Bart Buysse, topman Unizo: ‘Ik heb het gehad met de verdachtmakerij rond ondernemers’

Bart Buysse: "Onze ondernemers zijn trekpaarden en verdienen respect." © Jonas Lampens
Alain Mouton
Alain Mouton Journalist

Met de invoering van een pakjestaks op producten van buiten de EU heeft de federale regering de noodkreet van de kmo- en zelfstandigenorganisatie Unizo gehoord. Topman Bart Buysse kan zich ook vinden in de centenindex en is opgelucht dat de lastenverlagingen en flexibiliteitsmaatregelen van het regeerakkoord overeind blijven. Voor hogere btw en taksen op managementvennootschappen is minder begrip. “Wat is het probleem met de oprichting van vennootschappen?”

Toen eind november het federale begrotingsakkoord werd afgeklopt, reageerde de kmo- en zelfstandigenorganisatie Unizo tevreden. “Dit akkoord geeft richting en stabiliteit. De eerste indrukken zijn positief. Het komt geen dag te vroeg”, luidde het. Al werd de verhoging van enkele btw-tarieven niet gesmaakt. Dat ligt zeer gevoelig bij veel Unizo-leden, die voor hun business moeten rekenen op de consument die de portefeuille opentrekt. Unizo is daarom altijd beducht geweest voor hogere consumptiebelastingen. “We waren gematigd positief over het hele akkoord, zeker gezien de begrotingsinspanning die moest worden geleverd en de vele ballonnetjes over hogere taksen die de weken voordien werden opgelaten. Er heerste opluchting omdat een algemene btw-verhoging is vermeden”, stelt Bart Buysse, sinds september 2025 gedelegeerd bestuurder van Unizo. “Maar we hebben wel meteen een voorbehoud gemaakt bij de verhoging van een aantal tarieven in sectoren als de horeca, hotels en campings, events, toerisme en sport en ontspanning. De btw-verhoging van 6 naar 12 procent hakt er voor hen zwaar in.”

Een andere pijler van het akkoord is de centenindex met een tweevoudige plafonnering van de loonindexering van het brutoloon op 4.000 euro in 2026 en 2028. Vindt u dat een goede ingreep?

BART BUYSSE. “Onze eerste indruk is positief. Zeker omdat de lastenverlagingen van het zomerakkoord, zoals de vermindering van de crisisbijdrage en de RSZ-bijdragen, overeind blijven. Daarmee wordt de stijging van de loonkosten voor de werkgevers beperkt. Of de centenindex de ideale maatregel is, is iets anders. Slechts de helft van de opbrengst dient om de concurrentiekracht van de bedrijven te versterken. De andere helft gaat naar de staatskas.”

VBO-topman Pieter Timmermans zegt: liever de helft dan niets.

BUYSSE. “Dat is een feit. Maar het is geen structurele ingreep in het indexmechanisme. Dat betreur ik. Dan heb ik het nog niet over de complexiteit. Om te beginnen indexeren de verschillende sectoren niet op hetzelfde moment. Werkgevers zullen een tweede, aparte DmfA-aangifte moeten indienen (de verplichte driemaandelijkse aangifte voor elke werkgever bij de RSZ, nvdr) met een loonbegrip dat niet meer hetzelfde is. Het variabele loon, de eindejaarspremie en het vakantiegeld zitten er niet in. Mensen die al een tijd bij een bedrijf in dienst zijn, zullen de impact van de centenindex voelen in de loop van een jaar, nieuwkomers misschien niet. Er moet nog veel worden uitgeklaard.”

Economen als Gert Peersman en Etienne de Callataÿ zeggen dat een geplafonneerde index op 4.000 euro weinig zin heeft als concurrentieversterkende maatregel, omdat het loonkostenprobleem vooral bij lagere lonen ligt. Een andere kritiek: worden niet vooral de grote ondernemingen met hogere brutolonen bevoordeeld?

BUYSSE. “Dat was ook mijn eerste reactie. In sectoren met lage lonen is de impact van de arbeidskosten op de prijs van de producten bovendien vaak ook groter. Maar het blijft een genuanceerd verhaal. Onze studiedienst berekende dat 50 procent van de lonen, de hogere in dit geval, eigenlijk 80 procent van de lasten op arbeid betalen. De lagere lonen kunnen genieten van kortingen, zoals de sociale en de fiscale werkbonus, en extra lastenverlagingen voor werkgevers. Het bruto- en het nettoloon zitten daar dichter bij elkaar. Ik geef ten slotte mee dat kmo’s in sectoren met veel productiebanen vaak ook werknemers met hogere lonen hebben. Onze leden staan positief tegenover deze maatregel.”

De belastingverlaging komt pas aan het einde van de legislatuur. Moet die niet vervroegd worden, om de koopkracht te versterken?

BUYSSE. “Een hogere belastingvrije som maakt werken lonender en dat is goed. Maar een meer gerichte belastingverlaging had de hoge budgettaire kosten van 3,5 miljard euro wat getemperd.
“De maatregel wordt in vier tijden gespreid over de aanslagjaren van 2027 tot 2030. De laatste stap is de grootste, kost het meest en wordt een jaar uitgesteld. Anderzijds worden belastingverlagingen, zoals de sociale werkbonus en de afbouw van de bijzondere socialezekerheidsbijdrage, wel versneld doorgevoerd. Dat heeft een positieve impact. Ook wordt het minimumloon opgetrokken, wat zorgt voor meer koopkracht voor de lagere inkomens. Ook positief is de uitbreiding van flexi-jobs naar alle sectoren, wat leidt tot meer kansen om bij te verdienen.”

Er worden fiscale maatregelen genomen in de strijd tegen de managementvennootschappen. Er worden fiscale tarieven aangepast in het VVPR-bis-stelsel en de liquidatiereserve. Zijn de kleine ondernemingen opnieuw de klos?

BUYSSE. “Dat zien we niet graag, want het regeerakkoord bevat al maatregelen tegen de zogenaamde vervennootschappelijking, met aanpassingen van de minimumbezoldiging voor bedrijfsleiders, het deel dat in aanmerking kan komen als voordeel van alle aard, en bijsturingen in de ondernemersaftrek voor eenmanszaken zonder vennootschap. Wat is eigenlijk het probleem met de oprichting van vennootschappen? Dat is nodig om structuur te brengen in je activiteit, om te zorgen voor financiële zekerheid, ook voor de toekomst, om buffers aan te leggen voor investeringen, om je te beschermen tegen aansprakelijkheid, enzovoort. Dat wordt allemaal in de verdachte hoek geduwd. Er is een opbod aan de gang dat niet alleen managementvennootschappen, maar elke ondernemer raakt.
“In de VVPR-bis-regeling, waarmee kmo’s onder bepaalde voorwaarden dividenden kunnen uitkeren tegen een verlaagd tarief van 15 procent, wordt de roerende voorheffing verhoogd naar 18 procent. 3 procent erbij, dat is niet niks. En dan is er de liquidatiereserve: voor zelfstandigen met een vennootschap is dat een soort van pensioenregeling. We mogen niet vergeten dat dit allemaal op bedragen slaat waarop al belasting werd betaald en boven op de meerwaardebelasting komt.”

De pakjestaks ziet u duidelijk als een overwinning. Waarom is die zo belangrijk?

BUYSSE. “Dat thema kaart Unizo al een tijd aan. Onderschat die oneerlijke concurrentie niet. Onze markten worden overspoeld en bijna ontwricht door niet-Europese e-commercegiganten. Dat probleem wordt op Belgisch en Europees niveau eindelijk ernstig genomen. De taks is slechts een van de maatregelen die we voorstellen. De handhaving en de controle blijven ondermaats. Van de meer dan 4 miljoen pakjes die dagelijks binnenkomen, wordt slechts 0,006 procent gecontroleerd. Zowel de douane als de inspectiediensten schreeuwen om mensen en middelen. De federale overheidsdienst Economie heeft berekend dat de taks 300 tot 400 miljoen euro kan opbrengen. Dat kan worden gebruikt om die diensten te versterken met digitale tools. Unizo pleit verder voor een gelijk speelveld. De webshops lappen de regels over kwaliteit, veiligheid, duurzaamheid, privacy en intellectuele eigendomsrechten aan hun laars. Bovendien moet het gratis retourneren van pakjes stoppen, behalve bij herstellingen en vergissingen.”

Bpost gaat samenwerken met de Chinese webshop Temu. Unizo was daar niet blij mee, om het zacht uit te drukken.

BUYSSE. “Dat geeft erkenning en geloofwaardigheid aan een partij die de spelregels niet naleeft. Twee derde van de handelaars die we ondervraagd hebben, geeft aan dat die giganten de grootste bedreiging zijn voor hun eigen onlineactiviteiten. Zelfs de consumenten zijn kritisch. 54 procent van wie bij niet-Europese webshops bestelt, heeft al een negatieve ervaring gehad. 10 procent heeft zelfs betaald voor iets dat nooit geleverd werd. 84 procent vraagt de overheid strenger op te treden. Testaankoop bevestigt dat 70 procent van de geteste producten van Temu en Shein niet aan onze regels voldoet. Ook weet je dat data en intellectuele eigendomsrechten van ondernemers op zo’n platform onvoldoende beschermd worden. Zijn dat partijen waarmee wij willen samenwerken?”

Wat vindt u van de verplichting voor bedrijven om in 2027 voor een tijdregistratie te zorgen?

BUYSSE. “Daar zit niemand op te wachten. Het strookt helemaal niet met de moderne manier van werken. Die verloopt almaar meer tijd- en plaatsonafhankelijk en steunt op autonomie en vertrouwen. Men vergeet dat België een land is waar de arbeidstijden al vrij strikt gereguleerd en gecontroleerd zijn.
“België doet hier aan gold-plating. Europa vraagt alleen maar een systeem waarmee de arbeidstijd kan worden gecontroleerd. Dat is al het geval: uurroosters worden gepubliceerd in het arbeidsreglement en worden uitgehangen. Als er afwijkingen op de arbeidsduurregels zijn, dan moeten de procedures gevolgd worden, met vaak het akkoord van de arbeidsinspectie of van een vakbond. Minister van Werk David Clarinval beweert dat hij een oplossing uitdoktert die geen extra lasten of verplichtingen voor werkgevers met zich brengt. We zullen zien.”

U was lange tijd directeur-generaal bij het VBO, tot u overstapte naar de voedingsfederatie Fevia. Waarom keert u nu weer terug van het sectorale naar het interprofessionele niveau?

BUYSSE. “Bij mijn overstap van het VBO naar Fevia kreeg ik de vraag of dat geen achteruitgang was. Ik vond van niet, omdat het zalig is om heel dicht bij de ondernemers te zitten. Dat was zeker het geval op sectoraal niveau. Het was ook een verbreding, want het ging naast sociaaleconomische thema’s ook over voedselveiligheid, verpakkingen en fiscaliteit. Bovendien kon ik er aan het hoofd van een team staan.
“Ik was zeker niet aan het einde van mijn Latijn bij Fevia en dus niet van plan om te vertrekken. Maar plots diende deze uitdaging zich aan. Ik ken veel mensen bij Unizo en in het verleden kreeg ik de opmerking een vrij hoog Unizo-DNA te hebben. Het sterke aan Unizo is dat het zowel federaal, regionaal, provinciaal als lokaal actief is. Het is weinig geweten dat wij 217 lokale ondernemersverenigingen tellen. En via SME Europe hebben we een directe lijn met het Europese niveau.”

‘De samenwerking van bpost met de Chinese webshop Temu geeft erkenning en geloofwaardigheid aan een partij die de spelregels niet naleeft’

Is een verschil met VBO ook niet dat Unizo in zijn communicatie scherper uit de hoek komt? Dat was toch de indruk onder Karel Van Eetvelt en Danny Van Assche.

BUYSSE. “Het VBO is een organisatie van sectorfederaties. Automatisch – en ik bedoel dat niet negatief – sta je iets verder van de bedrijfsvloer. Vaak klinkt de boodschap van Unizo iets rauwer, maar ze komt wel uit de buik van de ondernemer en in een taal die iedereen begrijpt.”

Wat zijn uw prioriteiten bij Unizo?

BUYSSE. “In mijn contacten met de politiek en met stakeholders blijkt dat wij vooral gezien worden als vertegenwoordigers van de bakkers, de beenhouwers en de lokale handelaars. Dat is ongeveer 13 procent van ons ledenbestand. Unizo vertegenwoordigt zoveel andere beroepen en meer dan honderd sectoren, tot de hightech toe. Die moeten veel zichtbaarder worden. Een tweede betrachting is laten zien wat Unizo allemaal doet. Sommigen denken dat we gewoon de organisatie zijn waarnaar de ondernemer belt als die een juridisch probleem heeft. Maar in belangenverdediging, netwerking en dienstverlening doen wij zoveel meer dan dat. We zijn niet voor niets het grootste ondernemersnetwerk in Vlaanderen en Brussel.”

Is er een opvolgingsprobleem bij kmo’s?

BUYSSE. “Unizo doet regelmatig enquêtes over de bedrijfsoverdracht in Vlaanderen. 60.000 zaakvoerders zijn ouder dan 55 jaar. Daar zal binnen afzienbare tijd inderdaad een opvolgingsprobleem spelen. De opvolging door kinderen of naaste familieleden neemt wat af. Een externe overname wint aan belang. Vandaar is het belangrijk dat het Vlaamse gunstregime voor de overdracht van familiebedrijven is behouden.”

Staat ondernemerschap onder druk door regelgeving en belastingen?

BUYSSE. “Het aantal zelfstandige ondernemers neemt wel toe; Vlaanderen en Brussel tellen er meer dan 936.000. Eén op de acht mensen op arbeidsleeftijd is een zelfstandige ondernemer. Vorig jaar waren er 91.600 starters, een record. We tellen ondertussen 234.000 freelancers, een stijging met 30 procent in vijf jaar. Maar er zijn redelijk wat falingen en bij bedrijven merk ik veel onzekerheid. De regelgeving is veel te complex en er komt steeds meer complexiteit bij. Die boodschap kregen we constant te horen bij bedrijfsbezoeken in het kader van de Dag van de Ondernemer. Alleen al het Belgische systeem voor personeelsbeleid is zeer ingewikkeld. Je krijgt dat bijna niet uitgelegd aan bedrijven die ook in het buitenland actief zijn. Daarnaast wijzigen regels continu, er wordt een stop-and-gobeleid gevoerd. De inkt van een wet is nog niet droog of ze wijzigt al. Kijk naar het fiscaal regime rond auteursrechten.
“Daar komt nog bij dat zelfstandigen en bedrijfsleiders te vaak in een negatief daglicht worden geplaatst. Ik heb het gehad met de verdachtmakerij rond ondernemers. De ene keer zijn de managementvennootschappen het grote kwaad, de andere keer hebben politici het over ondernemers als rijkelui die aan hun zwembad liggen en misbruik maken van sociale voordelen. Dat moet stoppen. Onze ondernemers zijn trekpaarden en verdienen respect.”

Bio

• 57 jaar
• Master in de rechten en notariaat
(Universiteit Gent)
• 1993-2004: adviseur bij de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg
• 2004-2012: adviseur bij het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO)
• 2012-2018: directeur-generaal VBO
• 2016-2018: vicevoorzitter Nationale Arbeidsraad (NAR)
• 2012-2020: raadsheer in sociale zaken Arbeidshof Brussel
• 2018-september 2025: CEO voedingsfederatie Fevia
• Sinds september 2025: gedelegeerd bestuurder Unizo

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Expertise