Alexander Brenninkmeijer: ‘De verkoop van C&A is de verkoop van onze identiteit’
Alexander Brenninkmeijer spreekt over de eventuele verkoop van het familiebedrijf C&A en het nieuwe scheidsgerecht van de traditierijke Brenninckmeijer-clan.
Terwijl C&A de geruchten onderzoekt dat in China gedetineerden zouden worden ingezet om tegen een hongerloon kleding voor het bedrijf te maken, raakte midden januari bekend dat de modeketen mogelijk wordt verkocht aan Chinese investeerders.
Alexander Brenninkmeijer behoort tot de vijfde generatie van een van de rijkste familieclans van Europa. De 50-jarige ondernemer stamt af van de beide oprichters van C&A uit Westfalen: Clemens en August Brenninkmeijer.
Het textielbedrijf is in 1841 opgericht. Nu behoort C&A met meer dan 1500 filialen in 18 Europese landen en ongeveer 35.000 medewerkers tot de grootste modeketens ter wereld. Het familievermogen zou meer dan 20 miljard euro bedragen.
U behoort tot een van de oudste ondernemersfamilies van Europa. Waarom wilt u overgaan tot de verkoop van de modeketen C&A, de moederonderneming van uw clan?
ALEXANDER BRENNINKMEIJER. “Als ik en veel andere familieleden hun zin kregen, dan zouden we C&A niet verkopen. Zo’n besluit zouden we alleen nemen als er geen zinnige alternatieven meer waren.”
Wat pleit volgens u tegen een verkoop?
BRENNINKMEIJER. “Wij, Brenninkmeijers, ontlenen onze identiteit niet aan vermogensbeheermaatschappijen, maar aan C&A, aan de nalatenschap van onze voorvaderen. Als C&A positief of negatief in het nieuws komt, moeten wij ons daar allemaal individueel voor verantwoorden. De verkoop van C&A zou neerkomen op de verkoop van onze identiteit. Als de aandeelhouders werkelijk verkoopplannen hebben, moeten ze gegronde redenen hebben en die aan de familie uitleggen.”
Wie stuurt aan op een verkoop?
BRENNINKMEIJER. “De aandeelhouders. Ik kan dat niet.”
Waarom niet?
BRENNINKMEIJER. “Dat ik lid van deze familie ben, betekent niet dat ik aandelen in het bedrijf heb. Dat is bij ons anders geregeld dan bij andere familiebedrijven. Tot nu toe werd over zulke dingen beslist door de zogenaamde Sneeker Kring. Die is genoemd naar de Nederlandse stad Sneek, waar onze voorvaderen hun textielhandel hebben opgericht. Tot die groep behoren meer dan zestig aandeelhouders die C&A besturen.”
De Cofra Holding AG in Zwitserland, waarin alle activiteiten gebundeld zijn, heeft de berichten over een verkoop ontkend noch bevestigd, maar heeft zich in bloemrijke taal uitgelaten over nieuwe partnerschappen en investeringen in China. Hoe ziet u dat?
BRENNINKMEIJER. “Er wordt veel gepraat, maar weinig gezegd. De berichten over de verkoopplannen waren een schok voor mij en voor alle familieleden die ik gesproken heb. We zijn dat via de pers te weten gekomen en waren totaal onvoorbereid.”
Uw neef Maurice Brenninkmeijer was tot voor kort voorzitter van Cofra Holding en van de Sneeker Kring. Zijn opvolger is Martijn Brenninkmeijer. Kunt u één van hen niet gewoon opbellen en vragen wat er aan de hand is?
BRENNINKMEIJER. “Ik heb lange tijd veel contact gehad met Maurice. Maar door de jaren heen is gebleken dat het vaak beter is zoiets schriftelijk te doen. Het aantal rechtstreekse gedachtewisselingen hebben we afgebouwd. Ik geloof ook niet dat hij met mij over de verkoop zou spreken.”
Specialisten vinden de zoektocht naar buitenlandse investeerders een logische stap. De modehandel in Duitsland verkeert in een diepe crisis. Twintig jaar geleden was C&A nog de marktleider in Europa. Nu hinkt het achterop bij concurrenten zoals Primark en vooral onlinebedrijven zoals Zalando en Amazon.
BRENNINKMEIJER. “Ik weet niet tot in elk detail hoe slecht C&A er werkelijk voor staat. Maar misschien gaat het ook om een tactische zet van de aandeelhouders tegenover de familieleden. Door het ergste te suggereren voorkom je verzet als je in de toekomst C&A niet helemaal, maar slechts gedeeltelijk verkoopt.”
Wie zou profiteren van een verkoop?
BRENNINKMEIJER. “Niemand kan weten welk effect een verkoop uiteindelijk op de aandeelhouders zal hebben. Ze zijn bezitters van en managers in het bedrijf. Door een verkoop zouden veel managersfuncties wegvallen. Dat kan ertoe leiden dat de bestaande structuren vernietigd worden en de familie uiteenvalt.”
Zou u als gewoon lid van de familie door een verkoop vermogen verliezen doordat er geen dividenden meer worden uitgekeerd?
BRENNINKMEIJER. “Nee, want er worden geen dividenden uitgekeerd. Wij hebben als kinderen in ons gezin alleen iets van onze vader Josef geërfd. Dat is zo geregeld om te voorkomen dat het bedrijf doodbloedt doordat de familie steeds groter wordt. Daardoor zijn de aandeelhouders generaties lang altijd bescheiden gebleven. Ze hebben zichzelf en hun kinderen altijd relatief kleine bedragen uitbetaald. Als je opstapt als aandeelhouder, geef je het grootste deel weer terug aan het bedrijf.”
Er is sprake van Chinese investeerders. Hoe past dat bij de strenge katholieke traditie van uw familie?
BRENNINKMEIJER. “Niet zo goed. Maar als Cofra Holding AG had gezegd dat alleen katholieken in aanmerking kwamen voor een verkoop, had iedereen ons uitgelachen.”
Toch is de familietraditie voor u een centraal thema. Wat maakt de Brenninkmeijers en C&A zo bijzonder?
BRENNINKMEIJER. “Tot nu toe zat het bijzondere in de onderlinge omgang en de regels waaraan familieleden zich hielden. Natuurlijk speelt het katholieke geloof een grote rol. Ook onze bijeenkomsten in Mettingen, de geboortegrond van onze voorvaderen, maken ons altijd weer duidelijk welke waarden we delen. Integriteit bijvoorbeeld.”
Sommige familiewaarden zijn toch behoorlijk achterhaald. Zo mochten vrouwelijke nakomelingen tot enkele jaren geleden geen carrière in het bedrijf maken.
BRENNINKMEIJER. “Ik vind dat oneerlijk. Ik heb veel vrouwen in onze familie gekend die heel verstandig en getalenteerd waren. Velen van hen hadden heel wat meer in hun mars dan hun broers of neven.”
De verkoop van C&A zou ook gevolgen hebben voor tienduizenden medewerkers. Welke verantwoordelijkheid hebt u voor hen?
BRENNINKMEIJER. “Ik ben geen aandeelhouder en kan daarom geen verantwoordelijkheid dragen voor de medewerkers van C&A. Maar vroeger heeft de familie Brenninkmeijer veel bijzondere dingen van de medewerkers geëist. De leidinggevenden mochten bijvoorbeeld niet scheiden zoals ook de aandeelhouders dat tot voor kort niet mochten zonder overleg. Wie bijzondere eisen stelt, heeft ook een bijzondere verantwoordelijkheid. Of dat in dit geval zo is, weet ik niet. Als de verkoop commercieel gezien de juiste beslissing is, dan zal dat ook voor de medewerkers gelden. De verkoop dient dan om de arbeidsplaatsen te behouden.”
Ook u hebt de eerste stappen van uw loopbaan in het familiebedrijf gezet. Maar toen u 27 was, hebt u een baard laten staan. Naar het schijnt waren baarden verboden bij C&A.
BRENNINKMEIJER. “Ik had toen al andere ideeën over de toekomst van het bedrijf. Maar ik merkte dat er niet echt een kans was dat ik die ideeën zou kunnen realiseren. Toen al werd duidelijk dat de actieve familieleden elkaar onderling steeds minder steunden en elkaar niet eerlijk behandelden.”
U hebt ervaren wat er gebeurt als zo’n machtige familie zich tegen je keert. In 2004 werd u zelfstandig met het modelabel Clemens en August. U hebt toen in een interview met Spiegel Online gezegd dat u de zegen van de familie had. Maar kort daarop ontbrandde een verbitterd juridisch gevecht over de merkrechten.
BRENNINKMEIJER. “Ja, dat was volslagen onbevattelijk. De aandeelhouder die verantwoordelijk was voor de onderhandelingen met mij, had me een brief gestuurd waarin hij me veel geluk wenste. Ik dacht dat daarmee alles in kannen en kruiken was. Een paar weken na het interview kreeg ik tot mijn grote verrassing een officiële waarschuwing van de aandeelhouders. Mijn neven hadden in het geheim bijna overal ter wereld merken gedeponeerd om Clemens en August te blokkeren.”
Hoe is dat afgelopen?
BRENNINKMEIJER. “Ik heb alle processen gewonnen. Daarna heb ik met mijn neven een overeenkomst gesloten die mij en mijn kinderen levenslang het alleengebruik voor het merk Clemens en August garandeert.”
Bent u sindsdien persona nog grata?
BRENNINKMEIJER. “Nee, dat niet. Maar voor mij was het duidelijk dat we na deze breuk niet meer gewoon in Mettingen bij elkaar konden komen alsof er niets gebeurd was. Een verzoening is zeker mogelijk. Maar ik wil voorkomen dat zoiets ooit nog een ander familielid overkomt.”
Hoe werd onenigheid in de familie tot dan toe opgelost?
BRENNINKMEIJER. “De aandeelhouders schreven je voor wat je te doen stond. Maar dat is verleden tijd. Ik heb in het kader van mijn juridisch gevecht met de aandeelhouders ook een schikking getroffen die voorziet in de oprichting van een scheidsgerecht in de familie. We noemen dat het Brenninkmeijer-panel. Het is een permanent comité om ruzies te beslechten. Het kan als bemiddelende instantie optreden, maar ook bindende en niet-bindende beslissingen nemen. Het moet bestaan uit minstens vijf onafhankelijke en onbesproken leden, in de regel juristen.”
Wie benoemt de familierechters?
BRENNINKMEIJER. “Die heb ik samen met de aandeelhouders benoemd. We hebben daarover een contractuele overeenkomst opgesteld. De procedure moet 100 procent transparant verlopen. Ik heb elk detail verzameld in een boek van zo’n honderd bladzijden in drie talen. Aan die regels moet alle familieleden zich houden, ook de aandeelhouders en de externe rechters. Ik hoop vurig dat het panel een vaste plaats in onze familie verwerft.”
Heeft het panel al een beslissing genomen?
BRENNINKMEIJER. “Ja, het panel heeft vastgesteld dat het niet rechtmatig is een lid uit de kring van aandeelhouders uit te sluiten omdat hij gescheiden is.”
Zou ook de verkoop van C&A in aanmerking komen als zaak voor het familiescheidsgerecht?
BRENNINKMEIJER. “Het bedrijfsbeleid valt niet onder de bevoegdheid van het panel. Maar als de aandeelhouders de grenzen overschrijden die door onze verre voorvaderen vastgesteld zijn en puur uit eigenbelang iets doen, dan kan dat beslist een zaak voor het panel zijn.”
Bij een verkoop van deze grootteorde bestaat toch het gevaar dat de aandeelhouders die erbij betrokken zijn, daarmee financieel hun slag willen slaan?
BRENNINKMEIJER. “Dat zou volledig tegen de traditie indruisen. Ik wil nog eens duidelijk zeggen dat ik niet fundamenteel tegen een verkoop ben als het de enige juiste beslissing zou zijn. Ik ken niet elk detail van de positie van het bedrijf. Maar ik ben van mening dat je naar het waarom mag vragen van iets wat zo existentieel is voor de familie. Dat móet zelfs.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier