Belgische overheid wil meer concurrentie voor Proximus: lagere prijzen gaan boven banen
Proximus blijft besparen. Zijn meerderheidsaandeelhouder, de Belgische overheid, rekent op het dividend van de operator, maar blijft ijveren voor meer concurrentie in de sector.
De nieuwe reorganisatie bij Proximus had pas deze week bekendgemaakt mogen worden, maar een lek dwong CEO Dominique Leroy meteen in de verdediging. Het aandeel werd een dag geschorst op de Brusselse beurs en Leroy moest de herstructurering bij de premier verdedigen. De grotere concurrentie op de Belgische markt noopt Proximus zijn werkingskosten te verlagen. Om de marges op te peil te houden en genoeg te kunnen investeren in een beter netwerk en digitale diensten, wil het bedrijf 1900 banen elimineren in activiteiten die fors gedigitaliseerd of overbodig geworden zijn. Tegelijk wil Proximus 1250 nieuwe vacatures invullen, maar het ziet dat niet gebeuren met het personeel dat nu overbodig is. Leroy rekent op vrijwillige vertrekken, maar sluit ontslagen niet uit.
Het personeel staakt dinsdag uit protest tegen de plannen. Maar Leroy heeft weinig keuze, zegt een analist van ING: “Proximus moet besparen. De voorbije jaren is het netwerk vereenvoudigd en gedigitaliseerd, waardoor het bedrijf minder onderhoudspersoneel nodig heeft. Er komt sowieso meer concurrentie op de telecommarkt. De operatoren moeten hun glasvezelnetwerk openstellen en er kan een nieuwe grote buitenlandse telecomspeler op de markt opduiken. De tarieven, en dus de marges, komen onder druk. Proximus heeft meer personeel dan Telenet en andere operatoren, hoewel het personeelsbestand de jongste jaren wel al gevoelig verkleind is via vertrekregelingen en pensioneringen. Het is goed mogelijk dat gedwongen ontslagen niet nodig zijn, want het tempo van de natuurlijke afvloeiingen kan nog wat hoger.”
“Proximus staat wel voor zwaardere investeringen”, gaat de ING-analist verder. “5G (een nieuwe en snellere generatie van mobiele netwerken, nvdr) is eigenlijk niet zo duur, het gaat vooral om het vaste netwerk in de grond. Proximus moet sneller en meer investeren in glasvezel dan pakweg Telenet, omdat het is gegroeid op een telefoonnetwerk met koperen lijnen. Dat had minder uitbreidingsmogelijkheden qua snelheid en bandbreedte dan het kabelnetwerk van Telenet. Proximus en Telenet hebben de voorbije jaren al veel glasvezel getrokken tussen hun verdeelposten. Proximus moet nu ook de laatste kilometer, van de lokale centrale naar de huizen, uitrusten met glasvezel om mee te kunnen met de snelheid en bandbreedte van het kabelnetwerk. Dat is duur en complex (Proximus spreekt zelf van 1000 euro per aansluiting, nvdr). Telenet kan de investeringen in die laatste kilometer wat meer spreiden, het bestaande netwerk kan nog wat extra aan.”
Geen extra bescherming
Leroy heeft al meermaals kritiek geuit op het telecombeleid dat de overheid, haar meerderheidsaandeelhouder, uitstippelt. De voorbije jaren zijn maatregelen genomen om de concurrentie aan te wakkeren, want de overheid vindt de telecomprijzen te hoog in België. Zo duwde vicepremier Alexander De Croo, toen nog bevoegd voor telecom, de mogelijkheid een vierde operator toe te laten erdoor, net als de procedure om mensen gemakkelijker naar een andere operator te laten overstappen. Op compensaties in ruil voor zo weinig mogelijk banenverlies moet Proximus niet rekenen, niet in deze dossiers en ook niet in dat van het verplicht openstellen van het glasvezel- en kabelnetwerk voor concurrenten.
Leroy heeft al gezegd dat de mogelijke komst van een vierde operator niet meespeelt in haar motivatie om het plan nu door te voeren. De telecomwaakhond BIPT moet nog definitief vastleggen hoeveel de telecomoperatoren mogen aanrekenen voor het gebruik van hun glasvezelnetwerk door uitdagers als Orange. Daar kan de politiek nog onmogelijk elegant ingrijpen en federaal minister van Telecom Philippe De Backer is dat ook absoluut niet van plan. “Extra bescherming tegen concurrentie wordt niet in ruil aangeboden voor het niet-doorvoeren van de geplande digitale transformatie”, zegt hij in een mededeling.
Het is ook niet wenselijk dat de Belgische overheid haar telecombeleid versoepelt, stelt Luc Hindryckx. Hij is de CEO van ECTA, de belangenorganisatie vande niet-dominante operatoren, en de voormalige voorzitter van de BIPT. “In vergelijking met andere Europese landen is er nog te weinig concurrentie op de Belgische telecommarkt. Meer concurrentie is noodzakelijk door de digitalisering van onze economie. Om die ten volle te kunnen benutten, moeten consumenten en bedrijven een goedkoper en gediversifieerder aanbod aan telecomdiensten krijgen. Soms wordt ook het argument gebruikt dat minder competitie en minder zware regels tot meer investeringen leiden, maar dat is fout. Duitsland heeft voor mobiele netwerken weinig regels opgelegd en het resultaat is een slechte 4G-dekking. Telecomoperatoren investeren net meer in hun netwerk als ze gedwongen worden te concurreren.”
5G-dossier zit politiek vast
Proximus is het niet enige dossier waarover de federale regering zich moet buigen. De veiling van de frequenties voor het 5G-netwerk, met ruimte voor een vierde speler naast Proximus, Orange en Telenet, is begin 2020 gepland. Maar die timing wordt moeilijk. Op 6 februari moet de federale regering een akkoord vinden met de regeringen van de deelstaten in het Overlegcomité. In december mislukte dat overleg nog. Zonder akkoord in februari lopen de uitvoeringsbesluiten en de veiling in 2020 vertraging op, en is dit in principe een dossier voor de volgende federale regering.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier