voor de 1300 activabeheerders om de ondernemingen indien nodig op te kalefateren, te saneren of samen te voegen met andere bedrijven, en ze vervolgens met winst te verkopen.

Onbetwistbaar succesverhaal
Meestal wordt zowel Carlyle als het overgenomen bedrijf daar beter van. Maar lang niet elke operatie is een doorslaand succes.

In maart 2008 moesten de aandeelhouders van het Nederlandse investeringsfonds Carlyle Capital Coporation (CCC) amper acht maanden nadat Carlyle het bedrijf naar de beurs had gebracht, instemmen met de liquidatie. De subprimecrisis op de vastgoedmarkten nekte het fonds.

Toch is Carlyle onbetwistbaar een succesverhaal. Van 5 miljoen dollar kapitaal bij de start in 1987 ging het naar 156 miljard dollar aan activa in beheer. Het opkoopfonds heeft al meer dan 200 bedrijven in portefeuille.

Ondanks het belabberde beursklimaat trok Carlyle dit voorjaar opnieuw naar de beurs. Daarbij werd de groep gewaardeerd op 6,7 miljard dollar.

Onder vuur
Toch krijgt Carlyle geregeld felle kritiek, meer dan andere investeringsfondsen. Veel achterdocht wordt gewekt door het imponerende netwerk van de groep, waarvan het hoofdkantoor, niet geheel zonder symboliek, tussen het Capitool en het Witte Huis ligt.

Op het lijstje van (ex-)adviseurs prijken namen als de Amerikaanse oud-president George W. Bush, de Amerikaanse ex-minister van Financiën James Baker, de voormalige Britse premier John Major en Arthur Levitt, die tussen 1993 en 2001 voorzitter van de Amerikaanse beurswaakhond SEC was.

De invloed van het bedrijf beperkt zich niet tot de Angelsaksische wereld. Een van de partners is Olivier Sarkozy, neef van de vorige Franse president. Fidel Ramos, ex-president van de Filipijnen; Thaksin Shinawatra en Anand Panyarachun, ex-premiers van Thailand, Park Tae-Joon, ex-minister-president van Zuid-Korea; Liu Hong-Ru, voormalig voorzitter van de Chinese Securities Regulatory Commission; en Arifin Siregar, vroegere president-directeur van de Nationale Bank van Indonesië, bewijzen het belang dat de groep hecht aan Azië.

Wat dat netwerk de werknemers van DuPont in Mechelen kan bijbrengen, moet de komende maanden blijken. (LH)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content