Biotech-CEO Geert Cauwenbergh: ‘Als je hier een business start, pikken alle vogeltjes in je zakken’

Bert Lauwers
Bert Lauwers redacteur bij Trends

Geert Cauwenbergh, die intussen al bijna negentien jaar in de VS leeft, kijkt met een kritische blik naar onze contreien.

Weinig Belgen met zo veel internationale CEO-ervaring als de Vlaming Geert Cauwenbergh. Ooit werkte hij nauw samen met de legendarische Dr. Paul Janssen. Intussen leeft hij al bijna negentien jaar in de VS en kijkt hij met een kritische blik naar onze contreien.

Dr. Paul zette Cauwenbergh op het pad van de dermatologie. De microbioloog kreeg bij Janssen de verantwoordelijkheid voor dermatologie en infectieziekten. In 1994 belandde de nu 58-jarige Mechelaar in de VS om er bij J&J, het moederbedrijf van Janssen, de consolidatie van de afdeling dermatologie te leiden.

Later bundelde hij die intussen bij J&J in ongenade gevallen activiteiten in de spin-out Barrier Therapeutics. Cauwenbergh lanceerde Barrier in 2004 op de beurs Nasdaq, maar vertrok er na de overname van het bedrijf. Hij werd nadien aangezocht als CEO van het van oorsprong Chinees-Belgische RHEI Pharmaceuticals. en werd enkele jaren geleden de eerste baas van het Centrum voor Medische Innovatie (CMI). Vorig jaar werd hij CEO van het Amerikaanse biofarmabedrijf RXi Pharmaceuticals.

Cauwenbergh blikt met spijt terug op zijn passage bij het CMI. Dat moest onder meer een groot biobankproject opzetten, een gemeenschappelijke databank van menselijk materiaal. “De bedoelingen waren goed, maar een gebrek aan politieke ruggengraat heeft ervoor gezorgd dat het niet doorgaat. Biobanken en gepersonaliseerde geneeskunde zijn geen kwestie van als, maar van wanneer. We hebben een unieke kans gemist, maar ze gaan de trein niet kunnen stoppen. Ook voogdijminister Ingrid Lieten niet.” Toch vindt Cauwenbergh het CMI een positieve ervaring. “Omdat ik door het kabinet-Lieten werd verplicht een bvba op te richten. In de VS is zoiets bijzonder gemakkelijk. Hier daarentegen moest ik via een notaris gaan. Dat kostte al zowat 1250 euro. Dan moest de oprichting in het Staatsblad verschijnen en moest alles via een boekhouder lopen, waarvoor ik allicht drie keer zoveel betaald had als in de VS. En dan moet je nog 18.500 euro kapitaal storten. Je zal maar vers van school komen en een business willen beginnen. Hoe wil je dat de jonge mensen het ondernemerschap instappen als ze al meteen een aderlating ondergaan?”

“Ik kan dus ondernemen in België en de VS vergelijken, weliswaar op heel kleine schaal. En dat is dag en nacht verschil. Het wordt hier een kleine ondernemer niet gemakkelijk gemaakt. Er zit iets grondig verkeerd. Ik heb de indruk dat als je hier in België een business opstart, de vogeltjes allemaal in je zakken beginnen te pikken. Ik voelde mij uitgekleed worden terwijl ik erbij zat.”

“Ik kijk naar België met pijn in het hart”, aldus Cauwenbergh. Het is spijtig dat wij er geen problemen mee hebben om miljarden euro’s naar Griekenland te versluizen, maar als in België geld van noord naar zuid moet gaan, of naar Brussel, kan dat blijkbaar niet. We moeten doen wat ze bijvoorbeeld in New York doen. Als je daar gaat werken en je woont niet in New York en betaalt er geen belastingen, moet je 2 procent van je loon afstaan aan de stad, omdat je er wel de infrastructuur van gebruikt. Dat is toch niet onredelijk? Niemand die daarover klaagt. New York wordt niet geboycot. Ik heb dat ook aan onze minister-president gezegd. Dat zijn dingen die zo voor de hand liggen, dus waarom kan dat niet?”

Reacties

Lot Wildemeersch, de woordvoerster van minister Lieten, wijst erop dat dat Geert Cauwenbergh de functie van algemeen directeur wou uitoefenen via een consultancy overeenkomst met een in de VS gevestigde vennootschap. “Het kabinet heeft daarop aan de voorzitter van CMI meegedeeld dat dit niet kon voor een instituut dat zo goed als uitsluitend gefinancierd is met overheidsmiddelen en dat de functie best als werknemer werd opgenomen. Dit in overeenstemming met de principes van deugdelijk bestuur die de minister hoog in het vaandel draagt. Daarop heeft de raad van bestuur van CMI eind januari 2011 beslist een managementovereenkomst af te sluiten met de bvba 123 Phases, waarvan Cauwenbergh de zaakvoerder is. In juni 2011 heeft de bvba de overeenkomst zelf beëindigd. In december 2012 werd door de Vlaamse regering overigens goedkeuring gegeven aan de verdere uitbouw van het CMI. Daarnaast heeft minister Lieten in juni vorig jaar de eerste aanzet tot innovatieve en gepersonaliseerde geneeskunde mogelijk gemaakt door een nieuw onderzoeksprogramma ‘translationele geneeskunde’ te lanceren.”

Ook Erik Tambuyzer, de algemeen directeur ad interim van het CMI, stelt dat het CMI verder actief is en verder wordt uitgebouwd met ondersteuning van minister Lieten. “Op de ministerraad van de Vlaamse regering van 14 december 2012 werd na positieve evaluatie door het IWT verdere financiering goedgekeurd. De hoofdactiviteit is nu het invullen van de Vlaamse biobank waarin alle universitaire instellingen in Vlaanderen actief participeren.”

“Het CMI is een erg complex project met vele partners”, zegt Tambuyzer. “Het doel is de versnelling van het onderzoek naar en de ontwikkeling van nieuwe geneeskundige behandelingen door translationeel biomedisch onderzoek, in een samenwerking tussen de academische en de bedrijfswereld, en met de Vlaamse biobank als instrument. “Dit uitbouwen op Vlaams niveau is een proces dat tijd heeft gevraagd.”

Het CMI vroeg Cauwenbergh om te werken via een Belgische vennootschap, en om in België actief te zijn. “Na enige tijd bleek echter dat het CMI niet kon werken met een coördinator die veel van zijn tijd in de Verenigde Staten verbleef”, aldus Tambuyzer. “Cauwenbergh stond ook steeds een Amerikaans businessmodel voor. Zulk model verschilt grondig van het consensusmodel dat nodig is voor het welslagen van een publiek-private samenwerking, en dus kreeg hij geen gehoor bij de raad van bestuur van het CMI en is hij opgestapt.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content