Belgen zijn weinig mobiel op Europese arbeidsmarkt
Amper 2,7 procent van de Belgen op arbeidsleeftijd (20-64 jaar) woonde het voorbije jaar in een andere Europese lidstaat. Dat is beduidend minder dan het Europese gemiddelde van 3,8 procent, blijkt uit de jongste cijfers van Eurostat.
Terwijl het Europese gemiddelde de voorbije tien jaar fors is gestegen (+ 1,3 procentpunt), was er in België amper beweging. In 2007 leefde 2,5 procent van de Belgen op actieve leeftijd in een ander EU-land.
Er zijn sowieso grote verschillen tussen de Europese landen. Vooral Oost-Europeanen blijken erg mobiel: bijna 20 procent (19,7 procent) van de Roemenen woont in een andere EU-lidstaat.
Op de tweede plaats staan de Litouwers (15 procent), gevolgd door Kroaten (14 procent). Het minst arbeidsmobiel zijn de Duitsers (amper 1 procent), naast de Britten (1,1 procent), de Zweden en de Fransen (beide 1,3 procent).
Uit de vergelijking van Eurostat blijkt ook dat hooggeschoolden relatief meer bereid zijn om naar een andere EU-lidstaat te verhuizen. Bijna één op drie (32,4 procent) van de mobiele werknemers is hooggeschoold, terwijl ze slechts 30,1 procent van de totale EU-bevolking uitmaken.
Maar ook hier zijn er grote verschillen: bij de Fransen is bijna twee derde van diegenen die in het buitenland aan de slag zijn, hooggeschoold. Dat is bijna dubbel zoveel als het aantal hooggeschoolden in eigen land.
Van de Belgen blijkt iets meer dan de helft (51 procent) van de mobiele werknemers hooggeschoold, tegenover 39 procent van de Belgische bevolking. In zes EU-lidstaten (Bulgarije, Kroatië, Portugal, Letland, Estland en Litouwen), is het aandeel hooggeschoolden in eigen land dan weer groter dan zij die het land verlaten.