Hans Brockmans
An inconvenient truth in de Antwerpse haven
‘Chiquita vertrekt wegens wet-Major’, zo duidden de media gisteren het vertrek van de bananentrafieken van Antwerpen naar Vlissingen. Dit is wat kort door de bocht. Weliswaar is een diepgaande bezinning over de arbeidsvoorwaarden in de Vlaamse havens noodzakelijk. De sleutel ligt bij de patrons.
Chiquita is al decennia klant van de Antwerpse haven. Het verplaatste zijn overslagactiviteiten van Belgian New Fruit Wharf (Sea-Invest) echter naar de koelhuizen van Kloosterboer in Vlissingen. Net op de dag dat havenbaron Fernand Huts (Katoen Natie) uithaalt naar de wet-Major, koppelde schepen Marc Van Peel (CD&V) op de Antwerpse havenreceptie het bananendossier aan de rigide arbeidsvoorwaarden in de dokken.
De verhuis van Chiquita heeft wellicht meer te maken met de koele logistieke logica. In oktober vorig jaar werd de bananenproducent overgenomen door Grupo Cutrale. De haven van Vlissingen is al jaren de maritieme hub van deze Braziliaanse sappenproducent. Het is nu eenmaal veel kostenefficiënter om alle vergelijkbare trafieken onder te brengen op een centraal punt.
Jammer, maar helaas voor Antwerpen. Vorig jaar was er dan weer positiever nieuws, nadat bleek dat er heel wat containertrafieken verschoven van Nederland naar Antwerpen toen een nieuwe alliantie werd gesloten tussen enkele rederijen. You win some, you lose some.
De sleutel van het havenprobleem ligt, vreemd genoeg, niet bij de vakbonden, maar bij de werkgevers
Deze relativering van de oorzaak van de verschuiving betekent niet dat de discussie over de wet-Major niet moet worden gevoerd. De regering-Di Rupo had de moed niet eraan te werken, hoewel dit uitdrukkelijk in het regeerakkoord stond. De Zweedse coalitie zegt ook achter een hervorming te staan, al was het maar omdat Europa pleit voor een liberalisering.
De wet-Major leidt tot anomalieën. Door het rigide shift- en ploegensysteem zitten havenarbeiders tijdens hun arbeidstijd soms uren met hun vingers te draaien. De letter van de arbeidscodex eist nu eenmaal dat ze voor het uitvoeren van een bepaald werk een volledige shift moeten draaien met een bepaald aantal dokwerkers. Logistieke bedrijven in het havengebied betalen dure dokwerkerstarieven voor het openen van containers, terwijl de concurrent enkele kilometers verder zijn personeel verloont op basis van een veel goedkopere cao.
De sleutel van de oplossing ligt, vreemd genoeg, niet bij de vakbonden, maar bij de werkgevers. Vooral de stukgoedbehandelaars moeten door de strenge toepassing van de wet-Major veel hogere tarieven aanrekenen dan hun buitenlandse concurrenten. De historische pulp- en papiertrafieken van Westerlund zijn om die reden verhuisd naar het buitenland. Deze soort van behandeling, die relatief veel meer jobs oplevert dan containeroverslag, neemt jaar na jaar af in Antwerpen.
De arbeidskosten op de kade zijn, gezien de kapitaalintensieve installaties en schepen, relatief klein voor de containerbehandelaars. Ze weigeren solidair te zijn met de logistieke en stukgoedbedrijven in het consequente afwijzen van de rigide toepassing van de wet-Major. De minste tegenactie door de vakbonden hierop zou het tempo van hun overslagfabriek op de kaaien in gevaar brengen. De vrees voor kwade telefoons uit Dubai, Singapore en Genève (de hoofdkwartieren van de containerboeren) verlamt dus de discussie over een aangepast arbeidsklimaat in de haven. Deze inconvenient truth kwam niet aan bod tijdens de speech van de havenschepen. Dit zou immers niet worden gesmaakt door die havenreceptiegangers, die bijdragen tot het grootste deel van de inkomsten van het Havenbedrijf.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier