Bedrijfswagenrijders laten zich niet verleiden door alternatieven
Wie een bedrijfswagen heeft, laat zich niet gauw bekoren door een alternatief vervoersmiddel. Dat komt naar voren uit een onderzoek van de leasemaatschappij ALD Automotive. Liefst 75 procent van de respondenten met een bedrijfswagen overweegt niet een alternatief te gebruiken.
In de vele debatten over de invoering van het mobiliteitsbudget hebben we de stem van de bedrijfswagenbestuurder niet vaak gehoord. De leasemaatschappij ALD Automotive, de marktleider in België, schakelde het marktonderzoeksbureau GfK in om te peilen naar het mobiliteitsgedrag en de behoeften van de bestuurders. ALD beheert in België een vloot van 65.000 voertuigen.
Volgens cijfers van de FOD Mobiliteit groeide het aantal salariswagens in ons land van 288.679 in 2007 naar 445.419 in 2016, een stijging van 54 procent.
GfK schreef 19.000 ALD-bestuurders aan en ontving 3066 antwoorden, goed voor een respons van 16 procent. Het onderzoeksbureau peilde bij de bedrijfswagenrijders naar de mate waarin ze openstaan voor alternatieve vervoersmiddelen en voor alternatieve vormen van aandrijving voor hun volgende bedrijfswagen.
Openbaar vervoer en bedrijfsfietsen
Respondenten met een bedrijfswagen blijken erg gehecht aan hun voertuig. Hun openheid voor alternatieve vervoersmiddelen lijkt eerder beperkt. 58 procent maakt zo goed als nooit gebruik van andere vervoersmiddelen dan de wagen. Zo’n 44 procent van de respondenten zou ook geen alternatieven overwegen ter vervanging van hun bedrijfswagen.
“Mensen die in de stad wonen en werken, overwegen vaker alternatieven zoals een abonnement voor openbaar vervoer, poolwagens voor dienstverplaatsingen en bedrijfsfietsen die ze ook voor privéverplaatsingen mogen gebruiken”, stellen de onderzoekers.
Alternatieven worden vaker overwogen als ze aangeboden worden als extraatje, boven op de bedrijfswagen. Vooral abonnementen voor openbaar vervoer (26%) en bedrijfsfietsen (23%) die ook privé gebruikt mogen worden, zou men in aanmerking nemen als aanvullingen op de bedrijfswagen. 29 procent van de respondenten overweegt evenwel geen alternatieven als aanvulling op de bedrijfswagen. Chauffeurs die meer dan 35.000 kilometer per jaar rijden zouden minder geneigd zijn een alternatief vervoersmiddel te nemen, terwijl jongeren vaker alternatieven te overwegen dan 45-plussers.
Barrières
Van alle respondenten staat de helft van de bestuurders vaak in de file en toch overweegt 75 procent niet een alternatief vervoersmiddel te gebruiken. 41 procent van de bevraagde bestuurders vindt het niet nuttig dat de werkgever alternatieven voor de bedrijfswagen aanbiedt. Slechts een minderheid van 13 procent geeft aan dat absoluut belangrijk te vinden. Vooral stedelingen zijn daar vragende partij.
De belangrijkste motivaties om voor alternatieve vervoersvormen te kiezen, zijn volgens het onderzoek files vermijden, het milieu en het vermijden van parkingproblemen, in die volgorde. De grootste barrières voor alternatief transport blijken het gebrek aan flexibiliteit, tijdverlies en het feit dat het aanbod nog niet op punt staat.
Een minderheid van de bedrijven (4%), biedt al alternatieven voor de bedrijfswagen aan. Dan gaat het voornamelijk om een abonnement voor openbaar vervoer (22%) of een kilometervergoeding voor het woon-werkverkeer met een privévoertuig (10%). Bedrijven in stedelijk gebied bieden vaker een abonnement voor openbaar vervoer aan, terwijl ondernemingen in landelijk gebied meer opteren voor poolfietsen, bedrijfsfietsen of gemeenschappelijk georganiseerd vervoer. Uit het ALD-onderzoek blijkt ook dat flexibele uren en thuiswerken redelijk goed zijn ingeburgerd. Respectievelijk 79 en 64 procent van de werkgevers bieden dat aan.
Populaire plug-in hybrides
Het type alternatief transport dat momenteel gebruikt wordt, blijkt afhankelijk te zijn van het doel van het transport. Indien alternatieve vervoersvormen gebruikt worden voor woon-werkverkeer, dan is dat meestal de fiets of de trein, de tram en de metro. Carpooling en de bus worden minder gebruikt en nieuwe transportmiddelen zoals fiets- en autodelen zo goed als nooit.
Wanneer bedrijfswagenbestuurders alternatieve transportvormen gebruiken voor professionele verplaatsingen, dan kiezen ze meestal voor trein, tram, metro of carpooling. Voor privéverplaatsingen is het alternatief vooral de fiets en in mindere mate het openbaar vervoer.
Het GfK-onderzoek peilde ook of bedrijfswagenbestuurders openstaan voor alternatieve aandrijvingen. Momenteel rijdt 96 procent van de respondenten met een dieselwagen, maar 90 procent overweegt een alternatief voor hun volgende bedrijfswagen. Plug-in hybrides blijken het populairst (57%). 40 procent overweegt een elektrisch voertuig. Al blijken de beschikbare modellen met alternatieve aandrijvingen een beperkende factor te zijn. Amper 17 procent vindt dat er voldoende keuze is. Ook het gebrek aan laadinfrastructuur helpt niet om de elektrische mobiliteit te promoten. Toch verwacht 70 procent van de ondervraagde bestuurders dat in 2030 minstens de helft van de wagens een alternatieve aandrijving zal hebben.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier