Belgische kwestie onbestaand op aandeelhoudersvergadering Ahold Delhaize

Frans Muller, CEO van Ahold Delhaize -- foto door NICOLAS MAETERLINCK / AFP, Getty

De aandeelhoudersvergadering in het Nederlandse hoofdkantoor van Ahold Delhaize woensdag verliep in betrekkelijke rust. Dat ondanks de opschudding die verschillende groepen protesteerders aan de ingang van het gebouw veroorzaakten.

“Frans Muller is een zakkenvuller” was een van de leuzen die vakbondsmilitanten over de Ahold-topman scandeerden in het Nederlandse Zaandam, waar het hoofdkantoor van de moedergroep van Delhaize en bol.com is gevestigd. De Belgische vakbonden waren met bussen naar de Noord-Hollandse stad getrokken om te demonsteren tegen de verzelfstandiging van 128 Delhaize-winkels in ons land. De vrees is dat de overdracht van de winkels aan zelfstandige uitbaters slechtere loonvoorwaarden voor het personeel met zich brengt. Ook al heeft Muller daarover nooit iets laten optekenen, het Ahold-bestuur ontkent dat loongerucht.

Meer over de Belgische kwestie hier:

Amerikaanse groei

Ook woensdag repte Muller bij zijn bespreking van de jaarresultaten met geen woord over de Belgische kwestie. De Nederlander vermeldde wel het feit dat 2022 gekenmerkt werd door verschillende crisissen – de oorlog in Oekraïne, energieschaarste, inflatie, klimaatverandering, sociale polarisatie – maar leek dat te doen om de goede resultaten en de klimaatinspanningen van de supermarktengroep extra in de verf te zetten.

Wat die resultaten betreft: over heel 2022 klokte de groep af op een nettowinst van 2,5 miljard euro; in 2021 ging het nog om 2,2 miljard euro. De omzet over het hele jaar bedroeg 87 miljard euro, ofwel een stijging van zo’n 7 procent bij constante wisselkoersen. De grootste groei (twee derde) werd gehaald in de Verenigde Staten, wat het grote belang van de Amerikaanse markt voor Ahold bewijst. Het concern heeft aan de oostkust van de VS negen merken in handen (onder meer de winkelketens Stop & Shop en Hannaford). Daarmee vergeleken is de Belgische markt voor Delhaize-winkels klein bier.

Muller kleurde de Amerikaanse groei met een verhaal over een Stop & Shop-filiaal in de New Yorkse wijk The Bronx. Die supermarkt werd minder bezocht nadat de bevolkingssamenstelling van haar wijk was veranderd. Doordat de gerant had beslist de Cubaanse en Puerto Ricaanse inwoners tegemoet te treden en meer producten aan te bieden die de nieuwe wijkinwoners uit hun jeugd kenden, was business uiteindelijk weer booming geworden.

Vragenuurtje klimaat

Tijdens het vragenuurtje dat de aandeelhouders werd toegestaan, ging het voornamelijk over de milieudoelstellingen van Ahold. Verschillende aandeelhouders – onder wie een figuur die postuleerde constant te worden belogen door big business, en in het algemeen een wat verwarde indruk naliet – peilden naar de sérieux van de supermarktengroep omtrent de strijd tegen klimaatverandering. Het ging om een gecoördineerde actie door leden van de klimaatorganisatie Milieudefensie. Steevast werd een j’accuse-achtig betoog afgesloten met de vraag of Ahold Delhaize tegen 2030 zijn CO2-uitstoot met 45 procent wil verlagen.

“Wij gaan hen vragen of ze zich daadwerkelijk aan het klimaatakkoord van Parijs willen houden, en dus hun CO2-uitstoot met 45 procent willen verlagen in 2030. Wanneer ze ons geen duidelijke ‘ja’ geven, is het een juridische ‘nee’, en nemen we het mee in juridisch onderzoek”, wist Winnie Oussoren van Milieudefensie Young daarover eerder te vertellen aan NPO Radio 1. Eerder gaf de rechtbank in Den Haag Milieudefensie gelijk in een soortgelijke rechtszaak die de organisatie had aangespannen tegen de oliegigant Shell.

Op de veelvuldige klimaatvragen antwoordde Muller dat zijn bedrijf de doelstellingen had verstrengd en zijn beleid door een externe wetenschappelijke organisatie laat ratificeren. “Wij zijn een van de weinige supermarkten die geloofwaardige, wetenschappelijk onderbouwde doelstellingen hebben gesteld voor een nettoreductie van CO2”, klonk het.

Boeren

Op een vraag van een aandeelhouder of boeren extra zouden worden gecompenseerd voor de door inflatie verhoogde prijzen van hun producten in de winkelrekken (“Wanneer eerlijke prijzen?”), bleef Muller eerder vaag. Over de boerenkwestie in het algemeen stipte hij de volgende punten aan: “We zijn erg begaan met de agrarische industrie. We vinden ook bodemgezondheid en -vruchtbaarheid heel belangrijk. We hebben zeer goede relaties met onze boeren ten aanzien van zuivel, vlees, … en leveren een goede bijdrage aan regeneratieve landbouw.”

Samengevat: veel VS, klimaat en een enkele vraag over de prijzenpieken in de rekken. De Belgische kwestie: onbestaand.

Lees ook:

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content