Belgische arbeidsmarkt in coronatijden: aanwervingen en exits onder de loep
Dankzij tijdelijke werkloosheid bleef het banenverlies tijdens de coronacrisis beperkt. Maar sectoren als de auto-assemblage, de horeca en de uitzendsector voelden de crisis wel, blijkt uit een studie van het Vlaams Steunpunt Werk en Economie. Jongeren stroomden minder snel in op de arbeidsmarkt, en meer oudere werknemers vertrokken.
Voor de coronapandemie was de Vlaamse arbeidsmarkt volop in beweging. Tot 2018-2019 steeg de instroom, zowel in absolute als in relatieve termen. Dat laatste is het aantal nieuwkomers op de arbeidsmarkt ten opzichte van het totale aantal werknemers. Er stroomden in die jaren ook werknemers uit, maar de instroom was groter. Het netto-aantal ingevulde banen bleef dus stijgen. De coronapandemie van 2020, zeker de eerste golf, bracht een breuk. De instroom op de arbeidsmarkt nam met 10 procent af, leert een studie van het Steunpunt Werk en Economie, dat de evoluties op de Vlaamse arbeidsmarkt opvolgt. Dat cijfer is niet zo verwonderlijk in crisisperiodes. De terugval in aanwervingen in 2020 (-10,2%) ligt in dezelfde grootteorde als die van 2008-2009 (-14,6%), na de financiële crisis. De aanwervingen daalden dus en tegelijk nam de uitstroom uit de arbeidsmarkt toe. De relatief hoge uitstroom (17,3%) was maar een lichte stijging (net geen procent) tegenover de periode 2018-2019. De uitstroom tijdens de eerste coronagolf bleef beperkt dankzij de buffer van de tijdelijke werkloosheid. De globale Vlaamse arbeidsmarkt kwam daardoor niet te zwaar gehavend uit de eerste lockdown.
In de sectoren die inzetten op tijdelijke werkloosheid, bleef de uitstroom vrij stabiel in vergelijking met de precoronaperiode.
Grote verschillen per sector
Die cijfers tonen niet de relatief grote sectorale verschillen. In de sectoren die inzetten op tijdelijke werkloosheid, bleef de uitstroom vrij stabiel in vergelijking met de pre-coronaperiode. Dat was onder meer het geval in de bouw, de logistiek, de retail, de industrie en de financiële sector. Een uitgesproken stijging van de uitstroom was er in de horeca (+11%). In de horeca en de administratieve diensten (waaronder de uitzendsector) ziet het steunpunt Werk en Economie ook de sterkste daling van de instroom (respectievelijk -29 en -17%). Dat hoeft niet te verbazen. De horeca en de uitzendsector zijn twee sectoren met een hoger verloop en kortlopende banen. In de uitzendsector is dat zeer logisch. Slechts een minderheid blijft er bij dezelfde werkgever, zelfs in crisisperiodes. De grotere uitstroom in de horecasector heeft volgens het Steunpunt Werk en Economie te maken met het vroegtijdig stopzetten of niet verlengen van de tijdelijke en flexibele contracten.
Naast de uitstroom bekeek de studie ook de aanwervingen per sector in het coronajaar. De grootste daling van de jobcreatie tussen 2018-2019 en 2019-2020 was er in de auto-assemblage (zie tabel Grootste dalers in banencreatie). In de periode 2019-2020 namen de autoproducenten ruim 2000 kandidaten aan, 30 procent minder dan in 2018-2019. Er was ook een sterke uitstroom (+22%). De tijdelijke werkloosheid ving niet alles op.
De oorzaak is te zoeken voor de corona-uitbraak in België. De crisis in de autosector begon al in februari, toen het virus de Chinese toeleveranciers trof en de logistieke keten in Europa in moeilijkheden bracht. Daardoor moesten heel wat autofabrieken, -constructeurs en -importeurs sluiten. Daar kwamen de sterk dalende nationale en internationale vraag door het dalende consumentenvertrouwen en de dreigende economische crisis bovenop.
De horeca kende de tweede sterkste daling van de banencreatie. Er waren in 2019-2020 weliswaar 40.000 aanwervingen meer, maar dat was nog altijd een daling van 29 procent in vergelijking met het jaar voordien. Op drie staat de metaalproductie (-28%). Ook daar speelde de vertraging in de toelevering van grondstoffen en halffabricaten een rol. Die komen vaak van buiten de Europese Unie.
In één sector steeg het aantal aanwervingen en daalde het aantal exits: de farmaceutische industrie.
Jongeren minder snel aan de slag
De studie van het Steunpuntnam ook de stromen op de arbeidsmarkt op basis van leeftijd onder de loep. In alle leeftijdsgroepen daalde de instroom op de arbeidsmarkt tijdens de eerste coronagolf en de lockdown, maar de afname was het meest uitgesproken bij de jongeren (-12,9%). Vooral de 15- tot 24-jarigen vonden minder gemakkelijk werk. Heel wat sectoren met banen op instapniveau, zoals de horeca en de detailhandel, werden zwaar getroffen door de crisis. Jongeren die al werk hadden, stroomden wel gemiddeld minder uit de arbeidsmarkt dan het jaar voordien (-1,7%).
De groep ouderen vormt deels het spiegelbeeld van de jongeren. Terwijl de instroom ongeveer gelijk bleef (-2,1%), steeg de uitstroom (+10,7%) bij hen meer dan in andere leeftijdsgroepen. Die evolutie kwam vooral voor in sectoren als de horeca, de uitzendsector en de retailsector. Een nuance: de groep van werkende 65-plussers is de jongste jaren sterk gegroeid door de toegenomen mogelijkheden om inkomen uit werk en pensioen te combineren en het openstellen van flexi-jobs voor gepensioneerden. Het lagere aanbod aan flexi-jobs leidde tot een – allicht tijdelijke – verhoogde uitstroom uit dat soort banen.
Arbeidsmarkt herstelt niet voor iedereen
Intussen is de Vlaamse arbeidsmarkt bijna hersteld van de coronaschok. De tweede golf viel economisch beter mee dan de eerste. Minder ondernemingen deden een beroep op tijdelijke werkloosheid. Maar de daling van de tewerkstelling in sectoren als de horeca en het toerisme zette over het hele jaar door: -18 procent loontrekkenden in 2020. De arbeidsmarkt trekt aan en de krapte neemt weer toe. In juni ontving de Vlaamse arbeidsbemiddelingsdienst VDAB 33.760 vacatures, een record. Dat zijn er 58 procent meer dan in juni 2020 (12.405) en 57,7 procent meer dan in het pre-coronajaar 2019 (12.346).
In zijn jongste kwartaalrapport van 18 augustus meldt het Steunpunt Werk en Economie een Vlaamse werkzaamheidsgraad van 74,4 procent. Dat is minder dan begin 2020 (75,8%), maar het komt stilaan in de buurt van de 74,9 procent van 2019. Opvallend is dat de werkzaamheidsgraad van de 55-plussers licht is gestegen naar 56,2 procent. De jongeren, de laaggeschoolden en mensen die geboren zijn buiten de EU zijn het slachtoffer van een coronaklap op de arbeidsmarkt. Zeker bij de 20- tot 24-jarigen valt het verschil in werkzaamheidsgraad op: 52,7 procent voor de crisis tegenover 44,5 procent nu (zie grafiek Vlaamse werkzaamheidsgraad herstelt, maar niet voor jongeren).
De trage en moeilijke intrede van jongeren op de arbeidsmarkt houdt dus aan, al zit daar wellicht ook een effect van langer studeren in. Maar door de vergrijzingsgolf op de Vlaamse arbeidsmarkt vertrekken per jaar 77.000 55-plussers. Voor de jongeren zouden de banen dus voor het grijpen moeten liggen.
10 procent minder Belgen vond werk in 2020.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier