AB InBev stopt met fiscaal lastig vehikel Ampar

AB InBev heeft de activiteiten van Ampar, een filiaal van zijn Latijns-Amerikaanse dochter AmBev in Leuven, stopgezet. Ampar is verwikkeld in een jarenlang aanslepend dispuut met de fiscus én de Europese Commissie.

Sinds 2010 doet AB InBev zijn wereldwijde aankopen vanuit Leuven. Het Global Procurement Office telt zeventig werknemers en koopt wereldwijd onder meer flessen, blik, verpakkingen, mout en hop. De divisie wordt geleid door Tony Milikin. De Amerikaanse chief procurement officer is lid van het wereldwijde directiecomité onder leiding van CEO Carlos Brito. Maar in het voorjaar werd bekend dat Milikin met zijn topmedewerkers naar het Zwitserse Zug is verhuisd.

Het Zwitserse Zug wordt weleens omschreven als de fiscaal meest vriendelijke plek ter wereld. SABMiller, het wereldwijde nummer twee in de brouwerijsector dat vorig jaar werd gekocht door AB InBev, heeft daar sinds 2010 zijn divisie wereldwijde aankoop. “AB InBev bestudeert waar het na de overname van SABMiller zijn Global Procurement Office zal onderbrengen. Maar die analyse is nog niet afgerond”, duidt Peter Dercon, de woordvoerder van AB InBev. “Een aantal mensen van het managementteam werkt al enige tijd vanuit Zug. Maar tot nader order blijven de activiteiten van het Global Procurement Office in Leuven.”

Ook het wereldwijde hoofdkantoor van AB InBev blijft in Leuven. Van de 750 werknemers zijn er ruim 200 ingeschakeld voor internationale functies zoals financiën, techniek, export, onderzoek en ontwikkeling, en juridische zaken. Ruim 500 medewerkers zijn actief voor de afdeling Europa, en uiteraard ook België. Een tweede hoofdkantoor is gevestigd in New York. Daar werken 160 mensen.

Problemen met de fiscus

Ampar, een filiaal van de Latijns-Amerikaanse dochter AmBev, heeft al zijn activiteiten in Leuven gestaakt. De vennootschap haalde vorig jaar nog nul euro omzet, een fiks verschil met vroeger (zie tabel onderaan). De jaren voordien voerden werknemers van het Global Procurement Office opdrachten voor rekening van Ampar uit. De loonkosten werden verrekend aan Ampar. Ambev vond dat het die aankopen zelf goedkoper kon doen. “Vandaar de stopzetting, die bovendien geen gevolgen had voor de werkgelegenheid in Leuven”, meldt Dercon.

Ampar heeft al jaren problemen met de Belgische fiscus. De fiscus eist nog 35 miljoen euro belastingen van Ampar. De onderneming kreeg in de zomer van 2012 een fiscale ruling voor overwinsten (excess profit ruling): internationale winsten waarop de Belgische dochter geen belastingen hoeft te betalen. In het boekjaar 2015 betaalde Ampar 2,9 miljoen euro belastingen op een nettowinst vóór belastingen van 73 miljoen euro. Ongeveer 4 procent dus, ruim onder het geldende tarief van 33,99 procent van de vennootschapsbelasting. Ampar keerde bovendien een riant dividend uit.

De Bijzondere Belastinginspectie vecht de ruling aan en eist extra belastingen. CEO Carlos Brito liet half november 2014 in een interview met de Belgische media zijn ongenoegen blijken over het fiscale onderzoek. Hij eiste dat de Belgische overheid duidelijke fiscale regels zou opleggen. Als de regels voortdurend wijzigen, zou dat tot een afbouw van activiteiten in België kunnen leiden.

Ook de Europese Commissie vindt het Belgische stelsel van overwinsten onwettig. Begin 2016 werd België veroordeeld. De federale overheid moet de onrechtmatig gekregen belastingvoordelen terugvorderen bij de bedrijven. In maart vorig jaar vocht de Belgische federale staat de beslissing aan voor het Europese Hof van Justitie. In juli vorig jaar deed ook AB InBev dat.