Het aantal treinen dat te laat vertrekt, is merkbaar gedaald. Dat blijkt uit cijfers van Infrabel. Vraag is of dit een gevolg is van de oproep van topman Jo Cornu aan zijn personeel.
De Tijd brengt de stiptheidsstatistieken, en werpt meteen de vraag op. Een jaar geleden riep Jo Cornu zijn personeel op om de treinen stipter te laten vertrekken. En een jaar later zijn er inderdaad meer treinen die op tijd vertrekken. Heeft die toegenomen stiptheid met de oproep te maken?
De krant is geneigd bevestigend te antwoorden. De krant L’Echo, die ook de statistieken brengt, schrijft de betere resultaten toe aan “inspanningen van het personeel en vermindering van het aantal technische incidenten”.
88,2 procent van de treinen reed vorig jaar op tijd, liet spoornetbeheerder Infrabel vorige maand weten. Dat is beter dan de 85,6 procent in 2013. Op tijd betekent in spoorwegjargon: met maximaal 6 minuten vertraging.
Volgens de NMBS, die in 36 procent van de gevallen verantwoordelijk is voor de vertragingen op het spoor, is die verbetering in de eerste plaats te danken aan het feit dat het NMBS-personeel er vorig jaar in slaagde de treinen sneller te laten vertrekken.
Eind 2013 vertrok bijna een op de drie treinen (30 procent) met 1 minuut vertraging, 10 procent vertrok zelfs meer dan 3 minuten te laat. De NMBS zegt dat het aantal treinen dat met 1 minuut vertraging vertrekt in 2014 met bijna een derde gedaald is (naar 21,7 procent), evenals het aantal treinen met meer dan 3 minuten vertraging (naar 6,8 procent).
De spoorwegen vervoerden vorig jaar 225 miljoen reizigers, een toename met 0,8 procent.
(Belga/RR)
