‘Aperam is en blijft in België’
De producent van roestvast staal Aperam startte vandaag, 16 februari, met een bijkomende beursnotering in Brussel. Niet toevallig, want twee van zijn belangrijkste fabrieken zijn in België. “Aperam staat er. Het is en blijft in België.”
Na regen komt zonneschijn. De spreuk gaat ook op voor de producent van roestvast staal, met in België fabrieken in Genk (soms nog beter bekend onder de oude naam ALZ) en in Châtelet (Henegouwen).
Toen Aperam met zijn fabriek in Genk in 2014 werd verkozen tot grootste omzetmaker in de Trends Provincietop, had het bedrijf enkele moeilijke jaren achter de rug. Maar toen werd al beterschap verwacht. Sindsdien boekt Aperam weer winst. De jaarresultaten van 2016 waren zelfs een positieve verrassing: een omzet van 4,3 miljard dollar, een operationeel resultaat van 317 miljoen dollar en een vrije cashflow van 288 miljoen dollar.
Start u daarom met een extra notering op de beurs in Brussel, naast de hoofdnotering in Amsterdam en bijkomende noteringen in Luxemburg en Parijs?
Timoteo Di Maulo (CEO Aperam): “Aperam heeft een lange weg afgelegd. Maar we hebben bewezen dat we absoluut ons mannetje kunnen staan. En België is een belangrijk land voor Aperam, met twee grote fabrieken in Châtelet en in Genk. We hebben 2200 werknemers in België en nog eens 400 werknemers bij de toeleveraars. We investeerden de voorbije jaren 125 miljoen euro in onze Belgische vestigingen en we werven jaarlijks 100 mensen aan. Eind vorig jaar hebben we nog een nieuwe productielijn in Genk geopend.”
Prachtig. Maar België is ook bekend voor zijn hoge lonen – de hoogste bij Aperam, dat ook nog fabrieken heeft in Brazilië en Frankrijk.
Di Maulo: “Tja, we weten allemaal dat België geen lagelonenland is. Dat moet je dus compenseren. En de fabrieken in België bewijzen dat, met een hogere productiviteit en hoogkwalitatieve producten. De Belgische werknemers mogen dan de duurste zijn, ze zijn technisch ook heel goed geschoold. We bewijzen daarmee dat er toekomst is voor de industrie in Europa.”
Bernard Hallemans (COO Aperam Europa): “In Genk klommen de verwerkte productievolumes van 508.000 ton in 2010 naar een verwachte 750.000 ton dit jaar. Het bedrijf staat er. We hebben met Aperam een lange weg afgelegd, maar we zijn en blijven in België. We kunnen, ondanks de hoge loonkosten, absoluut ons mannetje staan.”
Er is ook nog dat fileprobleem in België.
Hallemans: “Genk heeft geen fileproblemen. Châtelet evenmin. Onze werknemers rijden tegen de files in. Genk is logistiek bijzonder goed gelegen, met naast onze fabriek ook het Albertkanaal en belangrijke spoorverbindingen. Bovendien zitten onze belangrijkste klanten vooral in het oosten, in de Duitse industriebekkens.”
U hebt ook de conjunctuur mee. Bij de bekendmaking van de jaarresultaten van 2016 toonde Aperam zich ook positief voor 2017.
Di Maulo: “We zien de prijzen voor roestvast staal eindelijk weer klimmen. Ruim twee derde van onze productie wordt verkocht in Europa, en ik ben positief voor Europa. We verwachten een solide en aanhoudende groei van 1 tot 2 procent per jaar. We zien die groei in alle sectoren, behalve in de olie- en gassector. Maar wij onderscheiden ons niet zozeer met volumeproducten, maar met producten met veel toegevoegde waarde. We maken ook veel maatwerk, samen met de klanten. Wij sleutelen aan een samenwerking voor de lange termijn met onze klanten.”
Aperam levert 1,9 miljoen ton in een wereldmarkt van bijna 45 miljoen ton roestvast staal (vergelijk: er wordt jaarlijks circa 1,6 miljard ton ‘gewoon’ staal geproduceerd in de wereld). In tegenstelling tot de Chinese concurrenten, die vooral op volume mikken, heeft Aperam dus een heel brede klantenportefeuille. De auto-industrie, traditioneel de belangrijkste klant in de gewone staalindustrie, betekent minder dan een tiende van de omzet van Aperam. Je vindt het roestvast staal (‘inox’) van Aperam overal: als binnenbekleding van opslagtanks in de voedingsindustrie, in uitlaatsystemen van voertuigen, als binnenkant van wasmachines, droogkasten en afwasmachines, in operatiezalen.
In tegenstelling tot de gewone staalindustrie, heeft uw sector sinds 2015 ook het voordeel dat de Europese Unie importtarieven oplegt voor Chinees roestvast staal.
Di Maulo: “Ja, maar we hebben wel moeten spartelen om dat jaar 2015 te bereiken. We deden dat onder meer met een ingrijpend besparingsprogramma, Leadership Journey. Van 2011 tot eind 2016 heeft ons dat ruim een half miljard dollar extra brutowinst (ebitda) opgeleverd. We hebben onze productie voortdurend efficiënter gemaakt. Dat is ons gelukt, al moeten we continu waakzaam blijven voor de concurrentie. De Chinese prijzen bepalen trouwens de prijzen van roestvast staal wereldwijd. De Europese Unie heft wel invoerbeperkingen op Chinees roestvast staal, en een klein beetje op roestvast staal uit Taiwan, maar niet op materiaal uit andere Aziatische landen. Zij ondervinden in alle hevigheid de toegenomen Chinese concurrentie, en komen dus meer naar Europa.”
Aperam is een afsplitsing van de staalonderneming ArcelorMittal. Eind januari 2011 ging Aperam afzonderlijk naar de beurs. Circa 41 procent van de aandelen is in handen van de Indiase familie Mittal, ook de hoofdaandeelhouder van ArcelorMittal. Bij de bekendmaking van de jaarresultaten op 9 februari beloofde Aperam een brutodividend van 1,5 dollar en een inkoopprogramma van eigen aandelen voor 100 miljoen dollar. De beursstart in Brussel begon wat in mineur, want rond de middag noteerde het aandeel tegen een lagere koers.
Vlamingen spelen een cruciale rol in de onderneming. In het internationale directiecomité is Bernard Hallemans sinds oktober vorig jaar de COO voor Europa. Voordien was hij onder meer de directeur van de Belgische fabrieken, eerst in Châtelet, daarna in Genk. Een andere Vlaming, Bert Lyssens, is het internationale hoofd hr en duurzaamheid.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier